ECLI:NL:OGEAA:2017:268
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Incident tot tussenkomst en voorlopige voorzieningen in civiele zaak met betrekking tot volmacht en erfgenaamschap
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 12 april 2017 een vonnis gewezen in het incident tot tussenkomst c.q. voeging en in het incident tot het treffen van een voorlopige maatregel. De zaak betreft een vordering van een incidenteel eiser, die stelt dat gedaagde sub 1 ten onrechte gebruik heeft gemaakt van een volmacht die door zijn moeder aan gedaagde sub 1 was gegeven. De incidenteel eiser heeft echter niet aangetoond dat hij de voeging doet namens zijn moeder, maar als gevolmachtigde zelf. Het Gerecht oordeelt dat de vordering tot tussenkomst c.q. voeging van de incidenteel eiser wordt afgewezen, omdat hij onvoldoende belang heeft aangetoond.
Daarnaast is er een incident tot het treffen van een voorlopige voorziening aan de orde. Gedaagde sub 1 beroept zich op een testament dat op 26 november 2015 is opgemaakt. Het Gerecht heeft vastgesteld dat dit testament wel degelijk is ingeschreven in het centraal testamentenregister, en dat gedaagde sub 1 als erfgenaam van E* moet worden beschouwd. Het Gerecht heeft geen reden om te twijfelen aan de verstandelijke vermogens van E* ten tijde van het opmaken van het testament. De vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening wordt afgewezen, omdat gedaagde sub 1 geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die dit rechtvaardigen.
In de hoofdzaak wordt de zaak verwezen naar de rol voor een conclusie van antwoord aan de zijde van gedaagde sub 1, waarbij iedere verdere beslissing wordt aangehouden. Het vonnis is uitgesproken door rechter mr. J. Sap in aanwezigheid van de griffier.