Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VERDERE BEOORDELING
Het ouderlijk gezag
LJNAS8525).
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft de vader, wonende in Aruba, verzocht om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kind met de moeder, eveneens wonende in Aruba. De procedure is gestart na een eerdere beschikking van 31 mei 2016, waarin de Voogdijraad was verzocht om onderzoek te doen naar de sociale omstandigheden van de partijen. Dit onderzoek resulteerde in een rapport van 17 augustus 2016, waarin werd geadviseerd om het gezag gezamenlijk te belasten, omdat er geen onaanvaardbaar risico zou zijn dat het kind klem zou raken tussen de ouders. Tijdens de zitting op 14 maart 2017 heeft de moeder echter aangegeven dat zij het niet eens is met dit advies en dat zij het eenhoofdig gezag wil behouden, uit vrees dat de vader misbruik zal maken van het gezag.
Het gerecht heeft de argumenten van de moeder overwogen, maar concludeert dat er geen voldoende onderbouwing is voor haar vrees. De communicatie tussen de ouders is verbeterd en zij zijn bereid om samen te werken in het belang van de minderjarige. Het gerecht oordeelt dat het in het belang van het kind is dat beide ouders gezamenlijk met het gezag worden belast. Daarnaast is er een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de vader en de minderjarige op bepaalde momenten samen tijd doorbrengen. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks eventuele hoger beroep procedures.