ECLI:NL:OGEAA:2017:193

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 maart 2017
Publicatiedatum
21 maart 2017
Zaaknummer
641 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag met een mes in Aruba met gevangenisstraf en schadevergoeding

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1993 en thans gedetineerd, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 16 maart 2017 uitspraak gedaan. De verdachte is beschuldigd van doodslag, gepleegd op 30 juli 2016 te Aruba, waarbij hij het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], opzettelijk met een mes in de borst/hals heeft gestoken, wat leidde tot de dood van het slachtoffer. De verdachte is verschenen op de zittingen van 16 december 2016 en 24 februari 2017, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.J. Hart. De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, heeft een gevangenisstraf van tien jaren geëist. De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak, maar het gerecht heeft de verdachte schuldig bevonden aan doodslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd, maar getuigen hebben bevestigd dat hij degene was die het slachtoffer heeft gestoken. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen tot schadevergoeding gedeeltelijk toegewezen, waarbij immateriële schade is afgewezen op basis van artikel 6:108 BW. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaren en moet schadevergoeding betalen aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 16 december 2016 en 24 februari 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. C.J. Hart.
De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft het woord tot verdediging gevoerd.
De heer [benadeelde partij 1], bijgestaan door mrs. A.M.N. Thijsen en A.A. Ruiz, heeft namens zichzelf en als gemachtigde van de minderjarige zoon van het slachtoffer, [benadeelde partij 2], ter terechtzitting een vordering tot schadevergoeding ingediend.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:
dat hij op of omstreeks 30 juli 2016 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, een ander, genaamd [slachtoffer], van het leven heeft beroofd, door deze [slachtoffer] opzettelijk met een mes in de borst/hals/nek, althans het (boven)lichaam te steken, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
(artikel 2:259 jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 30 juli 2016 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een ander, te weten [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een steekwond in de borst/hals/het bovenlichaam, heeft toegebracht, door die [slachtoffer] opzettelijk met een mes in de borst/hals/nek, althans het (boven)lichaam te steken, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad;
(artikel 2:275 jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 30 juli 2016 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer], heeft mishandeld met gebruikmaking van een wapen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening, te weten een mes, door deze [slachtoffer] opzettelijk met een mes in de borst/hals/nek, althans het (boven)lichaam te steken, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad;
(artikel 2:273 jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat hij op
of omstreeks30 juli 2016 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk, een ander, genaamd [slachtoffer], van het leven heeft beroofd, door deze [slachtoffer] opzettelijk met een mes in de borst/hals
/nek, te steken, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Onderzoek dossier “[naam onderzoek]”, Divisie Algemene Recherche, District 1, mutatienummer [mutatienummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 december 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant], brigadier bij voormeld korps.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
Bijlage AH-04
1. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 2 augustus 2016 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant], voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Op 30 juli 2016 omstreeks 03:45 uur begaf ik mij naar aanleiding van een melding door de dienstdoende wachtcommandant naar de [naam nachtclub]. Brigadier eerste klasse [verbalisant] wees mij een man aan in de [naam straat], die op een afstand van ongeveer 10 meter van de ingang van [naam nachtclub] op zijn rug in een plas bloed lag. Hij vertoonde een steekwond van ongeveer 3 centimeter aan zijn nek tussen zijn twee sleutelbenen. Omstreeks 04:55 uur kwam dr. Lin aan en constateerde de dood van de man die later bleek te zijn [slachtoffer].
Bijlagen AH-08 en AH-09
2. twee processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 2 augustus 2016 resp. 17 december 2016 gesloten en getekend door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant], voor zover inhoudende, als
(aanvullend) proces-verbaal van lijkherkenning slachtoffer[slachtoffer], -zakelijk weergegeven-:
Op 30 juli 2016 trof de surveillance een man aan op zijn buik in een plas bloed op de vloer ongeveer 10 meter ten noorden van de vooringang van de bar [naam nachtclub]. Op 1 augustus 2016 werd het lijk van het slachtoffer door zijn moeder en nicht herkend als de man genaamd [slachtoffer].
3. Een geschrift, te weten
een sectieverslag (no. 16 A:11) in de Engelse taal, opgemaakt en ondertekend door dr. Cime Texier Verhelst, patholoog, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
On 01-08-2016 the undersigned, dr. Cime Texier Verhelst, has done the external examination of [slachtoffer].
Conclusion
The autopsy of [slachtoffer] showed the following results:
The victim received only one (1) stab wound in the upper middle region of the thorax.
The direction of the sharp weapon was upwards, that means towards the neck area. The wound was deep and went through the apex of the upper lab of the right lung, arriving without any perforation, to the right side of the back wall.
At the moment of the sharp wound, this caused an important ruptures and cutting of blood vessels in the neck area (arteries and veins) located at the base of the neck (which go to the head) were produced.
Compromising the blood circulation of the brain and its oxygenation, and 6 other organs causing to severe and irreversible damage and death of the victim.
Cause of death: bleeding to death; caused by only one (1) stab wound on the chest.
Bijlage AH-02
4. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 14 november 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], onderinspecteur bij voornoemd korps, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal van bevindingen beelden [naam nachtclub], -zakelijk weergegeven-:
Op 30 juli 2016 vond er een steekpartij plaats bij de vergunningslokaliteit [naam nachtclub], gevestigd in de [naam straat] te Oranjestad, alwaar de man [slachtoffer] werd doodgestoken.
Bij de zaak [naam nachtclub] zijn er 8 verschillende camera’s aangebracht die van 1 tot en met 8 zijn genummerd en die beelden opnemen van alles in en om het gebouw. Tevens is deze camerasysteem voorzien van een harde schijf die de opgenomen beelden opslaan.
Door het onderzoeksteam werd de harde schijf van voornoemde camerasysteem in het belang van het onderzoek in beslag genomen. Bij het uitkijken van de beelden is de zien dat de tijd op het scherm is in namiddag (PM) in plaats van voormiddag (AM). In plaats van 29 juli 2016, moet de datum 30 juli 2016 zijn.
Bij het uitkijken van de beelden is het volgende te zien:
Op camera 3 is te zien dat de verdachte en het slachtoffer bij de bar discussiëren. Ook is te zien dat het slachtoffer opzettelijk met zijn schouder tegen het lichaam van de verdachte [verdachte] duwt. Vervolgens lopen zij naar de uitgangsdeur en komen op camera 2 in beeld. Op de beelden van camera 2 is te zien dat het slachtoffer en verdachte [verdachte] bijna in een handgemeen met elkaar raken. Verdachte [verdachte] geeft het slachtoffer [slachtoffer] een harde stoot waardoor hij achteruit gaat en vervolgens een kruk pakt en door getuige [getuige 1] wordt tegengehouden, naar buiten wordt begeleid en buiten op de straat bij de uitgangspoort in de [naam straat] op camera 8 in beeld komt.
Omstreeks 03:08 (15:08) komt het slachtoffer in beeld op de [naam straat]. Hij loopt in zuidelijke richting weg. […] Even daarna komt de getuige [getuige 2] buiten op straat en loopt met het slachtoffer [slachtoffer] weg.
Omstreeks 03:10 uur (15:10) komt een SUV uit zuidelijke richting aanrijden en stopt voor de poort van de zaak [naam nachtclub]. Het slachtoffer [slachtoffer] stapt uit en maakt veel handgebaren en schopt tegen de poort en stapt weer in. Voordat de auto weg kon rijden, komen de getuige [getuige 1] en de verdachte [verdachte] weer naar buiten. Op het beeld is te zien dat de verdachte [verdachte] aan het portier trekt, waarna de bestuurder/getuige [getuige 2] uitstapt en naar de getuige [getuige 1] en de verdachte [verdachte] loopt. […]
Op camera 8 is te zien dat de verdachte [verdachte] het slachtoffer [slachtoffer] een vuistslag toedient, waardoor hij op de grond naast het portier van de SUV valt. […]
Terwijl de getuige [getuige 3] de getuige [getuige 2] tegenhoudt, dient de verdachte [verdachte] het slachtoffer [slachtoffer] een vuistslag toe, waardoor zij met elkaar begonnen te vechten en de verdachte [verdachte] het slachtoffer [slachtoffer] met vuistslagen en schoppen mishandelt. […] Het is te zien dat de getuige [getuige 4] de verdachte [verdachte] tijdens het vechten, tegenhoudt en dat zij het slachtoffer [slachtoffer] van de grond helpt en het portier daarna dicht maakt, voordat de auto over de [naam straat] in noordelijke richting wegrijdt.
Zes minuten later komt het slachtoffer [slachtoffer] uit zuidelijke richting naar het gebouw van [naam nachtclub] aanrennen, met een lege fles in zijn ene hand en zijn T-shirt in de andere. Een man met een tas over zijn schouder komt achter het slachtoffer [slachtoffer] aanrennen.
Op camera 3 bij de bar is te zien dat de getuige [getuige 1] een fles uit de koelkast pakt en door de uitgangsdeur naar buiten rent. De verdachte [verdachte] rent hem achterna […]. Ook is te zien dat de verdachte [medeverdachte], die daarvoor bij de bar staat en daarna bij dezelfde uitgangsdeur, achter de bar rent en dat de verdachte [getuige 5] hem daar het mes overhandigt. De verdachte [medeverdachte] rent de uitgangsdeur uit met het mes in handen. De getuige [getuige 6] gaat direct achter hem aan.
Vervolgens is op camera 8 te zien dat de getuige [getuige 7] de uitgangspoort uitrent en in zuidelijke richting wegrent en dat de getuige [getuige 1] hem achterna rent met een fles in zijn handen.(..)
Om 15:23:36 loopt het slachtoffer [slachtoffer] strompelend de poort uit in noordelijke richting, waar hij enkele meters verderop op de grond neervalt en komt te overlijden. Terwijl het slachtoffer strompelend loopt, komt de verdachte [verdachte] uit diezelfde poort met het mes in zijn rechterhand.
De verdachte [verdachte] loopt in zuidelijke richting met het mes in zijn rechterhand en komt de getuige [getuige 1] tegen. Zij lopen terug naar de poort.
Om 15:25 uur rent de verdachte [verdachte] in zuidelijke richting weg met het mes in handen.
5. De eigen waarneming van de rechter van de beelden die op 30 juli 2016 tussen 03:00 en 03:25 uur door middel van bewakingscamera's zijn geregistreerd (zoals nader gerelateerd in het proces-verbaal met nummer AH-01).
Bijlage V02-1
6. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 31 juli 2016 gesloten en getekend door [verbalisant] voornoemd en [verbalisant], hoofdagent eerste klasse bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
verklaring van de medeverdachte [medeverdachte], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben bereid een verklaring af te leggen en vragen te beantwoorden voor hetgeen waarvoor ik ben aangehouden. Nadat de mannen in de nachtclub terug waren gekomen, ging ik een mes van achter de toog halen. Er waren drie vechtersbazen in de nachtclub gekomen om met de mannen [getuige 1] en [verdachte] (het gerecht begrijpt: medeverdachte [verdachte]) te vechten. Doordat ik hoorde dat bedoelde mannen bewapend waren, besloot ik om een mes te gaan halen zodat de bewaker van de nachtclub genaamd [getuige 1] en [verdachte] zichzelf tegen de bewapende mannen konden verdedigen. In de nachtclub achter de toog ligt altijd een mes. Op het moment dat ik bedoeld mes hing halen, stond mijn vriendin genaamd [naam vriendin] achter de toog. Ik was achter de toog gelopen. Ik verzocht toen aan mijn vriendin om mij het mes te overhandigen. Zij overhandigde mij het mes. Met het mes in mijn hand, was ik naar de richting van de nooduitgangsdeur gelopen. Ik zag in de gang ter hoogte van de nooduitgangsdeur dat [verdachte] een voor mij onbekende man aan het mishandelen was. Bedoelde voor mij onbekende man is de man die om het leven werd gebracht. Ik zal bedoelde man [slachtoffer] blijven noemen. Ik zag dat [slachtoffer] met zijn rug op de grond lag en dat [verdachte] op hem zat. [verdachte] was bezig [slachtoffer] met zijn beide vuisten in zijn gezicht te mishandelen. Ik zag hoe [verdachte] een beetje door zijn knieën zakte en met het mes [slachtoffer] hiermee mishandelde. Ik zag dat [verdachte] opzettelijk en met veel kracht een stekende beweging met zijn rechterhand waarin hij het mes hield, maakte. Ik zag dat [verdachte] [slachtoffer] hiermee ter hoogte van zijn nek stak. Ik heb gezien dat [slachtoffer] slechts een keer door [verdachte] werd gestoken.
Bijlage G10
7. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 augustus 2016 gesloten en getekend door [verbalisant] voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [naam getuige], -zakelijk weergegeven-:
Op de bewuste avond was ik naar nachtclub [naam nachtclub] geweest. Het was omstreeks eind juli. Het was een vrijdagavond op zaterdag. Op een gegeven moment na sluitingstijd hoorde ik een geschreeuw van een vrouwenstem. Kort na het geschreeuw zag ik [bijnaam medeverdachte] (opmerking verbalisant: met bijnaam medeverdachte] wordt bedoeld [medeverdachte]) naar de gang van de nooduitgang gaan. Toen ik dat zag, liep ik achter hem aan. In de gang zag ik de man die later was overleden, de man die hem dood heeft gestoken, [medeverdachte] en achter mij stond een kennis van mij. Op een gegeven moment was ik [medeverdachte] in de gang voorbij gelopen. Ik was ongeveer op een afstand van twee meters van de steekpartij gekomen. Daar zag ik een man die ik van aanzicht ken op een knielende positie op de man die later zijn leven heeft verloren zat. Ik zag dat de man die ik van aanzicht ken een terugtrekkende beweging met zijn rechterhand deed. Toen hij zijn hand in de lucht hield, zag ik dat de man die ik van aanzicht ken een mes in zijn hand had. Daarna hoorde ik één van de animeervrouwen zeggen: “Dejalo, ja lo mataste”. (Laat hem alleen, je hebt hem al vermoord. Vrije vertaling verbalisant)
8. een proces-verbaal van verhoor, d.d. 4 oktober 2016 opgemaakt door mr. M.J.L. Yarzagaray, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in dit gerecht voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [naam getuige], -zakelijk weergegeven-:
Toen ik dicht bij de plek kwam waar het steken plaatsvind, zag ik [verdachte] (het gerecht begrijpt: verdachte [verdachte]) met een mes in zijn hand. De overledene was geknield vlakbij de nooduitgang. Ik zag die jongen [verdachte] een voorwerp uit de buurt van het hoofd van de overledene uittrekken. Toen zag ik dat dit een mes was. [verdachte] stond vóór hem. Hij bukte over hem heen. De overledene viel om in een gehurkte houding. [verdachte] ging toen recht op staan. De steekpartij was toen afgelopen.
9. Een proces-verbaal van verhoor, d.d. 5 oktober 2016 opgemaakt door mr. M.J.L. Yarzagaray, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in dit gerecht voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [naam getuige],
-zakelijk weergegeven-:
Ik heb het steekincident van 30 juli 2016 gezien. Ik heb gezien dat ze begonnen waren met vechten. De Venezolaanse man kwam met een mes. Ik zag hem met het mes aan komen lopen in de gang. De Venezolaanse man noemen we [bijnaam verdachte] (het gerecht begrijpt: verdachte [verdachte]). [verdachte] vocht met de man en stak hem. Ik zag [bijnaam verdachte] stekende bewegingen maken met het mes. Het was een mes van behoorlijk formaat.
Bijlage V04-1
10. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 30 juli 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], brigadier eerste klasse en [verbalisant] voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [naam getuige], -zakelijk weergegeven-:
Ik werk als uitsmijter bij de [naam nachtclub] nachtclub gelegen te [naam straat]. Op 29 juli 2016 ging ik omstreeks 22.00 uur aan het werk. Tot 03:00 uur was alles normaal en rustig. Er was een Colombiaan in de bar die vergezeld was van de man die later kwam te overlijden. De man die later kwam te overlijden was heel agressief geworden. Hij kreeg een discussie met [verdachte]. Vervolgens wilde de vriend van de Colombiaan met [verdachte] vechten. Hij stond in een gevechtshouding klaar om met [verdachte] te vechten. Ik ben tussen hun tweeën gaan staan om te voorkomen dat ze zouden gaan vechten en heb de man naar buiten gezet. Hij bleef schreeuwen dat hij terug zou komen voor [verdachte]. Hij daagde [verdachte] uit om buiten met hem te vechten. De Colombiaan en zijn vriend liepen naar zijn auto. De Colombiaan trad op als bestuurder. De auto stopte voor de deur van de bar. De vriend van de Colombiaan die aan de passagierszijde zat deed het raam open en begon tegen [verdachte] te schreeuwen. Hij begon [verdachte] weer uit te dagen om naar buiten te komen om met hem te vechten. Plotseling kwam [verdachte] naar buiten. De vriend van de Colombiaan stapte meteen uit. Daar bleven ze met elkaar bekvechten. Ik ging wederom tussen hun tweeën staan. Het lukt mij de vriend van de Colombiaan weer in de auto te krijgen. [verdachte] was toen boos te worden. Hij probeerde het portier van de passagierszijde te openen. [verdachte] daagde de vriend van de Colombiaan uit om uit de auto te stappen om met hem te vechten. Op een gegeven moment stapte de vriend van de Colombiaan weer uit de auto. Om te voorkomen dat hij met [verdachte] zou vechten stond ik wederom tussen hun tweeën. Op dat moment was [verdachte] over mij gesprongen en begon met de vriend van de Colombiaan te vechten. Het was een hevig gevecht. Beiden hadden elkaar hard geslagen. [verdachte] had wel een voorsprong op de man. Ze vielen beiden op de grond. [verdachte] begon hem toen te schoppen. Het lukt [verdachte] om op de man te zitten en hij diende hem meerdere vuistslagen tegen zijn gezicht toe. Toen ik zag dat [verdachte] bedoelde man helemaal kapot had geslagen besloot ik hem van de man af te trekken. Ik had tegen [verdachte] gezegd dat het klaar was omdat anders zou hij de man doodmaken met al die vuistslagen. Ik had [verdachte] binnen de bar geduwd. De eigenaresse van de bar had de vriend van de Colombiaan in de auto geholpen. De Colombiaan en zijn vriend reden in noordelijke richting weg. Ik ging de zuidelijke deur van de bar sluiten. Ik deed daarna een andere, ijzeren deur open om klanten naar buiten te laten. Ik zag toen dat er een groep jongens aan kwam lopen. De vriend van de Colombiaan die al met [verdachte] had gevochten was ook in deze groep. Ik kreeg een harde klap aan mijn gezicht van een andere man uit de groep. Ik rende toen de bar binnen. Ik schreeuwde tegen de eigenaresse van de bar dat bedoelde groep mij had mishandeld en om de politie te bellen. Ik pakte een grote lege fles wijn. Ik keerde terug en begon achter de groep aan te rennen. Ik rende achter de man aan die mij had geslagen en een andere jongen. Zij renden toen uit de bar en renden in zuidelijke richting. Ik rende achter hen aan. Ik zag dat de vriend van de Colombiaan en een andere man in de bar achter bleven. Toen ik weer bij de bar was gekomen zag ik dat de vriend van de Colombiaan op de grond lag. Bedoelde man was helemaal onder bloed. Ik zag toen [verdachte] in mijn richting komen. [verdachte] had een groot mes in zijn handen. Hij hield bedoeld mes in zijn rechterhand. Bedoeld mes was helemaal met bloed besmeurd. Het t-shirt van [verdachte] en ook zijn rechterarm waren helemaal met bloed besmeurd. [verdachte] was toen bang. [verdachte] had mij toen gezegd dat hij de man ter hoogte van zijn nek had gestoken en het vermoeden had dat hij de man had vermoord. Hij had mij dit gezegd door deze woorden: “Yo creo que yo lo mate. Le he acuchillado entero por la garganta” (
vrije vertaling verbalisant: ik denk dat ik hem dood had gemaakt. Ik had hem bij zijn hals geheel gestoken.)
Bijlage FTO-06
11. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 20 oktober 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], onderinspecteur bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal van plaatsaanwijzing, -zakelijk weergegeven-:
Op 30 juli 2016 vond er een steekincident plaats met dodelijke afloop te [naam nachtclub] Night Club. Op 5 augustus 2016 heeft de verdachte leden van het onderzoeksteam de plaats waar hij het mes had verscholen aangewezen. Verdachte wees een plaats aan in de buurt van het perceel Mendelsonghstraat 1. Het mes werd daar onder een steen gevonden. Het mes werd in beslag genomen.
Bijlage FTO-07
12. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 20 oktober 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], onderinspecteur bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal van onderzoek inbeslaggenomen mes, -zakelijk weergegeven-:
Op 5 augustus 2016 werd op aanwijzing van de verdachte een mes gevonden. Het mes had een lemmet van 21 centimeter. Het zwarte handvat had een lengte van 13,5 centimeter.
Bewijsoverwegingen
De verdachte ontkent het slachtoffer te hebben gestoken. Hij heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte] het slachtoffer heeft gestoken. De verdachte heeft verklaard dat hij aanvankelijk de schuld op zich heeft genomen, omdat hem dit gevraagd was door medeverdachte [medeverdachte] en diens moeder. Het gerecht hecht geen geloof aan het verhaal van de verdachte. Ter toelichting dient het volgende.
De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd. Op 30 juli 2016 tijdens zijn eerste verhoor bij de politie heeft hij onder meer verklaard dat hij in een gevecht met het slachtoffer betrokken was geraakt, dat het slachtoffer een mes tevoorschijn haalde, dat er een worsteling plaatsvond en dat hij zich niet kon herinneren dat hij de man had gestoken. Tijdens zijn voorgeleiding aan de rechter-commissaris heeft de verdachte verklaard dat hij uit noodweer had gehandeld. Daarna heeft hij bij de politie verklaard dat medeverdachte [medeverdachte] met het mes was gekomen, dat de medeverdachte het slachtoffer had gestoken en de verdachte zei om de schuld op zich te nemen, alsmede dat de medeverdachte hem vervolgens het mes overhandigde en zei om weg te gaan daar zij de politie hadden gewaarschuwd. Later bij zijn verhoor bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting heeft de verdachte weer iets anders verklaard, namelijk dat de verdachte het mes van medeverdachte [medeverdachte] had afgepakt zodat dingen niet uit de hand zouden lopen, terwijl de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte] hem niet heeft gezegd om de schuld op zich te nemen, maar dat hij alleen vroeg hoe gaan we dit oplossen. Het gerecht acht deze wisselende verklaringen van de verdachte niet geloofwaardig. Het verhaal van de verdachte dat medeverdachte [medeverdachte] het slachtoffer heeft gestoken wordt ook niet ondersteund door getuigenverklaringen. Dit terwijl drie getuigen hebben verklaard dat zij hebben gezien dat de verdachte degene is geweest die het slachtoffer heeft gestoken. Daarnaast heeft getuige [naam getuige] verklaard dat hij de verdachte buiten tegenkwam, terwijl de verdachte het mes in zijn handen had en de getuige vertelde dat hij het slachtoffer ter hoogte van zijn nek had gestoken en hij vermoedde dat hij het slachtoffer had doodgemaakt doordat hij hem bij de hals geheel had gestoken. Op de videobeelden is ook te zien dat de verdachte met het mes in zijn handen de nachtclub uitkomt vlak nadat het slachtoffer naar buiten strompelt. Uit de bewijsmiddelen blijkt bovendien dat het slachtoffer en de verdachte die avond meerdere confrontaties met elkaar hadden en dat (ook) de verdachte erg agressief was. In tegenstelling tot hetgeen de verdediging heeft betoogd, acht het gerecht de verklaringen van voornoemde drie getuigen, voor zover deze als bewijsmiddel zijn opgenomen, betrouwbaar, te meer daar deze steun vinden in het overige bewijsmateriaal.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte het slachtoffer met een groot mes met veel kracht diep in de borst/hals in de richting van het nekgebied heeft gestoken. In het algemeen geldt dat de kans dat een slachtoffer door deze gedraging van de verdachte zou kunnen overlijden naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. De gedraging van de verdachte moet naar haar uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op het doden van het slachtoffer dat het niet anders kan dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg willens en wetens heeft aanvaard, terwijl van bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden niet is gebleken. Het gerecht acht derhalve bewezen dat verdachtes opzet, op zijn minst, voorwaardelijk was gericht op het doden van het slachtoffer.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Primair: doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan doodslag door het slachtoffer met een mes in zijn borst/hals te steken, nadat hij het slachtoffer eerder die nacht al flink had mishandeld. Doodslag is een van de zwaarste misdrijven die het Wetboek van Strafrecht kent. Het leven is immers het hoogste goed dat de mens heeft. De ernst van doodslag wordt mede bepaald door de onomkeerbaarheid van het gevolg voor de nabestaanden van het slachtoffer, in dit geval in het bijzonder de minderjarige zoon die het slachtoffer nalaat. De familie van het slachtoffer zal met het verlies en de herinnering aan deze tragedie moeten leven. Het Hof rekent dit de verdachte zeer zwaar aan. Dit feit heeft ook de samenleving als geheel geschokt en heeft bijgedragen aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij niet eerder in aanraking is geweest met politie en justitie.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

De teruggave zal worden gelast van de in beslag genomen sportschoenen aan de verdachte.

10.Benadeelde partijen

De benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] gemachtigd door [benadeelde partij 1], hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen de verdachte (en diens medeverdachte) van in totaal Afl. 48.752,89 wegens materiele schade en Afl. 25.000,- wegens immateriële schade die zij als gevolg van het bewezen verklaarde feit zou hebben geleden.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] schade heeft geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feit, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van Afl. 3.652,89, bestaande uit Afl. 2707,11 aan uitvaartkosten en Afl. 945,78 aan andere materiele schade, vermeerderd met de kosten door de benadeelde partij gemaakt die worden begroot op Afl. 3.500,-.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is tevens komen vast te staan, dat de benadeelde partij [benadeelde partij 2], de minderjarige zoon van het slachtoffer, schade heeft geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feit, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is. De vordering van de benadeelde partij ziet op de kosten van levensonderhoud ex artikel 6:108 BW. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van Afl. 41.600,-.
Deze vordering van de benadeelde partijen, die in die vordering in zoverre ontvankelijk zijn, zijn in dier voege toewijsbaar, met dien verstande dat indien de mededader van de verdachte dit bedrag of een gedeelte hiervan heeft betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
De benadeelde partijen hebben als immateriële schade een bedrag van Afl. 25.000,- gevorderd als compensatie voor de pijn, verdriet en verlies van levensvreugde die de (overige) nabestaanden als gevolg van het strafbare feit hebben geleden en nog lijden. Deze schade kan niet worden toegewezen. Het stelsel van de wet brengt mee dat nabestaanden ingeval iemand met wie zij een nauwe en/of affectieve band hadden, overlijdt ten gevolge van een gebeurtenis waarvoor een ander jegens hem aansprakelijk is, geen vordering geldend kunnen maken tot vergoeding van nadeel wegens het verdriet dat zij ondervinden als gevolg van dit overlijden. Art. 6:108 BW geeft immers in een dergelijk geval slechts aan een beperkt aantal gerechtigden de mogelijkheid tot het vorderen van bepaalde vermogensschade. De vordering van de benadeelde partijen dient in zoverre te worden afgewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht en verdachte voor dat feit zal worden veroordeeld, zal het gerecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan het Land Aruba van een bedrag groot Afl. 3.652,89,- ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] en van een bedrag groot Afl. 41.600,- ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13 en 1:62 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
TIEN (10) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] -hoofdelijk in die zin dat als de mededader heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd- om tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 3.652,89 (zegge: drieduizend zeshonderd tweeënvijftig gulden en negenentachtig cent)aan [benadeelde partij 1] respectievelijk
Afl. 41.600,- (zegge: eenenveertigduizend zeshonderd gulden)aan [benadeelde partij 2];
veroordeelt de verdachte in de kosten, door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] gemaakt, begroot op
Afl. 3500,-;
wijst de vordering van de benadeelde partijen voor wat betreft het meer gevorderde af;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan het Land Aruba ten behoeve van de benadeelde partijen van een bedrag van
Afl. 3.652,89 (zegge: drieduizend zeshonderd tweeënvijftig gulden en negenentachtig cent)respectievelijk
Afl. 41.600,- (zegge: eenenveertigduizend zeshonderd gulden), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 250 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
gelast de teruggaveaan de verdachte van de in rubriek 9 genoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Schoemaker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 16 maart 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.