ECLI:NL:OGEAA:2017:220

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 maart 2017
Publicatiedatum
3 april 2017
Zaaknummer
E.J. 2562 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verklaring voor recht van kennelijk onredelijk ontslag en kostenvergoeding

In deze zaak heeft [verzoekster], werkzaam als schoonmaakster bij de commanditaire vennootschap Moomba Beach Bar & Restaurant C.V., een verzoek ingediend tegen haar ontslag. [verzoekster] was op 11 september 2005 in dienst getreden en heeft op 29 april 2016 een bar van Moomba schoongemaakt. Tijdens deze werkzaamheden is er een fooienpot met een bedrag van ongeveer US$ 100,00, die na haar schoonmaakwerkzaamheden nog maar US$ 11,00 bevatte, in het geding gekomen. Moomba heeft haar ontslagen op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen die haar betrokkenheid bij de vermissing van de fooien aantonen.

[verzoekster] heeft het ontslag betwist en zich beroepen op de kennelijke onredelijkheid van het ontslag, zoals bedoeld in artikel 7A:1615s BW. Ze heeft verzocht om een verklaring voor recht dat het ontslag kennelijk onredelijk is en om een vergoeding. Het Gerecht heeft [verzoekster] toegelaten tot bewijslevering, maar zij heeft afgezien van deze bewijslevering. Het Gerecht oordeelt dat de ontslaggrond, gebaseerd op de camerabeelden, niet weerlegd is en dat de persoonlijke omstandigheden van [verzoekster] niet voldoende zijn om het ontslag als kennelijk onredelijk te kwalificeren.

De verzoeken van [verzoekster] zijn afgewezen, maar zij is wel kosteloos toegelaten tot de procedure vanwege haar financiële situatie. [verzoekster] is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de kant van Moomba zijn begroot op Afl. 2.500,00 aan salaris van de gemachtigde. Deze beschikking is gegeven door mr. J. Sap en uitgesproken op 28 maart 2017.

Uitspraak

Beschikking van 28 maart 2017
Behorend bij E.J. 2562 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Verzoekster],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: advocaat mr. M.O. Lopez,
tegen:
de commanditaire vennootschap
MOOMBA BEACH BAR & RESTAURANT C.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Moomba,
gemachtigde: advocaat mr. M.A. Ellis-Schipper.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van Moomba;
- het proces-verbaal van de zitting van 24 januari 2017 en het toen uitgesproken mondelinge vonnis;
- de akte van [verzoekster].
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING

2.1
[verzoekster] is op 11 september 2005 bij Moomba in dienst getreden in de functie van schoonmaakster. Op 29 april 2016 heeft zij een bar van Moomba schoongemaakt. De avond daaraan voorafgaand waren er fooien in de fooienpot blijven zitten, volgens de getuige [naam getuige] ongeveer US$ 100,00. Na de werkzaamheden van [verzoekster] was er nog slechts US$ 11,00 in de pot aanwezig.
2.2
In de bar van Moomba hangt een beveiligingscamera. [verzoekster] is daarvan op de hoogte. Op de beelden van 29 april 2016 is te zien dat [verzoekster] schoonmaakt en de fooienpot op de grond, uit het zicht van de camera plaatst, waarna zij enige tijd rond die plaats iets doet, maar dat afschermt voor de camera. Daarna vervolgt zij haar schoonmaakwerk.
2.3
Moomba heeft op basis van de verklaring van [getuige] en de camerabeelden, waarmee zij [verzoekster] heeft geconfronteerd, de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang opgezegd. Dit ontslag is haar bevestigd bij brief van 6 mei 2016. [verzoekster] heeft op 19 mei 2016 tegen het ontslag geprotesteerd.
2.4
Bij thans ingediend verzoek heeft zij zich uitsluitend beroepen op de kennelijke onredelijkheid van het ontslag, zoals bedoeld in art. 7A:1615s BW. De verzoeken van [verzoekster] strekken tot een verklaring voor recht dat de opzegging kennelijk onredelijk is en dat aan haar een vergoeding wordt toegekend. Daaraan heeft zij, naar het Gerecht uitdrukkelijk opmerkt, slechts het gevolgencriterium, zoals bedoeld in lid 2, aanhef en onder b, ten grondslag gelegd. Zij heeft niet aangevoerd dat sprake is van een valse of voorgewende reden en evenmin heeft zij verzoeken gericht tegen het ontslag op staande voet (althans die niet vertaald in een duidelijk verzoek).
Daarnaast voert [verzoekster] aan dat zij de kosten van de procedure niet kan dragen en legt een bewijs van onvermogen over.
2.5
Bij mondelinge tussenuitspraak heeft het Gerecht, volgens vaste jurisprudentie, [verzoekster] toegelaten tot het bewijs van de kennelijke onredelijkheid van het ontslag. Bij akte heeft zij afgezien van die bewijslevering. Nu de ontslaggrond onaangetast blijft en die het ontslag kunnen dragen, kan reeds om die reden niet worden geoordeeld dat het kennelijk onredelijk is gegeven. De persoonlijke omstandigheden van [verzoekster], waarover zij slechts in algemene zin iets heeft opgemerkt, maken dit niet anders. Dit leidt ertoe dat de verzoeken op die grond stranden.
2.6
Gezien het overgelegde bewijs van onvermogen, zal aan [verzoekster] gratis admissie worden verleend.
2.7
[verzoekster] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
staat [verzoekster] toe kosteloos te procederen;
wijst de verzoeken af;
veroordeelt [verzoekster] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Moomba worden begroot op Afl. 2.500,00 aan salaris van de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 28 maart 2017 in aanwezigheid van de griffier.