In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 7 maart 2017, wordt het verzoek behandeld van de Voogdijraad om de oom van een minderjarige als tijdelijke voogd aan te stellen. De minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2010, is op 8 augustus 2016 door het openbaar ministerie aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De moeder is sinds 1 september 2016 opgenomen in het afkickcentrum Centro Colorado en is daardoor niet in staat om het gezag uit te oefenen. Dit heeft geleid tot de schorsing van haar ouderlijk gezag, zoals vastgesteld in een eerdere beschikking van 6 december 2016.
De procedure omvatte meerdere mondelinge behandelingen, waarbij de moeder en de voorgestelde voogd in persoon aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de Voogdijraad. De rechter heeft vastgesteld dat de moeder in de onmogelijkheid verkeert om het gezag uit te oefenen, en op basis van artikel 1:253r juncto artikel 1:253q van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, is het noodzakelijk om een voogd te benoemen. De Voogdijraad heeft geadviseerd om de oom moederszijde als voogd aan te stellen, en deze heeft zich bereid verklaard om deze rol op zich te nemen.
De rechter heeft geoordeeld dat er geen bezwaren zijn tegen de benoeming van de oom als voogd en heeft deze benoeming dan ook goedgekeurd. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, waarmee de formele procedure is afgerond.