ECLI:NL:OGEAA:2017:240

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 april 2017
Publicatiedatum
6 april 2017
Zaaknummer
AR no. 1914 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over geldvordering tussen West Indies Investment Companies Incorporated en Tandartsenpraktijk M.E. de L'Isle N.V.

In deze civiele procedure, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vennootschap naar buitenlands recht West Indies Investment Companies Incorporated (hierna: "West Indies") een geldvordering ingesteld tegen de naamloze vennootschap Tandartsenpraktijk M.E. de L'Isle N.V. (hierna: "Tandartsenpraktijk De L'Isle"). De zaak betreft een geschil over een geldleningsovereenkomst, waarbij West Indies stelt dat Tandartsenpraktijk De L'Isle tekort is geschoten in de nakoming van deze overeenkomst. West Indies vordert een verklaring voor recht dat Tandartsenpraktijk De L'Isle aansprakelijk is voor de door haar geleden schade, alsook een veroordeling tot betaling van Afl. 245.829,33, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 9 februari 2015.

De procedure heeft een verloop gekend waarbij West Indies een akte tot wijziging van eis heeft ingediend, waarop Tandartsenpraktijk De L'Isle zich heeft gerefereerd. Het gerecht heeft in een tussenvonnis vastgesteld dat West Indies een restantvordering heeft op Tandartsenpraktijk De L'Isle ter hoogte van het gevorderde bedrag. Tandartsenpraktijk De L'Isle heeft zich niet verzet tegen de gevorderde wettelijke rente, die door het gerecht toewijsbaar is geacht. Het gerecht heeft de vordering van West Indies in conventie toegewezen en Tandartsenpraktijk De L'Isle veroordeeld in de proceskosten.

In reconventie heeft Tandartsenpraktijk De L'Isle geen vordering kunnen onderbouwen, waardoor deze is afgewezen. Het vonnis is uitgesproken op 5 april 2017 door mr. M. Schoemaker, rechter, en is openbaar gemaakt in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 5 april 2017
Behorend bij AR no. 1914 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
de vennootschap naar buitenlands recht
WEST INDIES INVESTMENT COMPANIES INCORPORATED,
gevestigd in Panama,
eiseres in conventie, tevens gedaagde in reconventie,
hierna ook te noemen: “West Indies”,
gemachtigde: mr. J.J. Steward,
tegen:
de naamloze vennootschap TANDARTSENPRAKTIJK M.E. DE L’ISLE N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde in conventie, tevens eiseres in reconventie,
hierna ook te noemen: “Tandartsenpraktijk De L’Isle”,
gemachtigde: mr. D.L. Carolina.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 5 oktober 2016 blijkt uit het tussenvonnis van die datum. West Indies heeft daarna in conventie een akte tot wijziging van eis ingediend. Tandartsenpraktijk De L’Isle heeft zich daarna ter rolle gerefereerd.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VORDERING IN CONVENTIE NA WIJZIGING VAN EIS

West Indies vordert in conventie, samengevat, na wijziging van eis dat het gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
- voor recht verklaart dat Tandartsenpraktijk De L’Isle ex artikel 6:74 BW te kort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen geldende geldleningsovereenkomst, met als gevolg dat Tandartsenpraktijk De L’Isle aansprakelijk is voor de door West Indies geleden schade;
- bij titel van vorenmelde aansprakelijkheid Tandartsenpraktijk De L’Isle tegen behoorlijk bewijs van kwijting veroordeelt tot betaling van Afl. 245.829,33, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 februari 2015;
- althans een zodanige beslissing neemt die het gerecht in goede justitie vermeent te behoren.
met veroordeling van Tandartsenpraktijk De L’Isle in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
West Indies is in de gelegenheid gesteld om in conventie bij akte haar eis te wijzigen. Dit heeft zij gedaan. Tandartsenpraktijk De L’Isle heeft zich vervolgens ten aanzien van deze eiswijziging gerefereerd.
3.2
Het gerecht heeft reeds bij tussenvonnis overwogen dat voldoende is komen vast te staan dat West Indies een restantvordering heeft op Tandartsenpraktijk De L’Isle ter hoogte van Afl. 245.829,33 per 9 februari 2015. Tandartsenpraktijk De L’Isle heeft zich niet verzet tegen de (bij eiswijziging) gevorderde wettelijke rente. Het gerecht acht die toewijsbaar. West Indies heeft geen zelfstandig belang gesteld bij de gevorderde verklaring voor recht. In vervolg op het tussenvonnis zal het gerecht de vordering van West Indies in conventie in na te melden zin toewijzen.
3.3
Tandartsenpraktijk De L’Isle dient als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van het geding in conventie, gevallen aan de zijde van West Indies, te dragen, welke kosten worden begroot op Afl. 3.192,- aan griffierechten, Afl. 216,- aan oproepingskosten, Afl. 2.333,- aan beslagkosten en Afl. 4.000,- (2 punten bij tarief 7) aan gemachtigdensalaris.
3.4
Tandartsenpraktijk De L’Isle dient als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van het geding in reconventie, gevallen aan de zijde van West Indies, te dragen, welke kosten worden begroot op Afl. 1.250,- (1 punt bij tarief 5), waarbij de puntentelling is gehalveerd.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht,
In conventie
4.1
veroordeelt Tandartsenpraktijk De L’Isle om aan West Indies te betalen het bedrag van Afl. 245.829,33, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 februari 2015 tot aan de dag van algehele voldoening;
4.2
veroordeelt Tandartsenpraktijk De L’Isle in de proceskosten, gevallen aan de zijde van West Indies en tot op heden begroot op Afl. 3.192,- aan griffierechten, Afl. 216,- aan oproepingskosten, Afl. 2.333,- aan beslagkosten en Afl. 4.000,- aan gemachtigdensalaris, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf 15 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
4.3
wijst af het meer of anders gevorderde;
In reconventie
4.4
wijst de vordering af;
4.5
veroordeelt Tandartsenpraktijk De L’Isle in de proceskosten, gevallen aan de zijde van West Indies en tot op heden begroot op Afl. 1.250,- aan gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 5 april 2017 in aanwezigheid van de griffier.