ECLI:NL:OGEAA:2017:278

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
24 april 2017
Zaaknummer
EJ nr. 2832 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader met betrekking tot kinderalimentatie voor minderjarigen

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 18 april 2017, wordt een verzoek behandeld van de Voogdijraad tegen de vader met betrekking tot de betaling van kinderalimentatie voor twee minderjarigen. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 14 november 2016 is ingediend, gevolgd door een verweerschrift op 24 januari 2017. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum waren de vader, de moeder en vertegenwoordigers van de Voogdijraad aanwezig. De minderjarigen, geboren in 2001 en 2004, zijn erkend door de vader. De Voogdijraad verzoekt de vader om een maandelijkse bijdrage van Afl. 475 per kind, met ingang van 1 december 2016, op basis van zijn draagkracht. De vader heeft aangegeven dat hij al een bijdrage van Afl. 500 per maand levert en betwist de door de moeder opgevoerde kosten van de kinderen.

Het gerecht overweegt dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen, naar draagkracht. De hoogte van de kinderalimentatie wordt bepaald aan de hand van de kosten van verzorging en opvoeding en de draagkracht van beide ouders. Het gerecht stelt de behoefte van de minderjarigen vast op Afl. 810 voor de oudste en Afl. 850 voor de jongste, rekening houdend met bijkomende kosten zoals buitenschoolse activiteiten.

De draagkracht van de moeder, die ambtenaar is, wordt vastgesteld op Afl. 1.912,51 per maand na aftrek van haar noodzakelijke lasten. De vader heeft een netto inkomen van Afl. 3.926,27 per maand, met noodzakelijke lasten van Afl. 2.571,75, wat hem een resterend bedrag van Afl. 1.354,52 oplevert. Uiteindelijk bepaalt het gerecht dat de vader Afl. 405 voor de oudste en Afl. 425 voor de jongste per maand moet betalen, uitvoerbaar bij voorraad, en wijst het meer of anders verzochte af.

Uitspraak

Beschikking van 18 april 2017
behorend bij EJ nr. 2832 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd,
en:
[de vader],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn.
Belanghebbende:
[de moeder], hierna: de moeder,
[de minderjarige 1],
[de minderjarige 2],
de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 14 november 2016,
  • het verweerschrift, ingediend op 24 januari 2017,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 24 januari 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vader bijgestaan door zijn gemachtigden voornoemd en de moeder in persoon. Namens de Voogdijraad was aanwezig mr. M. Ras en mevrouw A. Emmanuel.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit de relatie tussen de vader en de moeder is op [geboortedatum] 2001 in Aruba geboren [de minderjarige 1] en op [geboortedatum] 2004 in Aruba geboren [de minderjarige 2] (hierna: de minderjarigen) Zij zijn erkend door de vader.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader om ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen met ingang van 1 december 2016, telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad, een bedrag van Afl. 475,-- per kind per maand te betalen. Daartoe wordt gesteld dat de vader voldoende draagkrachtig is.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
4.3
Tussen partijen is niet in geschil dat de vader thans met een bedrag van Afl. 500,- per maand bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Ter beoordeling ligt dan voor de vraag of de vader desondanks niet voldoet aan zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen.
4.4
De kosten van verzorging en opvoeding
4.4.1
De moeder heeft de kosten van de minderjarige [de minderjarige 1] op Afl. 951,17 per maand gesteld en de kosten van de minderjarige [de minderjarige 2] op Afl. 966,66 per maand gesteld. De vader heeft de door de moeder gestelde kosten weersproken en gesteld dat hij ook geld aan de minderjarigen uitgeeft, dat hij de telefoonkosten van de minderjarigen betaalt en dat hij de kosten van sport van ieder, in ieder geval op een gegeven moment, alleen heeft voldaan. Volgens de vader dient de behoefte te worden gesteld op het normbedrag dat het gerecht hanteert.
4.4.2
Bij het vaststellen van de behoefte van een kind hanteert het gerecht als richtsnoer voor kinderen van 12 jaar en ouder, die niet op Colegio Arubano zitten, een bedrag van Afl. 650,- per maand en voor kinderen van 12 jaar en ouder, die op Colegio Arubano zitten, een bedrag van Afl. 750,- per maand. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de noodzakelijke schoolkosten en de kosten aan kleding, recreatie en persoonlijke verzorging, zodat met de door de vrouw opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten, bij de vaststelling van de behoefte niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden.
Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in bovengenoemd bedragen (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang).
4.4.3
Het gerecht zal in dit geval rekening houden met de post “buitenschoolse activiteiten” ad Afl. 160,-- per maand voor de minderjarige [de minderjarige 1] en Afl. 100,-- per maand voor de minderjarige [de minderjarige 2], nu deze kosten voldoende aannemelijk zijn gemaakt door de moeder en de vader deze kosten niet heeft weersproken. Gelet op het vorenstaande kan de behoefte van de minderjarige [de minderjarige 1] vastgesteld worden op Afl. 810,-- en van de minderjarige [de minderjarige 2] vastgesteld op Afl. 850,-- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
4.5
De draagkracht van de moeder
4.5.1
De moeder is ambtenaar. Het is het gerecht ambtshalve bekend dat ambtenaren jaarlijks een voorjaarspremie van Afl. 1.500,--, een najaarspremie van Afl. 1.500,-- en een reparatie-premie van Afl. 850,-- ontvangen.
Blijkens de door de moeder overgelegde loonstrookjes bedraagt haar loon netto gemiddeld afgerond ca Afl. 5.416,46 per maand.
4.5.2
Bij de vaststelling van de draagkracht van de moeder gaat het gerecht er vanuit dat zij, exclusief de kosten van de hypotheek, een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in haar eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de (onbetwiste) posten “hypotheek” ad Afl. 1.706,--, “lening AUA Bank” ad Afl. 418,-- (loopt af in 2018) en “grondbelasting” ad Afl. 84,95. De posten “andere schulden” ad Afl. 437,62 zal niet worden meegenomen, nu deze niet nader (met stukken) is onderbouwd. De overige (niet betwiste) opgevoerde lasten wordt de moeder geacht te betalen uit voornoemd forfaitair in aanmerking te nemen bedrag van Afl. 1.400,-.
4.5.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de moeder bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 3.608,95,--.
4.5.4
Uit het vorenstaande volgt dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 5.416,46 - Afl. 3608,95 = 1.807,51 + 105 (kindertoelage) =) Afl. 1.912,51, waarmee zij aan haar verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding dient te voldoen.
4.6
De draagkracht van de vader
4.6.1
Blijkens de door de vader overgelegde salarisslips bedraagt zijn loon netto gemiddeld afgerond ca Afl. 3.926,27,-- per maand.
4.6.2
Bij de vaststelling van de draagkracht van de vader gaat het gerecht er vanuit dat hij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in zijn eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoonaansluiting en van autogebruik. Het gerecht zal verder rekening houden met de posten “huur” ad Afl. 913,75 (zijnde de helft van de huurkosten, nu de vader samenwoont met zijn partner die geacht moet worden voor de helft bij te dragen in deze kosten) en “telefoon kinderen” ad Afl. 258,--, nu de vader deze posten voldoende met stukken heeft onderbouwd.
4.6.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 2.571,75.
4.6.4
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 3.926,27 - Afl. 2.571,75 =) ca. Afl. 1.354,52, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding dient te voldoen.
4.7
Gelet op de draagkracht van partijen en op de behoefte van de minderjarigen acht het gerecht na te melden door de vader te betalen bijdrage per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. Het gerecht tekent hierbij aan dat in dit bedrag begrepen zijn de telefoonkosten die de vader ten behoeve van de minderjarigen betaalt. Dit betekent dat de vader deze kosten niet langer hoeft te betalen. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op heden.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de bijdrage van de vader, [de vader], in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen [de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2001 in Aruba, en [de minderjarige 2] geboren op [geboortedatum] 2004 in Aruba, op Afl. 405,-- onderscheidenlijk Afl. 425,-- per maand, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 18 april 2017 in tegenwoordigheid van de griffier en bij haar ontstentenis ondertekend door mr P.A.H. Lemaire, rechter.