ECLI:NL:OGEAA:2017:2

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 januari 2017
Publicatiedatum
17 januari 2017
Zaaknummer
E.J. 702 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arbeidsongeschiktheid en doorbetaling van loon in het arbeidsrecht

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, verzocht E*, een leerkracht die sinds 2006 in dienst was bij de stichting FUNDACION EDUCACION PROFESIONAL BASICO (SEPB), om doorbetaling van haar salaris en een schadevergoeding na haar ontslag. E* had zich op 2 juli 2012 ziek gemeld en weigerde mee te werken aan de medische controle door de SVB, wat leidde tot een loonsanctie door SEPB. De rechter oordeelde dat SEPB recht had op informatie over de arbeids(on)geschiktheid van E* en dat het ontslag niet kennelijk onredelijk was. De rechter wees het verzoek van E* af en veroordeelde haar in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 10 januari 2017.

Uitspraak

Beschikking van 10 januari 2017
Behorend bij E.J. 702 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[naam]
wonende te Aruba,
verzoekster, hierna ook te noemen: E*,
procederend in persoon,
tegen:
de stichting
FUNDACION EDUCACION PROFESIONAL BASICO
gevestigd te Aruba,
verweerster, hierna ook te noemen: SEPB,
gemachtigde: de advocaat mr. E.H.J. Martes

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
E* is op 16 juni 2006 in de functie van leerkracht in dienst getreden bij SEPB.
2.2
Op 2 juli 2012 heeft E* zich ziek gemeld.
2.3
Ter controle diende E* op 8 oktober 2012 op het spreekuur van de SVB te verschijnen.
2.4
Bij brief van 19 oktober 2012 klaagt E* over het gebruik van het elektronisch patiënten dossier door SVB. Zij acht haar privacy hierdoor onvoldoende gewaarborgd.
2.5
Bij brief van 12 december 2012 bericht SVB SEPB dat E* niet meewerkt aan de medische controle en niet bereid is de noodzakelijke medische informatie te verstrekken. Voor SVB is het om deze reden onmogelijk om E* te controleren.
2.6
Bij brief van 16 januari 2013 deelt SVB SEPB wederom mee dat zij niet in staat is advies uit te brengen over de arbeids(on)geschiktheid van E*.
2.7
Bij brief van 17 december 2014 deelt SEPB E* mee dat zij een oproep zal ontvangen van Medwork voor medische controle.
2.8
Bij brief d.d. 5 januari 2015 deelt Medwork E* mee dat zij op 29 januari 2015 om 15.00 uur dient te verschijnen.
2.9
Bij brief d.d. 26 januari 2015 maakt E* hiertegen bezwaar, omdat Medwork niet bevoegd is en met onvoldoende waarborgen omkleed is.
2.1
Bij brief d.d. 20 januari 2015 bericht SEPB E* dat zij zich op 29 januari 2015 om 15.00 uur bij Medwork dient te melden op straffe van opschorting van de loondoorbetalingsverplichting.
2.11
E* heeft zich op 29 januari 2015 niet gemeld bij Medwork.
2.12
Vanaf 1 februari 2015 past SEPB een loonsanctie toe en bij brief van 15 oktober 2015 heeft SEPB de arbeidsovereenkomst met E* opgezegd met in achtneming van de wettelijke opzegtermijn.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1
E* verzoekt bij beschikking - uitvoerbaar bij voorraad - te SEPB te veroordelen tot betaling van het achterstallige salaris van februari 2015 tot 1 januari 2016, vermeerderd met de wettelijke rente en verhoging, te verklaren voor recht dat het ontslag kennelijk onredelijk is en E* een schadevergoeding toe te kennen naar billijkheid, met veroordeling van SEPB in de kosten van de procedure.
3.1
Aan dit verzoek legt E* het volgende samengevat ten grondslag.
Door een dispuut met SVB heeft SVB geweigerd verdere controle met betrekking tot de arbeidsongeschiktheid van E* te verrichten. SEPB heeft E* doorverwezen naar Medwork, doch verzuimd om haar te berichten op grond waarvan Medwork bevoegd was deze controle uit te voeren. Bij gebrek aan een wettelijke grondslag heeft E* zich niet laten controleren door Medwork. De opzegging is gebaseerd op een valse of onjuiste reden, namelijk dat E* zich niet zou laten controleren. SEPB heeft E* echter nimmer antwoord gegeven op haar vragen. De onredelijke gevolgen van de opzegging komen derhalve voor rekening van SEPB.
3.3
SEPB voert gemotiveerd verweer, dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag of E* met terugwerkende kracht recht heeft op doorbetaling van loon en/of een schadevergoeding naar billijkheid. Beide vragen worden ontkennend beantwoord. Hiertoe strekt het volgende.
4.2
Vast staat dat E* zich op of omstreeks 2 juli 2012 heeft ziek gemeld en om haar moverende redenen niet heeft meegewerkt aan controle door - de in het kader van de Landsverordening Vakantie en vrijstelling van Diest Ambtenaren (AB 1998 no. GT 22, hierna de LVVDA) - aangewezen bedrijfsgeneeskundige dienst, de SVB.
Omdat SEBP recht had op informatie ten aanzien van de arbeids(on)geschiktheid van E* heeft zij op grond van het bepaalde in artikel 33 van de LVVDA, Medwork opdracht gegeven deze controle taak uit te voeren in de plaats van SVB. Ook hieraan wilde E* niet onconditioneel meewerken. Nu op geen enkel moment is vastgesteld of E* gedeeltelijk of volledig arbeidsongeschikt is, kon en mocht SEPB de loonbetalingsverplichting opschorten tot dat zij hierover advies had ontvangen. Door toedoen van E* heeft SEBP dit advies nimmer gekregen. E* mag van geluk spreken dat SEPB de loonbetalingsverplichting eerst per februari 2015 heeft opgeschort.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering strekkende tot betaling van het loon over de periode februari 2015 tot 1 januari 2016 afgewezen wordt.
4.3
Resteert de vraag of het ontslag kennelijk onredelijk is.
Indien een der partijen de dienstbetrekking al of niet met inachtneming van de voor de beëindiging geldende bepalingen kennelijk onredelijk doet eindigen, kan de rechter ingevolge artikel 7A:1615s BW aan de wederpartij naar billijkheid een schadevergoeding toekennen. Beëindiging van de dienstbetrekking door de werkgever zal onder andere kennelijk onredelijk geacht kunnen worden wanneer deze geschiedt zonder opgave van redenen of onder opgave van een valse reden en wanneer, mede in aanmerking genomen de voor de werknemer getroffen voorzieningen en de voor hem bestaande mogelijkheden om ander passend werk te vinden, de gevolgen van de beëindiging voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij die beëindiging.
4.4
De opzegging van de arbeidsovereenkomst door SEPB is niet geschied zonder opgave van een reden of op basis van een valse of voorgewende reden. De opzegging is gebaseerd op het feit dat E* stelt dat zij sedert juli 2012 arbeidsongeschikt is, maar niet bereid is om mee te werken aan de vaststelling van de mate van arbeids(on)geschiktheid. SEPB heeft vanaf juli 2012 tot 1 februari 2014 het loon doorbetaald, zonder dat zij wist of E* daadwerkelijk niet in staat was haar eigen of passende werkzaamheden te verrichten. Van SEPB kon dan ook in redelijkheid niet langer gevergd worden om deze arbeidsplaats bezet te houden voor deze niet werkende docente, die bovendien niet meewerkt aan haar beoordeling. SEPB restte derhalve niets anders dan de opzegging van dit dienstverband. Het enkele feit dat SEPB geen voorziening heeft getroffen voor E* maakt het ontslag evenmin kennelijk onredelijk. Zoals uit het voorgaande volgt heeft E* de opzegging aan zich zelf te wijten. Het belang van SEPB bij de beëindiging van het dienstverband weegt dan ook zwaarder dan de mogelijke negatieve gevolgen hiervan voor E*.
4.5
Nu E* in het ongelijk wordt gesteld, wordt zij in de kosten van de procedure veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
wijst het verzoek af;
5.2
veroordeelt E* in de kosten van de procedure, aan de zijde van SEPB begroot op Afl. 2000,00 voor salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht en werd ondertekend en uitgesproken door mr. N.K. Engelbrecht, rechter, ter openbare terechtzitting van dinsdag 10 januari 2017 in aanwezigheid van de griffier.