ECLI:NL:OGEAA:2017:17

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 januari 2017
Publicatiedatum
20 januari 2017
Zaaknummer
E.J. 2652 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen E* en Aruba Handelmaatschappij N.V. met toekenning van een vergoeding

In deze zaak heeft E* een verzoek ingediend tot ontbinding van haar arbeidsovereenkomst met Aruba Handelmaatschappij N.V. (ATC) op grond van gewichtige redenen. E* was sinds 9 januari 1998 in dienst bij ATC en werkte als kassier. Door gezondheidsproblemen en een wijziging in de bedrijfsvoering van ATC, waarbij de winkel werd gesloten, ontstond er een conflict. E* weigerde een aanbod om bij een andere vennootschap, Burger King, te werken, wat leidde tot een waarschuwing van ATC. ATC heeft vervolgens een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend, maar dit verzoek werd ingetrokken.

E* verzocht de rechter om haar toestemming te geven om kosteloos te procederen en om de arbeidsovereenkomst met ATC te ontbinden, met een vergoeding voor de geleden schade. ATC voerde verweer en stelde dat er alternatieve functies beschikbaar waren, maar het gerecht oordeelde dat deze functies niet redelijk waren gezien de omstandigheden van E*. Het gerecht concludeerde dat ATC de arbeidsrelatie onder druk had gezet, wat leidde tot gewijzigde omstandigheden die ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigden.

De rechter verleende E* toestemming om kosteloos te procederen en ontbond de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 februari 2017, met toekenning van een vergoeding van Afl. 60.000,- aan E*, te betalen door ATC. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. De beschikking werd uitgesproken op 10 januari 2017 door rechter W.J. Noordhuizen.

Uitspraak

Beschikking van 10 januari 2017
Behorend bij E.J. 2652 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[naam],
te Aruba,
hierna ook te noemen: E*,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith,
tegen:
de naamloze vennootschap
ARUBA HANDELMAATSCHAPPIJ N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: ATC,
gemachtigde: de advocaat mr. J.S. Croes.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van E*;
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van ATC;
- de behandeling ter zitting van 25 november 2016 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
E* (nu 50 jaar) is op 9 januari 1998 in dienst van ATC getreden. Laatst was zij werkzaam als kassier voor een bruto basisloon van Afl. 1.900, per maand.
2.2
E* heeft gezondheidsproblemen gehad. Bij brief van 14 mei 2012 is door de Svb aan ATC te kennen gegeven dat E* als kassier voornamelijk zittend werk uitvoert. Bij brief van 31 mei 2012 is ATC door de Svb meegedeeld dat E* volledig belastbaar was als kassier en het re-integratieproces was afgerond.
2.3
E* werkte in een detailhandel winkel (parfumerie) van ATC. Eind 2015 heeft ATC besloten om de winkelformule eerst te veranderen. Later is ATC ertoe overgegaan om de winkel te sluiten.
2.4
Op 18 februari 2016 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen E* en de personeelsmanager van ATC. Een dag later is E* meegedeeld dat zij bij de Burger King – een andere vennootschap – zou moeten gaan werken. E* heeft dat geweigerd. Geschillen bemiddeling door de Directie Arbeid en Onderzoek heeft niet geholpen.
2.5
Op 23 maart 2016 heeft E* een “severe and final warning” ontvangen van ATC omdat zij zich niet voor werk bij Burger King had gemeld.
2.6
ATC heeft een (voorwaardelijk) verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst gegaan. Dat verzoek is behandeld ter zitting van 31 mei 2016. Tijdens of na de behandeling van het verzoek is dat door ATC ingetrokken.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1
E* verzoekt toegelaten te worden om kosteloos te procederen en verzoekt het gerecht om de arbeidsovereenkomst met ATC met onmiddellijke ingang te ontbinden op grond van gewichtige redenen, onder toekenning van een vergoeding, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van ATC tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
E* grondt het verzoek, samengevat, erop dat een onoverbrugbaar arbeidsgeschil tussen partijen is ontstaan dat aan ATC toerekenbaar is.
3.3
ATC voert gemotiveerd verweer dat voor zover voor de beslissing van belang hieronder zal worden besproken en vordert veroordeling van E* tot vergoeding van de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
ATC is nog steeds van mening dat de functie van kassier bij Burger King een redelijk alternatief is. Daarnaast is E* een tweede alternatieve functie geboden. Zij kan aan de slag als magazijnmedewerker op de afdeling Personal Care van ATC.
4.2
Het gerecht is van oordeel dat noch de functie van kassier bij Burger King, een andere vennootschap dan ATC, noch die van magazijnmedewerker een redelijk alternatief is waarmee E* akkoord zou moeten gaan. Niettemin heeft ATC aanvankelijk halsstarrig eraan vastgehouden dat kassier bij de Burger King een redelijke functie zou zijn. Zelfs heeft ATC het (terecht) weigeren van E* om die functie te aanvaarden aangegrepen om haar sancties aan te zeggen en dat – vergeefs – gebruikt om de arbeidsovereenkomst (voorwaardelijk) te doen ontbinden zonder toekenning van een vergoeding.
En nu vindt ATC de functie van magazijnmedewerker ten onrechte een redelijk alternatief voor dat van kassier in een parfumerie. Los van het feit dat een magazijnmedewerker geen klantcontact heeft is het gerecht er niet van overtuigd dat de functie kan worden uitgeoefend binnen de fysieke beperkingen waarmee E* te maken heeft en die meebrengen dat zij alleen arbeidsgeschikt is voor zittend werk als kassier. Daarmee heeft ATC zelf de arbeidsrelatie onder zodanige druk gezet dat sprake is van gewijzigde omstandigheden die ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigen. Die wijziging is geheel aan ATC toerekenbaar.
4.3
Het gerecht zal de arbeidsovereenkomst op korte termijn ontbinden onder toekenning van een vergoeding ten laste van ATC.
4.4
ATC heeft te kennen gegeven dat zij bereid is om een vergoeding van 1,5 maal de kantonrechterformule als ontbindingsvergoeding te betalen. E* vindt dat te weinig.
4.5
Het gerecht acht onder de omstandigheden van het geval, waaronder mede het feit dat de arbeidsovereenkomst met alle daaraan voor ATC verboden verplichtingen en zonder dat E* daartegenover werk verricht voortduurt tot datum ontbinding, een vergoeding van Afl. 60.000, billijk. Aangezien bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen sprake is van ontslag wordt geen loon over een opzegtermijn berekend. Zoals gebruikelijk omvat de beëindigingsvergoeding mede het bedrag van de cessentiavergoeding, anders gezegd mag ATC van de te betalen vergoeding het bedrag dat zij aan cessentiavergoeding moet betalen als E* daar aanspraak op maakt aftrekken.
4.6
Nu beide partijen deels in het gelijk zijn gesteld zullen de proceskosten gecompenseerd worden als E* het verzoek niet intrekt. In geval zij het wel intrekt moet E* de proceskosten van ATC vergoeden.

5.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit gerecht:
verleent E* toestemming om kosteloos te procederen;
stelt partijen in kennis van het voornemen om de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden, onder toekenning aan E* van een vergoeding ten laste van ATC van Afl. 60.000, (bruto) waarop de cessantia- uitkering in mindering wordt gebracht;
stelt E* in de gelegenheid het verzoek in te trekken middels een uiterlijk binnen veertien dagen na de datum van deze beschikking ter griffie van dit gerecht af te leggen schriftelijke verklaring;
veroordeelt E* in dat geval in de kosten van deze procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van ATC worden begroot op Afl. 2.500, aan gemachtigdensalaris;
VERDER, VOORZOVER VERZOEKSTER HET VERZOEK NIET INTREKT:
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 februari 2017;
kent aan E* een vergoeding toe ten laste van ATC van Afl. 60.000, (bruto), waarop in mindering strekt de aan E* uit te keren cessantia-uitkering;
compenseert de proceskosten en wel zo dat iedere partij de eigen kosten draagt.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 10 januari 2017 in aanwezigheid van de griffier.