ECLI:NL:OGEAA:2017:183

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 maart 2017
Publicatiedatum
20 maart 2017
Zaaknummer
A.R. 2797 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over aansprakelijkheid en handelingsonbekwaamheid na verkeersongeluk

In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, staat de aansprakelijkheid van twee gedaagden centraal na een verkeersongeluk dat plaatsvond op 31 maart 2015. Gedaagde sub 1, een minderjarige bestuurder zonder rijbewijs, heeft een aanrijding veroorzaakt, waarbij schade is toegebracht aan een derde. Gedaagde sub 2, de eigenaar van het voertuig, heeft een verzekering afgesloten bij Treston Insurance Company (Aruba) N.V. en heeft Treston een bedrag van Afl. 5.111,92 betaald voor de schade en onderzoekskosten. Treston vordert nu verhaal op zowel gedaagde sub 1 als gedaagde sub 2.

De procedure begint met een verzoekschrift en een conclusie van antwoord, gevolgd door een comparitie van partijen op 1 maart 2017. Treston stelt dat gedaagde sub 1, op het moment van de aanrijding, handelingsonbekwaam was volgens het Burgerlijk Wetboek, waardoor hij niet rechtstreeks in de procedure betrokken had kunnen worden. Het Gerecht verklaart Treston niet ontvankelijk in haar verzoek tegen gedaagde sub 1, omdat de procedure niet correct is gevoerd. Treston heeft echter wel recht van verhaal op gedaagde sub 2, die de aansprakelijkheid voor de schade heeft erkend.

Het vonnis, uitgesproken op 15 maart 2017, wijst de vordering van Treston tegen gedaagde sub 2 toe, waarbij gedaagde sub 2 wordt veroordeeld tot betaling van Afl. 4.190,97, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens wordt gedaagde sub 2 veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Gedaagde sub 2 krijgt de mogelijkheid om het verschuldigde bedrag in maandelijkse termijnen van Afl. 300,00 te voldoen, met de voorwaarde dat bij niet-betaling het restant direct opeisbaar is.

Uitspraak

Vonnis van 15 maart 2017
Behorend bij A.R. 2797 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
TRESTON INSURANCE COMPANY (ARUBA) N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Treston,
gemachtigde: advocaat mr. O.R. van Trikt,
tegen:
[gedaagde sub 1],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde sub 1],
en
[gedaagde sub 2]
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde sub 2],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de comparitie van partijen op 1 maart 2017.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING

2.1 [
gedaagde sub 1] heeft op 31 maart 2015 als bestuurder van een personenauto met kenteken A-[kentekennummer] een aanrijding veroorzaakt en daarbij schade aan een derde toegebracht. Op dat moment was hij minderjarig en niet in het bezit van een rijbewijs.
2.2 [
gedaagde sub 2] is eigenaresse van dit voertuig en heeft dat tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Treston. Als gevolg van de toegebrachte schade heeft Treston aan de benadeelde en aan onderzoekskosten een bedrag van Afl. 5.111,92 betaald. Voor dit bedrag, verhoogd met rente en kosten zoekt zij verhaal op [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2].
2.3
Voorafgaand aan de procedure heeft [gedaagde sub 2] gesteld dat zij verantwoordelijk (volgens Treston: aansprakelijk) is voor de toegebrachte schade en heeft zij een betalingsregeling getroffen. Die heeft zij niet volledig kunnen nakomen. In plaats van de afgesproken Afl. 500,00 per maand betaalt zij met regelmaat Afl. 300,00 per maand.
2.4
Treston heeft [gedaagde sub 1] rechtstreeks in de procedure betrokken. Op het moment van het uitbrengen van het verzoekschrift was hij nog jonger dan 18 jaren, zodat hij op grond van art. 1:234 BW handelingsonbekwaam was. In deze procedure had hij slechts kunnen worden betrokken door het verzoek tegen zijn wettelijk vertegenwoordigers te richten, die dan q.q. in de procedure verschijnen. Dat is niet geschied, zodat Treston ten aanzien van [gedaagde sub 1] niet ontvankelijk zal worden verklaard. Treston heeft weliswaar ter zitting gesteld dat het verzoek tegen [gedaagde sub 2] ook bedoeld is haar in haar hoedanigheid van ouder van [gedaagde sub 1] op te roepen, maar dat blijkt op geen enkele wijze uit het verzoek. Die stelling wordt dan ook verworpen.
2.5
Op grond van art. 4.2 van de polisvoorwaarden is de schade toegebracht door iemand die niet over een geldig rijbewijs beschikt, van dekking uitgesloten. Treston heeft dus recht van verhaal op [gedaagde sub 2]. De vordering, die thans volgens Treston nog
Afl. 4.190.97 bedraagt, zal worden toegewezen, nu [gedaagde sub 2] die heeft erkend.
2.6
Ter zitting heeft Treston ingestemd met een betalingsregeling van Afl. 300,00 per maand. Dat zal in het vonnis worden opgenomen. Tevens zal rekening worden gehouden met de reeds door [gedaagde sub 2] verrichte betalingen.
2.7
Treston maakt aanspraak op buitengerechtelijke kosten. Die zullen overeenkomstig het bij het Hof geldende tarief worden toegewezen, nu genoegzaam is gebleken dat die kosten zijn gemaakt. De gevorderde zegelrechten en kosten uittreksels worden afgewezen, nu die geacht worden te zijn begrepen in de explootkosten.
2.8 [
gedaagde sub 2] zal in de kosten van de procedure worden veroordeeld.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
verklaart Treston niet ontvankelijk in haar verzoek gericht tegen [gedaagde sub 1];
veroordeelt Treston in de kosten van de procedure tegen [gedaagde sub 1], tot op heden aan zijn zijde begroot op nihil;
veroordeelt [gedaagde sub 2] tot betaling aan Treston van een bedrag van Afl. 4.190,97 te vermeerderen met de wettelijke rente, steeds over het saldo van de dan openstaande vanaf 26 oktober 2016 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt [gedaagde sub 2] tot betaling van de buitengerechtelijke kosten aan de zijde van Treston begroot op Afl. 375,00;
veroordeelt [gedaagde sub 2] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Treston worden begroot op Afl. 450,00 aan griffierecht, Afl. 395,37 aan explootkosten en Afl. 500,00 aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
staat [gedaagde sub 2] toe het totaal aan Treston verschuldigde te voldoen in maandelijkse termijnen van Afl. 300,00, telkens te betalen voor de eerste dag van iedere maand, voor het eerst op 1 april 2017, onder de bepaling dat deze regeling vervalt en het restant direct volledig opeisbaar is, indien [gedaagde sub 2] met betaling van de termijnen in gebreke blijft;
verstaat dat op het verschuldigde in mindering strekt een bedrag dat [gedaagde sub 2] inmiddels heeft voldaan op de oorspronkelijke hoofdsom van Afl. 5.111,92, te weten Afl. 1.800,00 en, indien door Treston ontvangen, een bedrag van Afl. 200,00 betaald op 1 maart 2017.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 15 maart 2017 in aanwezigheid van de griffier.