ECLI:NL:OGEAA:2017:19
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst met Louis Vuitton op bedrijfseconomische gronden
In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Louis Vuitton (Aruba) N.V. een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met G*, een werknemer die sinds 11 april 2008 werkzaam is als 'expert client advisor'. Louis Vuitton stelt dat de arbeidsovereenkomst met G* moet worden beëindigd vanwege bedrijfseconomische redenen, omdat de verkoopcijfers van de winkel achterblijven bij de doelstellingen die door de moederorganisatie zijn opgelegd. G* is een van de drie werknemers die het meest achterblijven bij hun omzetdoelstellingen. De Directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek had eerder toestemming tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met G* geweigerd, omdat Louis Vuitton niet had aangetoond dat zij in een zwakke financiële positie verkeert.
Tijdens de procedure heeft Louis Vuitton betoogd dat de daling van de winst over de jaren 2013 tot en met 2015 en de recente kostenbesparingen noodzakelijk zijn om de arbeidsovereenkomst met G* te beëindigen. G* heeft echter verweer gevoerd en aangevoerd dat er geen noodzaak is voor ontslag, aangezien er in voorgaande jaren aanzienlijke dividenden zijn uitgekeerd en dat er recent een nieuw huurcontract is afgesloten voor een hogere huurprijs.
De rechter heeft geoordeeld dat Louis Vuitton onvoldoende heeft aangetoond dat de arbeidsovereenkomst met G* billijkheidshalve moet eindigen. De rechter heeft vastgesteld dat er geen duidelijke noodzaak is voor ontslag op bedrijfseconomische gronden en dat G* niet tijdig op de hoogte is gesteld van de gevolgen van haar verkoopprestaties. Het verzoek van Louis Vuitton is afgewezen en zij is veroordeeld tot betaling van de proceskosten van G*.