ECLI:NL:OGEAA:2017:205

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 maart 2017
Publicatiedatum
30 maart 2017
Zaaknummer
A.R. 879 van 2012
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civielrechtelijke procedure inzake vrijwaring en aansprakelijkheid onder de Comptabiliteitsverordening

In deze civielrechtelijke procedure, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is het Land Aruba, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.F.K.J. Lejuez, in een vrijwaringsprocedure betrokken tegen een gedaagde, vertegenwoordigd door advocaten mr. A.A. Ruiz en I.R. Wever. De zaak betreft een vrijwaring die voortvloeit uit eerdere vonnissen, waaronder een vonnis van het Gerecht van 24 juni 2015 en een vonnis van het Hof van 22 november 2016, waarin de vorderingen van Lee Tofanelli and Associates (LTA) grotendeels zijn toegewezen. Het Hof heeft de zaak terugverwezen naar het Gerecht voor een beslissing op de vrijwaring.

Het Gerecht heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het partijen de gelegenheid wil bieden om hun stellingen aan te passen aan de overwegingen van het Hof. Hierbij ligt de focus op de vraag of er sprake is van persoonlijke aansprakelijkheid van de gedaagde op basis van artikel 31 van de Comptabiliteitsverordening. Het Gerecht heeft de zaak aangehouden en verwezen naar de rolzitting van 26 april 2017, waar het Land zijn conclusie mag indienen, waarna de gedaagde kan reageren. Dit vonnis is uitgesproken op 29 maart 2017 door mr. J. Sap, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 29 maart 2017
Behorend bij A.R. 879 van 2012
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
HET LAND ARUBA,
te Aruba,
hierna ook te noemen: het Land,
gemachtigde: advocaat mr. C.F.K.J. Lejuez,
tegen:
GEDAAGDE,
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigden: advocaten mr. A.A. Ruiz en I.R. Wever,

1.HET VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE IN VRIJWARING

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van het Gerecht van 24 juni 2015;
- het vonnis het Hof van 22 november 2016;
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.OVERWEGINGEN

2.1
In het vonnis van 22 november 2016 heeft het Hof in de hoofdzaak de vorderingen van Lee Tofanelli and Associates (LTA) (grotendeels) toegewezen. Voor wat betreft de vrijwaring heeft het Hof de zaak terugverwezen naar het Gerecht voor een beslissing op die vrijwaring.
2.2
Alvorens te beslissen wenst het Gerecht partijen in de gelegenheid te stellen hun stellingen, desgewenst, aan te passen aan hetgeen door het Hof is overwogen en beslist. Hierbij merkt het Gerecht op dat in de vrijwaring met name aandacht zal zijn voor de vraag of sprake is van persoonlijke aansprakelijkheid van [gedaagde] op grond van art. 31 van de Comptabiliteitsverordening. Het Gerecht verzoekt partijen dan ook zich met name daarop te richten.
2.3
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.DE UITSPRAAK

het Gerecht:
in de vrijwaring:
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 26 april 2017 voor een conclusie aan de zijde van het Land, waarna [gedaagde] mag reageren.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 29 maart 2017 in aanwezigheid van de griffier.