ECLI:NL:OGEAA:2017:217

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 maart 2017
Publicatiedatum
3 april 2017
Zaaknummer
EJ nr. 921 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om kinderalimentatie en beoordeling van draagkracht van ouders in Aruba

In deze zaak, geregistreerd onder EJ nr. 921 van 2016, heeft de vader, [X], verzocht om een beoordeling van de kinderalimentatie die hij aan de moeder, [Y], moet betalen voor hun minderjarige kind, [Z]. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba van 29 november 2016, waarin partijen werd opgedragen financiële stukken over te leggen. De moeder heeft verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 550,-, met een dwangsom van Afl. 250,- voor denigrerende opmerkingen bij de betalingen. Het gerecht heeft de verplichtingen van beide ouders beoordeeld op basis van hun draagkracht en de kosten van verzorging en opvoeding van het kind.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de kosten van verzorging en opvoeding voor een kind van de leeftijd van [Z] gemiddeld Afl. 450,- per maand bedragen, met extra kosten voor naschoolse opvang, zwemles en dansles. De draagkracht van de moeder is vastgesteld op Afl. 1.156,- per maand na aftrek van haar noodzakelijke lasten. De vader heeft een hogere draagkracht van Afl. 3.636,- per maand na aftrek van zijn lasten. Gezien de financiële situatie van beide ouders en de behoeften van het kind, heeft het gerecht geoordeeld dat de door de vader te betalen bijdrage van Afl. 550,- per maand in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage is vastgesteld op 1 maart 2017, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 28 maart 2017
behorend bij EJ nr. 921 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak tussen:
[X],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
procederend in persoon,
en:
[Y],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg.

1.DE PROCEDURE

De eerdere procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 29 november 2016, waarbij is bepaald dat partijen stukken kunnen overleggen van hun inkomen en uitgaven. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de financiële stukken zijdens verweerster, ingediend op 13 december 2016;
  • de financiële stukken zijdens verzoeker, ingediend op 17 januari 2017.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Alimentatie
2.1
De moeder heeft verzocht de vader te veroordelen tot het betalen van een bijdrage van Afl. 550,- per maand met een dwangsom van Afl. 250,- per keer dat de vader denigrerende omschrijving gebruikt bij betaling van de kinderalimentatie.
2.2
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
2.3
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
2.4
De kosten van verzorging en opvoeding
2.4.1
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, de kosten aan kleding en die van recreatie, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de kosten niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang).
Bijzondere kosten
2.4.2
Het gerecht zal rekening houden met de posten “naschoolse opvang” ad Afl. 20,-, “zwemles” ad Afl. 100,- en “dansles” ad Afl. 60,- nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt door de moeder. Gelet op het vorenstaande kunnen de kosten van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 630,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
2.5.
De draagkracht van de moeder
2.5.1
Blijkens de door de moeder overgelegde loonstrookjes bedraagt haar loon netto gemiddeld afgerond ca Afl. 2.096,- per maand.
2.5.2
De moeder heeft naast noodzakelijke vaste lasten (benzinekosten en cable tv) ad Afl. 594,-, leningen opgevoerd van 570,- (AUA-bank) en Afl. 314,- (AUA-bank), Afl. 56,- (credit card), Afl. 600,- (crèche). De post “crèche” wordt niet meegenomen, nu deze niet met stukken is onderbouwd.
2.5.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de moeder bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 940.
2.5.4
Uit het vorenstaande volgt dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 2.096,- - Afl. 940,-=) Afl. 1.156,-, waarmee zij aan haar verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding dient te voldoen.
2.6
De draagkracht van de vader
2.6.1
Blijkens de door de vader overgelegde salarisslips bedraagt zijn loon netto gemiddeld afgerond ca Afl. 7.455,- per maand (inclusief extra inkomen NBO, verjaardag cadeau bedrijf, incentive bonus, vakantie-uitkering, optredingen carnaval parades en Christmas bonus).
2.6.2
Bij de vaststelling van de draagkracht van de vader gaat het gerecht er vanuit dat hij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in zijn eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoonaansluiting en van autogebruik, zodat met de door de vader opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de posten “hypotheek” ad Afl. 1.424, “mobiele telefoon zoon” ad Afl. 25,-, “naschoolse transport zoon” ad Afl. 40,-, “persoonlijke lening” ad Afl. 685,-, “naschoolse opvang” ad Afl. 150,-, “dochter in Nederland” ad Afl. 95,-, nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt. De posten “schoolgelden” ad Afl. 500,- en “sport contributie” ad Afl. 95,- zullen buiten beschouwing worden gelaten, nu deze posten niet met stukken zijn onderbouwd. De overige (niet betwiste) opgevoerde lasten wordt de vader geacht te betalen uit voornoemd forfaitair in aanmerking te nemen bedrag van Afl. 1.400.
2.6.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 3819,-.
2.6.4
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 7455,- - Afl. 3819 =) ca. Afl. 3636,-, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding dient te voldoen.
2.7
Gelet op de draagkracht van partijen en op de behoefte van de minderjarige acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 550,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 maart 2017.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de bijdrage van [X] in de kosten van verzorging en opvoeding van [Z], geboren op [datum] 2008 in Aruba, op Afl. 550,- per maand, met ingang van 1 maart 2017, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, ter zitting van 28 maart 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.