ECLI:NL:OGEAA:2017:202

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 maart 2017
Publicatiedatum
27 maart 2017
Zaaknummer
E.J. no. 1943 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden en commissiebetaling in arbeidsovereenkomst

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben verzoeksters, werkzaam als massage therapeuten bij Hyatt, een verzoek ingediend tegen hun werkgever over de eenzijdige wijziging van de grondslag voor de berekening van hun commissie. De verzoeksters, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. D. Canwood, vorderen onder andere dat de wijziging nietig wordt verklaard en dat Hyatt hen de commissie betaalt op basis van de oorspronkelijke menu-prijzen zonder aftrek van kortingen. Hyatt, vertegenwoordigd door mr. A.E. Barrios, voert verweer en stelt dat de verzoeksters niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.

Tijdens de zitting op 10 januari 2017 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verzoeksters in loondienst zijn getreden bij Hyatt en dat zij recht hebben op een commissie die is berekend op basis van de menu-prijzen. Hyatt heeft de grondslag voor de commissie eenzijdig gewijzigd, wat door het Gerecht niet wordt erkend. Het Gerecht oordeelt dat de verzoeksters gerechtvaardigd hebben vertrouwd op de eerdere afspraken over de commissie.

De vorderingen van de verzoeksters worden gedeeltelijk toegewezen. Het Gerecht veroordeelt Hyatt tot betaling van de achterstallige commissie, vermeerderd met een gematigde wettelijke verhoging en wettelijke rente. De vordering tot nietigverklaring van de wijziging wordt afgewezen, omdat de verzoeksters geen zelfstandig belang meer hebben bij deze vordering. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitgesproken op 21 maart 2017 door mr. A.H.M. van de Leur.

Uitspraak

Beschikking van 21 maart 2017
Behorend bij E.J. no. 1943 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
1.
[X],
2.
[A],
3.
[B],
4.
[C],
5.
[D],
6.
[E],
7.
[F],
8.
[G],
9.
[H],
10.
[I]
allen wonende in Aruba,
verzoeksters,
hierna gezamenlijk ook te noemen: [X] c.s.,
gemachtigde: de advocaat mr. D. Canwood,
tegen:
de naamloze vennootschap
ARUBA BEACHFRONT RESORTS N.V.,
h.o.d.n. HYATT REGENCY ARUBA RESORT & CASINO,
gevestigd in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Hyatt,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-het verweerschrift, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak gehouden ter terechtzitting van 10 januari 2017.
1.2
Uit die aantekeningen blijkt dat verzoeksters sub 1 en 7 samen met hun gemachtigde ter zitting zijn verschenen en dat de overige verzoeksters bij die gemachtigde zijn verschenen. Hyatt is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door mw. [Y] en dhr. [Z] (general manager respectievelijk director of rooms van Hyatt). [X] c.s. hebben gebruik gemaakt van de aan hen geboden gelegenheid om te reageren op het verweerschrift, en dat onder overlegging van een pleitnota. Hyatt heeft vervolgens gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om nog te reageren op de reactie van [X] c.s., en dat eveneens onder overlegging van een pleitnota voorzien van toegelaten nadere producties.
1.3
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
[X] c.s. vorderen dat het Gerecht - zo het begrijpt - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
a. de door Hyatt ingevoerde eenzijdige wijziging van de grondslag voor de berekening van de aan [X] c.s. uit te keren commissie nietig verklaart;
b. Hyatt veroordeelt tot betaling aan [X] c.s. van commissie berekend op grond van de prijzen van massages zonder aftrek van door Hyatt aan klanten verleende kortingen;
c. Hyatt veroordeelt om aan [X] c.s. te betalen het vanaf 1 januari 2016 niet door hen ontvangen deel van hun loon, te vermeerderen met 50% aan wettelijke verhoging en met wettelijke rente te berekenen over het bruto onbetaald gelaten loon;
d. Hyatt veroordeelt in de proceskosten.
2.2
Hyatt voert verweer, en concludeert dat [X] c.s. niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in het door hen verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de vorderingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [X] c.s. niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in het door hen verzochte. Het overigens niet onderbouwde ontvankelijkheidsverweer van Hyatt wordt daarom verworpen.
3.2
In dit geschil staat onder meer het volgende vast tussen partijen. [X] c.s. zijn ieder krachtens een daartoe met Hyatt gesloten individuele arbeidsovereenkomst vanaf enig in 2013 gelegen moment in loondienst getreden van Hyatt, en zij zijn allen werkzaam als massage therapeut in de zogeheten aan Hyatt toebehorende Zoia-spa (hierna: de spa). Het merendeel van [X] c.s. was voordien als freelancer werkzaam als massage therapeut in die spa. Gedurende de periode dat [X] c.s. als freelancer werkzaam waren in de spa rekenden zij periodiek af met Hyatt voor de door hen verrichte werkzaamheden. Die afrekening vond plaats aan de hand van een afgesproken percentage over de door [X] c.s. bedongen prijzen voor de door hen verrichte diensten. Nadat [X] c.s. in loondienst waren getreden van Hyatt gelden ook voor hen de secondaire arbeidsvoorwaarden zoals die gelden voor alle werknemers van Hyatt en ontvangen zij naast een overeengekomen basisloon tevens een percentage aan commissie over de door hen verrichte diensten of behandelingen in de spa als ware die diensten of behandelingen door hen verkocht (hierna: de commissie). De commissie werd telkens berekend over de door [X] c.s. individueel gerealiseerde omzet (op basis van de bij partijen genoegzaam bekende “
menu-prijs”) zonder aftrek van door Hyatt verleende kortingen aan zekere klanten. Op enig in eind januari 2015 of begin 2016 gelegen moment heeft Hyatt de grondslag voor de berekening van de commissie eenzijdig gewijzigd, in die zin dat niet langer de menu-prijzen hebben te gelden voor de vaststelling van de gerealiseerde omzet maar hetgeen door klanten daadwerkelijk is betaald voor een door [X] c.s. verrichte behandeling (menu-prijs verminderd met mogelijk door Hyatt verleende korting).
3.3
Hyatt stelt zich anders dan [X] c.s. op het standpunt dat, nadat [X] in loondienst van Hyatt waren getreden, Hyatt telkens per abuis de fictieve omzet (de menu-prijs zonder aftrek van door Hyatt verleend kortingen) in aanmerking heeft genomen als grondslag voor de berekening van de commissie, en dat zij daarom gerechtigd is om daar eenzijdige verandering in aan te brengen. Het Gerecht volgt Hyatt niet in dat standpunt. De aan [X] c.s. uitbetaalde commissie is nadat zij in loondienst van Hyatt waren getreden voor een periode van zo’n drie jaren berekend op grond van de menuprijzen zonder aftrek van door Hyatt verleende kortingen. Hyatt heeft in die periode nimmer te kennen of blijk gegeven aan [X] c.s. dat de grondslag voor de berekening van de commissie niet juist was, terwijl de stelling van Hyatt - dat [X] c.s. dat wisten of behoorde te weten - feitelijke grondslag mist. Eén en ander brengt met zich dat het Gerecht [X] c.s. volgt in hun standpunt dat zij er gerechtvaardigd op vertrouwen en mochten vertrouwen dat tussen partijen is overeengekomen dat de menu-prijs zonder aftrek van door Hyatt verleende kortingen heeft te gelden als grondslag voor de berekening van de aan [X] c.s. uit te keren commissie. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen dragen. De vordering onder b. zal worden toegewezen. De vordering onder c. zal met betrekking tot achterstallige commissie eveneens worden toegewezen, met dien verstande dat het Gerecht in de omstandigheid dat naast de wettelijke verhoging ook wettelijke rente wordt gevorderd (en wordt toegewezen) aanleiding ziet om de wettelijke verhoging ambts- en billijkheidshalve gematigd vast te stellen op telkens maximaal 15%. [X] c.s. hebben door toewijzing van hun vorderingen onder b. en c. geen of onvoldoende zelfstandig belang bij (toewijzing van) hun vordering onder a.. Die vordering zal daarom worden afgewezen.
3.4
Hyatt heeft niet of onvoldoende bestreden gesteld dat het salaris van [X] c.s. gedurende vakantiedagen (en ook gedurende ziektedagen) op basis van de zogeheten en bij partijen genoegzaam bekende “
benefit rate” wordt uitgekeerd, en dat dit correct is. Die vaststaande stelling brengt mee dat de deelvordering op dit onderdeel van verzoeksters sub 3, 4, 5 en 7 zal worden afgewezen.
3.5
De deelvordering van verzoeksters sub 3, 4, 5 en 7 ter zake van niet correct betaalde vrije zondagen zal eveneens worden afgewezen, omdat Hyatt niet of onvoldoende bestreden heeft gesteld dat uit de wet noch uit de arbeidsovereenkomsten van partijen voortvloeit dat Hyatt gehouden is om verzoeksters sub 3, 4, 5 en 7 op vrije zondagen te betalen zoals zij heeft gedaan. [X] c.s. stellen te dezen dat het redelijk is als Hyatt verzoeksters sub 3, 4, 5 en 7 op vrije zondagen betaalt op basis van voormelde benefit-rate, maar dat is niet de hier aan te leggen maatstaf.
3.6
In de omstandigheid dat partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld ziet het Gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-veroordeelt Hyatt tot (door)betaling aan [X] c.s. van commissie berekend op grond van de prijzen van massages zonder aftrek van door Hyatt aan klanten verleende kortingen, achterstallige commissie te vermeerderen met de gematigd vastgestelde wettelijke verhoging van telkens maximaal 15% en met wettelijke rente, beiden telkens gerekend vanaf de opeisbaarheid van die commissie tot aan de dag der algehele voldoening;
-compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
-wijst af het meer of anders door [X] c.s. verzochte;
-verklaart voormelde veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 21 maart 2017.