ECLI:NL:OGEAA:2017:192

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 maart 2017
Publicatiedatum
21 maart 2017
Zaaknummer
642 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan doodslag met gevangenisstraf en schadevergoeding

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte beschuldigd van medeplichtigheid aan doodslag. De feiten vonden plaats op 30 juli 2016, toen de verdachte, samen met een medeverdachte, betrokken was bij een steekincident waarbij het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], om het leven kwam. De verdachte heeft verklaard dat hij het mes dat door de medeverdachte werd gebruikt, tegen zijn wil heeft overhandigd. Echter, het gerecht heeft geen geloof gehecht aan deze verklaring, gezien de videobeelden en getuigenverklaringen die aantonen dat de verdachte opzettelijk het mes heeft gehaald om de medeverdachte te helpen. Het gerecht heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft bijgedragen aan de dood van het slachtoffer door het mes te verschaffen, en heeft hem schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan doodslag. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. Daarnaast zijn er vorderingen tot schadevergoeding ingediend door de benadeelde partijen, die zijn toegewezen voor materiële schade, maar afgewezen voor immateriële schade, omdat de wet dit niet toestaat. De uitspraak werd gedaan op 16 maart 2017.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 16 december 2016 en 24 januari 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsmanlieden, mrs. C.F.K.J. Lejuez en D.G. Illes.
De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegd feit te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar.
De raadslieden hebben het woord tot verdediging gevoerd.
De heer [benadeelde partij 1], bijgestaan door mrs. A.M.N. Thijsen en A.A. Ruiz, heeft namens zichzelf en als gemachtigde van de minderjarige zoon van het slachtoffer, [benadeelde partij 2], ter terechtzitting een vordering tot schadevergoeding ingediend.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:
dat hij op of omstreeks 30 juli 2016 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, een ander, genaamd [slachtoffer], van het leven heeft beroofd, door deze [slachtoffer] opzettelijk met een mes in de borst/hals/nek, althans het (boven)lichaam te steken, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
(artikel 2:259 jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat [medeverdachte] op of omstreeks 30 juli 2016 in Aruba, opzettelijk, een ander, genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft [medeverdachte] opzettelijk met een mes in de borst/hals/nek, althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer] gestoken, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 juli 2016 te Aruba opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 juli 2016 te Aruba opzettelijk gelegenheid of middelen heeft verschaft door tijdens en/of onmiddellijk na een voortgaand conflict en/of een voortgaande vechtpartij tussen die [medeverdachte] en die [slachtoffer] een mes te halen en/of dat mes aan die [medeverdachte] te overhandigen, dan wel opzettelijk een mes op zeer korte afstand van [medeverdachte] te brengen, zodat deze zich dat mes kon verschaffen en/of dat mes van hem, verdachte, kon overnemen;
(artikel 2:259 jo artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 30 juli 2016 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een ander, te weten [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een steekwond in de borst/hals/het bovenlichaam, heeft toegebracht, door deze [slachtoffer] opzettelijk met een mes in de borst/hals/nek, althans het (boven)lichaam te steken, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad;
(artikel 2:275 jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat [medeverdachte] op of omstreeks 30 juli 2016 in Aruba, aan een ander, te weten [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een steekwond in de borst/hals/het bovenlichaam, heeft toegebracht, immers heeft [medeverdachte] opzettelijk met een mes in de borst/hals/nek, althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer] gestoken, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 juli 2016 te Aruba opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 juli 2016 te Aruba opzettelijk gelegenheid of middelen heeft verschaft door tijdens en /of onmiddellijk na een voortgaand conflict en/of een voortgaande vechtpartij tussen die [medeverdachte] en die [slachtoffer] een mes te halen en/of dat mes aan die [medeverdachte] te overhandigen, dan wel opzettelijk een mes op zeer korte afstand van [medeverdachte] te brengen, zodat deze zich dat mes kon verschaffen en/of dat mes van hem, verdachte, kon overnemen;
(artikel 2:275 jo artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 30 juli 2016 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer], heeft mishandeld met gebruikmaking van een wapen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening, te weten een mes, door deze [slachtoffer] opzettelijk met een mes in de borst/hals/nek, althans het (boven)lichaam te steken, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad;
(artikel 2:273 jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat [medeverdachte] op of omstreeks 30 juli 2016 in Aruba, opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld met gebruikmaking van een wapen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening, te weten een mes, door deze [slachtoffer] opzettelijk met een mes in de borst/hals/nek, althans het (boven)lichaam te steken, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 juli 2016 te Aruba opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 juli 2016 te Aruba opzettelijk gelegenheid of middelen heeft verschaft door tijdens en/of onmiddellijk na een voortgaand conflict en/of een voortgaande vechtpartij tussen die [medeverdachte] en die [slachtoffer] een mes te halen en/of dat mes aan die [medeverdachte] te overhandigen, dan wel opzettelijk een mes op zeer korte afstand van [medeverdachte] te brengen, zodat deze zich dat mes kon verschaffen en/of dat mes van hem, verdachte, kon overnemen;
(artikel 2:273 jo artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

A.
Vrijspraak
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
B. Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat [medeverdachte] op
of omstreeks30 juli 2016 in Aruba, opzettelijk, een ander, genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft [medeverdachte] opzettelijk met een mes in de borst/hals
/nek, althans het (boven)lichaamvan die [slachtoffer] gestoken, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op
of omstreeks30 juli 2016 te Aruba opzettelijk behulpzaam is geweest en
/oftot het plegen van welk misdrijf verdachte op
of omstreeks30 juli 2016 te Aruba opzettelijk
gelegenheid ofmiddelen heeft verschaft door tijdens
en/of onmiddellijk naeen voortgaand conflict en
/ofeen voortgaande vechtpartij tussen die [medeverdachte] en die [slachtoffer] een mes te halen en
/ofdat mes aan die [medeverdachte] te overhandigen, dan wel opzettelijk een mes op zeer korte afstand van [medeverdachte] te brengen, zodat deze zich dat mes kon verschaffen en/of dat mes van hem, verdachte, kon overnemen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Onderzoek dossier “[naam onderzoek]”, Divisie Algemene Recherche, District 1, mutatienummer [nummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 december 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant], brigadier bij voormeld korps.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
Bijlage AH-04
1. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 2 augustus 2016 gesloten en getekend door verbalisant [verbalisant], voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Op 30 juli 2016 omstreeks 03:45 uur begaf ik mij naar aanleiding van een melding door de dienstdoende wachtcommandant naar de [naam nachtclub]. Brigadier eerste klasse [naam brigadier eerste klasse] wees mij een man aan in de [naam straat], die op een afstand van ongeveer 10 meter van de ingang van [naam nachtclub] nachtclub op zijn rug in een plas bloed lag. Hij vertoonde een steekwond van ongeveer 3 centimeter aan zijn nek tussen zijn twee sleutelbenen. Omstreeks 04:55 uur kwam dr. Lin aan en constateerde de dood van de man die later bleek te zijn [slachtoffer].
Bijlagen AH-08 en AH-09
2. twee proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 2 augustus 2016 resp. 17 december 2016 gesloten en getekend door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], , voor zover inhoudende, als
(aanvullend) proces-verbaal van lijkherkenning slachtoffer[slachtoffer], -zakelijk weergegeven-:
Op 30 juli 2016 trof de surveillance een man aan op zijn buik in een plas bloed op de vloer ongeveer 10 meter ten noorden van de vooringang van de bar [naam nachtclub]. Op 1 augustus 2016 werd het lijk van het slachtoffer door zijn moeder en nicht herkend als de man genaamd [slachtoffer].
3. Een geschrift, te weten
een sectieverslag (no. 16 A:11) in de Engelse taal, opgemaakt en ondertekend door dr. Cime Texier Verhelst, patholoog, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
On 01-08-2016 the undersigned, dr. Cime Texier Verhelst, has done the external examination of [slachtoffer].
Conclusion
The autopsy of [slachtoffer] showed the following results:
The victim received only one (1) stab wound in the upper middle region of the thorax.
The direction of the sharp weapon was upwards, that means towards the neck area. The wound was deep and went through the apex of the upper lab of the right lung, arriving without any perforation, to the right side of the back wall.
At the moment of the sharp wound, this caused an important ruptures and cutting of blood vessels in the neck area (arteries and veins) located at the base of the neck (which go to the head) were produced.
Compromising the blood circulation of the brain and its oxygenation, and 6 other organs causing to severe and irreversible damage and death of the victim.
Cause of death: bleeding to death; caused by only one (1) stab wound on the chest.
Bijlage AH-02
4. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 14 november 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], onderinspecteur bij voornoemd korps, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal van bevindingen beelden [naam nachtclub], -zakelijk weergegeven-:
Op 30 juli 2016 vond er een steekpartij plaats bij de vergunningslokaliteit [naam nachtclub], gevestigd in [naam straat] te Oranjestad, alwaar de man [slachtoffer] werd doodgestoken.
Bij de zaak [naam nachtclub] zijn er 8 verschillende camera’s aangebracht die van 1 tot en met 8 zijn genummerd en die beelden opnemen van alles in en om het gebouw. Tevens is deze camerasysteem voorzien van een harde schijf die de opgenomen beelden opslaan.
Door het onderzoeksteam werd de harde schijf van voornoemde camerasysteem in het belang van het onderzoek in beslag genomen. Bij het uitkijken van de beelden is de zien dat de tijd op het scherm is in namiddag (PM) in plaats van voormiddag (AM). In plaats van 29 juli 2016, moet de datum 30 juli 2016 zijn.
Bij het uitkijken van de beelden is het volgende te zien:
Op camera 3 is te zien dat de verdachte en het slachtoffer bij de bar discussiëren. Ook is te zien dat het slachtoffer opzettelijk met zijn schouder tegen het lichaam van de verdachte [medeverdachte] duwt. Vervolgens lopen zij naar de uitgangsdeur en komen op camera 2 in beeld. Op de beelden van camera 2 is te zien dat het slachtoffer en verdachte [medeverdachte] bijna in een handgemeen met elkaar raken. Verdachte [medeverdachte] geeft het slachtoffer [slachtoffer] een harde stoot waardoor hij achteruit gaat en vervolgens een kruk pakt en door getuige [getuige 1] wordt tegengehouden, naar buiten wordt begeleid en buiten op de straat bij de uitgangspoort in de Kruisweg op camera 8 in beeld komt.
Omstreeks 03:08 (15:08) komt het slachtoffer in beeld op de [naam straat]. Hij loopt in zuidelijke richting weg. […] Even daarna komt de getuige [getuige 2] buiten op straat en loopt met het slachtoffer [slachtoffer] weg.
Omstreeks 03:10 uur (15:10) komt een SUV uit zuidelijke richting aanrijden en stopt voor de poort van de zaak [naam nachtclub]. Het slachtoffer [slachtoffer] stapt uit en maakt veel handgebaren en schopt tegen de poort en stapt weer in. Voordat de auto weg kon rijden, komen de getuige [getuige 1] en de verdachte [medeverdachte] weer naar buiten. Op het beeld is te zien dat de verdachte [medeverdachte] aan het portier trekt, waarna de bestuurder/getuige [getuige 2] uitstapt en naar de getuige [getuige 1] en de verdachte [medeverdachte] loopt. […]
Op camera 8 is te zien dat de verdachte [medeverdachte] het slachtoffer [slachtoffer] een vuistslag toedient, waardoor hij op de grond naast het portier van de SUV valt. […]
Terwijl de getuige [getuige 3] de getuige [getuige 2] tegenhoudt, dient de verdachte [medeverdachte] het slachtoffer [slachtoffer] een vuistslag toe, waardoor zij met elkaar begonnen te vechten en de verdachte [medeverdachte] het slachtoffer [slachtoffer] met vuistslagen en schoppen mishandelt. […] Het is te zien dat de getuige [getuige 4] de verdachte [medeverdachte] tijdens het vechten, tegenhoudt en dat zij het slachtoffer [slachtoffer] van de grond helpt en het portier daarna dicht maakt, voordat de auto over de [naam straat] in noordelijke richting wegrijdt.
Zes minuten later komt het slachtoffer [slachtoffer] uit zuidelijke richting naar het gebouw van [naam nachtclub] aanrennen, met een lege fles in zijn ene hand en zijn T-shirt in de andere. Een man met een tas over zijn schouder komt achter het slachtoffer [slachtoffer] aanrennen.
Op camera 3 bij de bar is te zien dat de getuige [getuige 1] een fles uit de koelkast pakt en door de uitgangsdeur naar buiten rent. De verdachte [medeverdachte] rent hem achterna […]. Ook is te zien dat de verdachte [naam verdachte], die daarvoor bij de bar staat en daarna bij dezelfde uitgangsdeur, achter de bar rent en dat de verdachte [getuige 5] hem daar het mes overhandigt. De verdachte [naam verdachte] rent de uitgangsdeur uit met het mes in handen. De getuige [getuige 6] gaat direct achter hem aan.
Vervolgens is op camera 8 te zien dat de getuige [getuige 7] de uitgangspoort uitrent en in zuidelijke richting wegrent en dat de getuige [getuige 1] hem achterna rent met een fles in zijn handen.(..)
Om 15:23:36 loopt het slachtoffer [slachtoffer] strompelend de poort uit in noordelijke richting, waar hij enkele meters verderop op de grond neervalt en komt te overlijden. Terwijl het slachtoffer strompelend loopt, komt de verdachte [medeverdachte] uit diezelfde poort met het mes in zijn rechterhand.
De verdachte [medeverdachte] loopt in zuidelijke richting met het mes in zijn rechterhand en komt de getuige [getuige 1] tegen. Zij lopen terug naar de poort.
Om 15:25 uur rent de verdachte [medeverdachte] in zuidelijke richting weg met het mes in handen.
5. De eigen waarneming van de rechter van de beelden die op 30 juli 2016 tussen 03:00 en 03:25 uur door middel van bewakingscamera's zijn geregistreerd (zoals nader gerelateerd in het proces-verbaal met nummer AH-01).
Bijlage V02-1
6. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 31 juli 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 1] voornoemd en [verbalisant 2], hoofdagent eerste klasse bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte [medeverdachte], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben bereid een verklaring af te leggen en vragen te beantwoorden voor hetgeen waarvoor ik ben aangehouden. Nadat de mannen in de nachtclub terug waren gekomen, ging ik een mes van achter de toog halen. Er waren drie vechtersbazen in de nachtclub gekomen om met de mannen [getuige 1] en [medeverdachte] (het gerecht begrijpt: medeverdachte [medeverdachte]) te vechten. Doordat ik hoorde dat bedoelde mannen bewapend waren, besloot ik om een mes te gaan halen zodat de bewaker van de nachtclub genaamd [naam bewaker] en [medeverdachte] zichzelf tegen de bewapende mannen konden verdedigen. In de nachtclub achter de toog ligt altijd een mes. Op het moment dat ik bedoeld mes hing halen, stond mijn vriendin genaamd [naam vriendin] achter de toog. Ik was achter de toog gelopen. Ik verzocht toen aan mijn vriendin om mij het mes te overhandigen. Zij overhandigde mij het mes. Met het mes in mijn hand, was ik naar de richting van de nooduitgangsdeur gelopen. Ik zag in de gang ter hoogte van de nooduitgangsdeur dat [medeverdachte] een voor mij onbekende man aan het mishandelen was. Bedoelde voor mij onbekende man is de man die om het leven werd gebracht. Ik zal bedoelde man [slachtoffer] blijven noemen. Ik zag dat [slachtoffer] met zijn rug op de grond lag en dat [medeverdachte] op hem zat. [medeverdachte] was bezig [slachtoffer] met zijn beide vuisten in zijn gezicht te mishandelen. Ik zag hoe [medeverdachte] een beetje door zijn knieën zakte en met het mes [slachtoffer] hiermee mishandelde. Ik zag dat [medeverdachte] opzettelijk en met veel kracht een stekende beweging met zijn rechterhand waarin hij het mes hield, maakte. Ik zag dat [medeverdachte] [slachtoffer] hiermee ter hoogte van zijn nek stak. Ik heb gezien dat [slachtoffer] slechts een keer door [medeverdachte] werd gestoken.
Bijlage V03-1
7. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 31 juli 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], brigadier eerste klasse respectievelijk brigadier bij voornoemd korps, voor zover inhoudende, als eerste
verklaring van de verdachte [naam medeverdachte], -zakelijk weergegeven-:
Ik heb een intieme relatie met de man [verdachte] (het gerecht begrijpt: [verdachte]). Ik werk als barbediende bij [naam nachtclub] bar. In de bar was de vriend van de Colombiaan die later kwam te overlijden lastig geworden omdat wij hem geen drank meer wou verkopen na de sluitingstijd. Omstreeks 03:00 uur daaraanvolgend was de bar gesloten. De lichten werden aan gezet en wij mogen dan geen dranken meer aan de klanten verkopen. De vriend van de Colombiaan was toen boos geworden omdat hij meer dranken wou kopen. De eigenaresse genaamd [naam eigenaresse] die ik Mami noem had hem gezegd dat hij de lokaliteit moest verlaten. Hij gaf geen gehoor en begon te vloeken. [bijnaam medeverdachte] (het gerecht begrijpt: de medeverdachte [medeverdachte]) en [verdachte] kwamen hem aanspreken. [getuige 1] en [getuige 2] kwamen toen ook erbij om de man vanuit de zaak te zetten. Toen zij bedoelde mannen uit de bar hadden gezet, kwamen zij terug in een SUV. Buiten vond er een vechtpartij plaats. [bijnaam medeverdachte] begon met de vriend van de Colombiaan te vechten. Na te hebben gevochten had Mami de vriend van de Colombiaan geholpen om van de grond te staan en hielp hem om in de auto te stappen. De Colombiaan stapte ook in de auto en ze reden van de plaats weg. Vervolgens kwam iedereen die buiten was naar binnen. Ik ging toen weer achter de bar. [getuige 1] deed de deur van de bar dicht. De klanten die toen nog binnen waren begonnen toen ook weg van de bar te gaan. [getuige 1] deed de deur weer open om klanten weg te laten gaan. Op een gegeven moment hoorde ik dat er een gevecht gaande was. Bedoeld gevecht was gaande in de tussenruimte bij de noordelijke ingang van de bar. Ik was toen achter de toonbank. Ik hoorde de meisjes schreeuwen: “Esta armado, Esta armado” (vrije vertaling verbalisant: hij is gewapend, hij is gewapend.) Ik zag [getuige 1] aan komen rennen. Hij ging achter de toog en pakte een fles wijn en rende toen met de fles terug. Ik zag dat [bijnaam medeverdachte] ook achter [getuige 1] aan was gegaan. Vervolgens liep [verdachte] in de richting van de toog. [verdachte] had mij voor het mes die achter in de toog lag, gevraagd. Hij had mij in deze woorden gevraagd:
“[naam vriendin] pasa me el cuchillo”(vrije vertaling verbalisant: [naam vriendin] overhandig mij het mes). Het betreft een groot mes dat we gebruiken om citroenen te snijden. Toen [verdachte] mij voor bedoeld mes had gevraagd, heb ik bedoeld mes achter in de toog gepakt en deze aan [verdachte] overhandigd. [verdachte] rende toen uit de toog met het mes in zijn handen, richting noordelijke ingang van het lokaliteit. Ik weet niet wat er was gebeurd. Het hele gevecht was gebeurd in de binnen ingang. Ik liep naar buiten om te kijken wat er gaande was. Toen ik in de ingang was, zag ik [verdachte]. Hij had mij toen al gemaand om weg van de plaats te gaan. [verdachte] had mij gezegd dat de politie al onderweg was en dat we van de plaats weg moesten gaan. Door angst kon ik de auto van [verdachte] niet starten. Ik bleef toen op de zus van [verdachte] wachten. Ik zag dat de politie ter plaatse was gekomen. Na een tijdje kwam de zus van [verdachte] mij ophalen. Vervolgens was ik naar huis gegaan. Ik bleef daar op [verdachte] wachten. [verdachte] was omstreeks 06.00 uur thuis gekomen. Ik had toen aan [verdachte] gevraagd wat er is gebeurd. [verdachte] begon te huilen en had mij gezegd dat hij ook in de gevangenis zou gaan. Hij had mij gezegd dat hij het mes aan [bijnaam medeverdachte] had gegeven en dat [bijnaam medeverdachte] bedoelde man met de mes had vermoord. [verdachte] had mij verteld dat hij zag hoe [bijnaam medeverdachte] bedoelde man had vermoord. Later kwam Mami bij het huis. Mami en [verdachte] hadden mij verzocht om niet te verklaren dat ik het mes aan [verdachte] had gegeven. [verdachte] bleef aan mij zeggen om de waarheid te verklaren wat er was gebeurd maar om alleen het gedeelte van het mes weg te laten.
Bijlage G10
8. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 augustus 2016 gesloten en getekend door [verbalisant] voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige], -zakelijk weergegeven-:
Op de bewuste avond was ik naar nachtclub [naam nachtclub] geweest. Het was omstreeks eind juli. Het was een vrijdagavond op zaterdag. Op een gegeven moment na sluitingstijd hoorde ik een geschreeuw van een vrouwenstem. Kort na het geschreeuw zag ik [bijnaam verdachte] (opmerking verbalisant: met [bijnaam verdachte] wordt bedoeld [verdachte]) naar de gang van de nooduitgang gaan. Toen ik dat zag, liep ik achter hem aan. In de gang zag ik de man die later was overleden, de man die hem dood heeft gestoken, [bijnaam verdachte] en achter mij stond een kennis van mij. Op een gegeven moment was ik [bijnaam verdachte] in de gang voorbij gelopen. Ik was ongeveer op een afstand van twee meters van de steekpartij gekomen. Daar zag ik een man die ik van aanzicht ken op een knielende positie op de man die later zijn leven heeft verloren zat. Ik zag dat de man die ik van aanzicht ken een terugtrekkende beweging met zijn rechterhand deed. Toen hij zijn hand in de lucht hield, zag ik dat de man die ik van aanzicht ken een mes in zijn hand had. Daarna hoorde ik één van de animeervrouwen zeggen: “Dejalo, ja lo mataste”. (Laat hem alleen, je hebt hem al vermoord. Vrije vertaling verbalisant)
9. een proces-verbaal van verhoor, d.d. 4 oktober 2016 opgemaakt door mr. M.J.L. Yarzagaray, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in dit gerecht voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige], -zakelijk weergegeven-:
Toen ik dicht bij de plek kwam waar het steken plaatsvind, zag ik [medeverdachte] (het gerecht begrijpt: medeverdachte [medeverdachte]) met een mes in zijn hand. De overledene was geknield vlakbij de nooduitgang. Ik zag die jongen [medeverdachte] een voorwerp uit de buurt van het hoofd van de overledene uittrekken. Toen zag ik dat dit een mes was. [medeverdachte] stond vóór hem. Hij bukte over hem heen. De overledene viel om in een gehurkte houding. [medeverdachte] ging toen recht op staan. De steekpartij was toen afgelopen.
10. Een proces-verbaal van verhoor, d.d. 5 oktober 2016 opgemaakt door mr. M.J.L. Yarzagaray, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in dit gerecht voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige],
-zakelijk weergegeven-:
Ik heb het steekincident van 30 juli 2016 gezien. Ik heb gezien dat ze begonnen waren met vechten. De Venezolaanse man kwam met een mes. Ik zag hem met het mes aan komen lopen in de gang. De Venezolaanse man noemen we [bijnaam medeverdachte] (het gerecht begrijpt: medeverdachte [medeverdachte]). [medeverdachte] vocht met de man en stak hem. Ik zag [bijnaam medeverdachte] stekende bewegingen maken met het mes. Het was een mes van behoorlijk formaat.
Bijlage V04-1
11. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 30 juli 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 1], brigadier eerste klasse en [verbalisant 2] voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige], -zakelijk weergegeven-:
Ik werk als uitsmijter bij de [naam nachtclub]s nachtclub gelegen te [naam straat]. Op 29 juli 2016 ging ik omstreeks 22.00 uur aan het werk. Tot 03:00 uur was alles normaal en rustig. Er was een Colombiaan in de bar die vergezeld was van de man die later kwam te overlijden. De man die later kwam te overlijden was heel agressief geworden. Hij kreeg een discussie met [medeverdachte]. Vervolgens wilde de vriend van de Colombiaan met [medeverdachte] vechten. Hij stond in een gevechtshouding klaar om met [medeverdachte] te vechten. Ik ben tussen hun tweeën gaan staan om te voorkomen dat ze zouden gaan vechten en heb de man naar buiten gezet. Hij bleef schreeuwen dat hij terug zou komen voor [medeverdachte]. Hij daagde [medeverdachte] uit om buiten met hem te vechten. De Colombiaan en zijn vriend liepen naar zijn auto. De Colombiaan trad op als bestuurder. De auto stopte voor de deur van de bar. De vriend van de Colombiaan die aan de passagierszijde zat deed het raam open en begon tegen [medeverdachte] te schreeuwen. Hij begon [medeverdachte] weer uit te dagen om naar buiten te komen om met hem te vechten. Plotseling kwam [medeverdachte] naar buiten. De vriend van de Colombiaan stapte meteen uit. Daar bleven ze met elkaar bekvechten. Ik ging wederom tussen hun tweeën staan. Het lukt mij de vriend van de Colombiaan weer in de auto te krijgen. [medeverdachte] was toen boos te worden. Hij probeerde het portier van de passagierszijde te openen. [medeverdachte] daagde de vriend van de Colombiaan uit om uit de auto te stappen om met hem te vechten. Op een gegeven moment stapte de vriend van de Colombiaan weer uit de auto. Om te voorkomen dat hij met [medeverdachte] zou vechten stond ik wederom tussen hun tweeën. Op dat moment was [medeverdachte] over mij gesprongen en begon met de vriend van de Colombiaan te vechten. Het was een hevig gevecht. Beiden hadden elkaar hard geslagen. [medeverdachte] had wel een voorsprong op de man. Ze vielen beiden op de grond. [medeverdachte] begon hem toen te schoppen. Het lukt [medeverdachte] om op de man te zitten en hij diende hem meerdere vuistslagen tegen zijn gezicht toe. Toen ik zag dat [medeverdachte] bedoelde man helemaal kapot had geslagen besloot ik hem van de man af te trekken. Ik had tegen [medeverdachte] gezegd dat het klaar was omdat anders zou hij de man doodmaken met al die vuistslagen. Ik had [medeverdachte] binnen de bar geduwd. De eigenaresse van de bar had de vriend van de Colombiaan in de auto geholpen. De Colombiaan en zijn vriend reden in noordelijke richting weg. Ik ging de zuidelijke deur van de bar sluiten. Ik deed daarna een andere, ijzeren deur open om klanten naar buiten te laten. Ik zag toen dat er een groep jongens aan kwam lopen. De vriend van de Colombiaan die al met [medeverdachte] had gevochten was ook in deze groep. Ik kreeg een harde klap aan mijn gezicht van een andere man uit de groep. Ik rende toen de bar binnen. Ik schreeuwde tegen de eigenaresse van de bar dat bedoelde groep mij had mishandeld en om de politie te bellen. Ik pakte een grote lege fles wijn. Ik keerde terug en begon achter de groep aan te rennen. Ik rende achter de man aan die mij had geslagen en een andere jongen. Zij renden toen uit de bar en renden in zuidelijke richting. Ik rende achter hen aan. Ik zag dat de vriend van de Colombiaan en een andere man in de bar achter bleven. Toen ik weer bij de bar was gekomen zag ik dat de vriend van de Colombiaan op de grond lag. Bedoelde man was helemaal onder bloed. Ik zag toen [medeverdachte] in mijn richting komen. [medeverdachte] had een groot mes in zijn handen. Hij hield bedoeld mes in zijn rechterhand. Bedoeld mes was helemaal met bloed besmeurd. Het t-shirt van [medeverdachte] en ook zijn rechterarm waren helemaal met bloed besmeurd. [medeverdachte] was toen bang. [medeverdachte] had mij toen gezegd dat hij de man ter hoogte van zijn nek had gestoken en het vermoeden had dat hij de man had vermoord. Hij had mij dit gezegd door deze woorden: “Yo creo que yo lo mate. Le he acuchillado entero por la garganta” (
vrije vertaling verbalisant: ik denk dat ik hem dood had gemaakt. Ik had hem bij zijn hals geheel gestoken.)
Bijlage FTO-06
12. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 20 oktober 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], onderinspecteur bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal van plaatsaanwijzing, -zakelijk weergegeven-:
Op 30 juli 2016 vond er een steekincident plaats met dodelijke afloop te [naam nachtclub] Night Club. Op 5 augustus 2016 heeft [medeverdachte] leden van het onderzoeksteam de plaats waar hij het mes had verscholen aangewezen. Verdachte wees een plaats aan in de buurt van het perceel Mendelsonghstraat 1. Het mes werd daar onder een steen gevonden. Het mes werd in beslag genomen.
Bijlage FTO-07
13. een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 20 oktober 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], onderinspecteur bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
proces-verbaal van onderzoek inbeslaggenomen mes, -zakelijk weergegeven-:
Op 5 augustus 2016 werd op aanwijzing van [medeverdachte] een mes gevonden. Het mes had een lemmet van 21 centimeter. Het zwarte handvat had een lengte van 13,5 centimeter.
Bewijsoverwegingen
De verdachte heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte] het mes tegen zijn wil uit zijn handen heeft gerukt en vervolgens het slachtoffer heeft doodgestoken. De verdediging heeft daarom betoogd dat er geen sprake is van medeplichtigheid aan poging tot doodslag. Het gerecht hecht geen geloof aan de verklaring van de verdachte dat medeverdachte [medeverdachte] het mes tegen de wil van de verdachte heeft afgepakt. Ter toelichting dient het volgende.
Op de videobeelden is te zien dat de verdachte doelbewust het mes achter de bar is gaan halen om vervolgens met dit mes achter medeverdachte [medeverdachte] en de uitsmijter [naam uitsmijter] aan de gang in te rennen waar het slachtoffer zich bevond. Gelet op de wijze waarop de verdachte doelbewust het mes achter de bar is gaan halen en vervolgens achter medeverdachte [medeverdachte] en getuige [naam getuige] aan met het mes de gang in is gerend acht het gerecht het niet aannemelijk dat verdachte het mes niet aan [medeverdachte] wilde verstrekken. De verdachte heeft tijdens zijn eerste verhoor als verdachte bij de politie ook verklaard dat hij het mes had gehaald zodat [getuige] en medeverdachte [medeverdachte] zichzelf konden verdedigen. De verdachte heeft nadien verklaard dat medeverdachte [medeverdachte] al met het slachtoffer in gevecht was en hem in bedwang hield toen hij de verdachte om het mes vroeg. Getuige [naam getuige] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat medeverdachte [medeverdachte] met het mes aankwam vanuit de gang, met het slachtoffer begon te vechten en hem stak. Getuige [naam getuige] heeft verklaard dat hij achter de verdachte aan de gang in rende, hij vervolgens de verdachte voorbij is gerend, hij medeverdachte [medeverdachte] met het mes in zijn hand zag en vervolgens zag dat medeverdachte [medeverdachte] het slachtoffer stak. De verklaringen van deze getuigen komen niet overeen met de verklaring van de verdachte dat medeverdachte [medeverdachte] al in gevecht was met het slachtoffer op het moment dat hij om het mes vroeg en dat de verdachte dit mes toen niet wilde afgeven. Voorts heeft de toenmalige vriendin van de verdachte verklaard dat de verdachte haar na thuiskomst huilend had verteld dat hij ook de gevangenis in zou gaan, omdat hij het mes aan medeverdachte [medeverdachte] had gegeven. Bovendien heeft zij verklaard dat de verdachte en zijn moeder haar hebben gevraagd om niet aan de politie te vertellen dat zij het mes aan de verdachte heeft gegeven. Het feit dat de verklaring van deze vriendin enkele feitelijke onjuistheden (van horen zeggen) bevat, maakt niet dat deze verklaring in zijn geheel onbetrouwbaar is. Niet valt in te zien waarom de getuige, die de vriendin van de verdachte was, op dat moment bewust valselijk een belastende verklaring zou afleggen over haar vriend.
Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan doodslag is vereist dat verdachtes opzet gericht was op het overhandigen dan wel verschaffen van het mes, alsmede al dan niet in voorwaardelijk zin op de doodslag zelf. Dat opzet behoeft echter niet te omvatten de precieze wijze waarop het misdrijf is begaan. Uit de bewijsmiddelen volgt dat medeverdachte [medeverdachte] die nacht erg agressief was en dat hij het slachtoffer eerder al rake klappen en schoppen had uitgedeeld en de overhand had op het slachtoffer. Uit de videobeelden volgt dat de verdachte bij die confrontaties aanwezig is geweest en het gedrag van de verdachte heeft waargenomen. Het gerecht is van oordeel dat op het moment dat verdachte het mes heeft overhandigd dan wel verschaft aan de medeverdachte [medeverdachte] naar algemene ervaringsregels de aanmerkelijke kans bestond dat medeverdachte [medeverdachte] (opnieuw) in een hevig gevecht met het slachtoffer zou geraken en daarbij het slachtoffer met het mes zou doden. De gedraging van de verdachte moet naar haar uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op het behulpzaam zijn bij het doden van het slachtoffer dat het niet anders kan dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg willens en wetens heeft aanvaard, terwijl van bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden niet is gebleken. Het gerecht acht derhalve bewezen dat verdachtes opzet voorwaardelijk was gericht op medeplichtigheid aan doodslag.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Subsidiair: medeplichtigheid aan doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 jo artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan doodslag doordat hij een mes heeft overhandigd dan wel verschaft aan medeverdachte [medeverdachte]. De medeverdachte heeft het slachtoffer [slachtoffer] vervolgens met dit mes van het leven beroofd, nadat hij het slachtoffer eerder die nacht al flink had mishandeld. Door zijn handelwijze heeft de verdachte een noodzakelijke bijdrage geleverd aan het welbewust nemen van het leven van een ander. Doodslag is een van de zwaarste misdrijven die het Wetboek van Strafrecht kent. Het leven is immers het hoogste goed dat de mens heeft. De ernst van doodslag wordt mede bepaald door de onomkeerbaarheid van het gevolg voor de nabestaanden van het slachtoffer, in dit geval in het bijzonder de minderjarige zoon die het slachtoffer nalaat. De familie van het slachtoffer zal met het verlies en de herinnering aan deze tragedie moeten leven. Het Hof rekent dit de verdachte zeer zwaar aan. Dit feit heeft ook de samenleving als geheel geschokt en heeft bijgedragen aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij nooit eerder in aanraking is geweest met politie of jusititie.
Het gerecht ziet geen aanleiding om ten voordele van de verdachte rekening te houden met het feit dat de verdachte via sociale media met zijn naam en foto in verband is gebracht met het dodelijke steekincident. De overgelegde stukken hebben betrekking op de publicatie door één bepaald persoon op haar eigen facebookpagina. Van een vergaande verspreiding is niet gebleken, terwijl de verdachte had kunnen verwachten dat hij door het plegen van het bewezen geachte feit niet anoniem zou blijven in een relatief kleine samenleving als Aruba.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Benadeelde partijen

De benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] gemachtigd door [benadeelde partij 1], hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen de verdachte (en diens medeverdachte) van in totaal Afl. 48.752,89 wegens materiele schade en Afl. 25.000,- wegens immateriële schade die zij als gevolg van het bewezen verklaarde feit zou hebben geleden.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] schade heeft geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feit, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van Afl. 3.652,89, bestaande uit Afl. 2707,11 aan uitvaartkosten en Afl. 945,78 aan andere materiele schade, vermeerderd met de kosten door de benadeelde partij gemaakt, die worden begroot op Afl. 3.500,-.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is tevens komen vast te staan, dat de benadeelde partij [benadeelde partij 2], de minderjarige zoon van het slachtoffer, schade heeft geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feit, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is. De vordering van de benadeelde partij ziet op de kosten levensonderhoud ex artikel 6:108 BW. De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van Afl. 41.600,-.
Deze vordering van de benadeelde partijen, die in die vordering in zoverre ontvankelijk zijn, zijn in dier voege toewijsbaar, met dien verstande dat indien de mededader van de verdachte dit bedrag of een gedeelte hiervan heeft betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
De benadeelde partijen hebben als immateriële schade een bedrag van Afl. 25.000,- gevorderd als compensatie voor de pijn, verdriet en verlies van levensvreugde die de (overige) nabestaanden als gevolg van het strafbare feit hebben geleden en nog lijden. Deze schade kan niet worden toegewezen. Het stelsel van de wet brengt mee dat nabestaanden ingeval iemand met wie zij een nauwe en/of affectieve band hadden, overlijdt ten gevolge van een gebeurtenis waarvoor een ander jegens hem aansprakelijk is, geen vordering geldend kunnen maken tot vergoeding van nadeel wegens het verdriet dat zij ondervinden als gevolg van dit overlijden. Art. 6:108 BW geeft immers in een dergelijk geval slechts aan een beperkt aantal gerechtigden de mogelijkheid tot het vorderen van bepaalde vermogensschade. De vordering van de benadeelde partijen dient in zoverre te worden afgewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht en verdachte voor dat feit zal worden veroordeeld, zal het gerecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan het Land Aruba van een bedrag groot Afl. 3.652,89,- ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] en van een bedrag groot Afl. 41.600,- ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62 en 1:125 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4A omschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
VIER (4) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] -hoofdelijk in die zin dat als de mededader heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd- om tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 3.652,89 (zegge: drieduizend zeshonderd tweeënvijftig gulden en negenentachtig cent)aan [benadeelde partij 1] respectievelijk
Afl. 41.600,- (zegge: eenenveertigduizend zeshonderd gulden)aan [benadeelde partij 2];
veroordeelt de verdachte in de kosten, door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] gemaakt, begroot op
Afl. 3500,-;
wijst de vordering van de benadeelde partijen voor wat betreft het meer gevorderde af;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan het Land Aruba ten behoeve van de benadeelde partijen van een bedrag van
Afl. 3.652,89 (zegge: drieduizend zeshonderd tweeënvijftig gulden en negenentachtig cent)respectievelijk
Afl. 41.600,- (zegge: eenenveertigduizend zeshonderd gulden), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 250 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Schoemaker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 16 maart 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.