ECLI:NL:OGEAA:2017:21

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 januari 2017
Publicatiedatum
20 januari 2017
Zaaknummer
E.J. 2899 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer met de stichting FCCA

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de stichting FUNDACION CAS PA COMMUNIDAD ARUBANO (FCCA) een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster]. De procedure begon met een verzoekschrift en de behandeling vond plaats op 21 december 2016. De [verweerster], die op 9 november 2016 in een kort geding vonnis had gekregen dat FCCA verplichtte haar salaris door te betalen tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, had de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. FCCA stelde dat er geen overeenstemming was bereikt over de voorwaarden voor verlenging van de arbeidsovereenkomst, en vroeg om ontbinding zonder vergoeding van de proceskosten.

De rechter oordeelde dat het verzoek van FCCA niet voldoende gemotiveerd was. Er was geen dringende reden of gewijzigde omstandigheden die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigden. De rechter concludeerde dat de hypothese van een verlengde arbeidsovereenkomst tussen partijen moest worden aangenomen, en dat de enkele omstandigheid dat [verweerster] thuis zat maar wel salaris ontving, niet volstond om de ontbinding te rechtvaardigen. FCCA had niet aangetoond dat de functie van [verweerster] overbodig was geworden of dat er andere personeelsleden waren aangenomen voor haar functie.

Uiteindelijk wees de rechter het verzoek van FCCA af en veroordeelde FCCA tot vergoeding van de proceskosten van [verweerster]. De beschikking werd uitgesproken op 10 januari 2017 door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Beschikking van 10 januari 2017
Behorend bij E.J. 2899 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de stichting
FUNDACION CAS PA COMMUNIDAD ARUBANO (FCCA),
te Aruba,
hierna ook te noemen: FCCA,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
[Verweerster],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [Verweerster],
gemachtigde: de advocaat mr. S.O.R.’G Faarup.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van [verweerster];
- de behandeling ter zitting van 21 december 2016 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
[verweerster], geboren op [geboortedatum] 1955, nu 61 jaar, heeft op [datum] 2016 de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.
2.2
Bij vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter van dit gerecht van 9 november 2016 is FCCA veroordeeld om het salaris van [verweerster] te blijven betalen tot aan de arbeidsovereenkomst een einde zal zijn gekomen. De vordering van [verweerster] tot wedertewerkstelling werd afgewezen. Samengevat overwoog de voorzieningenrechter dat voorshands voldoende aannemelijk was dat partijen overeenstemming hadden bereikt over verlenging van de arbeidsovereenkomst totdat [verweerster] 65 jaar zou worden.
2.3
FCCA heeft appel ingesteld van het kort geding vonnis.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1
FCCA verzoekt het gerecht om de arbeidsovereenkomst met [verweerster]- voor zover die nog bestaat – met onmiddellijke ingang te ontbinden op grond van gewichtige redenen, zonder toekenning van een vergoeding, met veroordeling van [verweerster] tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
FCCA grondt het verzoek, samengevat, erop dat het bestuur van FCCA niet onwelwillend was om aan een groep werknemers, waaronder [verweerster], een verlening van het dienstverband aan te bieden maar dat strandde omdat partijen het over de voorwaarden niet eens konden worden en de Raad van Toezicht van FCCA bezwaar tegen verlenging van de arbeidsovereenkomst had. Aan [verweerster] is sinds [datum] loon doorbetaald zonder dat zij daarvoor heeft hoeven werken. Zij heeft bovendien een uitkering bij wijze van eindafrekening gekregen.
3.3
[verweerster] voert gemotiveerd verweer dat voor zover voor de beslissing van belang hieronder zal worden besproken en vordert veroordeling van FCCA tot vergoeding van de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Bij de beoordeling van het verzoek dient voorop te staan dat het om een voorwaardelijk verzoek gaat en er daarom van moet worden uitgegaan dat tussen partijen een verlengde arbeidsovereenkomst bestaat totdat [verweerster] de 65-ste leeftijd heeft bereikt. De discussie tussen partijen over de vraag óf zo’n arbeidsovereenkomst is gesloten of niet valt buiten dit geding. Dat geldt ook de vraag of [verweerster] door het met een “eindafrekening” gemoeide bedrag te accepteren zou hebben ingestemd met de beëindiging van de overeenkomst. Voor de beoordeling van het onderhavige verzoek moet dus bij wijze van hypothetisch feitelijke grondslag van het bestaan van de arbeidsovereenkomst worden uitgegaan.
4.2
Ook de inhoud van de overeenkomst, zoals de vraag of is overeengekomen dat FCCA de overeenkomst vroegtijdig, met een termijn van zes maanden, kan beëindigen als FCCA wegens “interne, externe of welke omstandigheden dan ook, van mening is dat de algemene maatschappelijke waarde van dienstverlening nadelig is en of geen toegevoegde waarde meer heeft voor de FCCA”, is niet van doorslaggevende invloed op de vraag of het verzoek voor toewijzing in aanmerking komt. De hiervoor geparafraseerde passage in het contract ziet immers op tussentijdse opzegging van de overeenkomst door FCCA en niet op ontbinding daarvan door het gerecht op grond van de in artikel 7A:1615w BW gebaseerde gronden.
4.3
Voor de toewijzing van een op artikel 7A:1615w BW gebaseerd verzoek moet sprake zijn van dringende reden en/of gewijzigde omstandigheden. Dat is echter niet gemotiveerd door FCCA gesteld. Het betoog van FCCA komt er eigenlijk op neer dat zij er niet mee gerekend had dat de voorzieningenrechter tot het voorlopige oordeel zou komen dat de arbeidsovereenkomst is verlengd. Uitgaande van de hypothese dat daarvan in dit geding sprake is, levert dat geen gewijzigde omstandigheid op die nu rechtvaardigt dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden; de ontbinding van een arbeidsovereenkomst kan moeilijk gerechtvaardigd worden door de enkele omstandigheid dat die bestaat. De omstandigheid dat [verweerster] nu thuis zit maar wel salaris ontvangt is op zichzelf, en ook in combinatie met het voorgaande, evenmin een gewijzigde omstandigheid die ontbinding rechtvaardigt. Door FCCA is met name niet gesteld dat organisatorische redenen de functie van [verweerster] overbodig hebben gemaakt en/of zij inmiddels ander personeel heeft aangenomen of ingezet op de functie van [verweerster] en bijzondere omstandigheden rechtvaardigen dat voortzetting van de dienstbetrekking met het desbetreffende personeelslid de voorkeur heeft boven die van [verweerster].
4.4
Het verzoek zal daarom worden afgewezen. Als de in het ongelijk te stellen partij zal FCCA de proceskosten van [verweerster] moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af;
veroordeelt FCCA in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [verweerster] worden begroot op Afl. 1.250, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 10 januari 2017 in aanwezigheid van de griffier.