ECLI:NL:OGEAA:2017:144

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 maart 2017
Publicatiedatum
9 maart 2017
Zaaknummer
EJ nr. 1700 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader met betrekking tot kinderalimentatie voor minderjarigen

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tegen de vader van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2], met betrekking tot de betaling van kinderalimentatie. De vader is niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij daartoe was opgeroepen. De moeder van de kinderen was wel aanwezig en heeft het verzoek ondersteund. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 14 juli 2016 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 18 oktober 2016.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de minderjarigen zijn geboren in respectievelijk 2004 en 2015 en de vader heeft hen erkend. De Voogdijraad verzoekt de vader te veroordelen tot betaling van Afl. 500,- voor [de minderjarige 2] en Afl. 475,- voor [de minderjarige 1] als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding, ingaande op 1 augustus 2016. De vader heeft tot op heden slechts Afl. 300,- per kind per maand bijgedragen.

Het gerecht heeft de verplichtingen van beide ouders beoordeeld op basis van hun draagkracht en de behoeften van de kinderen. De moeder heeft een netto-maandinkomen van Afl. 5.337,35, terwijl de vader een netto-maandinkomen van Afl. 4.870,47 heeft. Na beoordeling van de vaste lasten en de noodzakelijke uitgaven, concludeert het gerecht dat de vader zijn verplichtingen niet naar behoren nakomt. De rechter heeft daarom besloten dat de vader maandelijks Afl. 475,- voor [de minderjarige 1] en Afl. 500,- voor [de minderjarige 2] moet betalen, met ingang van 1 november 2016. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 7 maart 2017
behorend bij EJ nr. 1700 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd,
en
[de vader],
wonende in Aruba, te [adres 1], thans feitelijk te [adres 2],
VERWEERDER, hierna: de vader,
niet verschenen.
Belanghebbenden:
[de minderjarige 1],
[de minderjarige 2],
de minderjarigen,
[de moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 14 juli 2016;
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 18 oktober 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder in persoon. Namens de Voogdijraad waren aanwezig mr. M. Ras-Pieternella en mevrouw A. Flanders. De vader heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit de moeder is op [geboortedatum] 2004 in Aruba geboren [de minderjarige 1] en op [geboortedatum] 2015, [de minderjarige 2] (hierna: de minderjarigen). De vader heeft de minderjarigen erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 500,- voor [de minderjarige 2] en Afl. 475,- voor [de minderjarige 1] ingaande 1 augustus 2016 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Daartoe wordt aangevoerd dat de vader voldoende inkomen uit arbeid geniet.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Niet in geschil is dat de vader thans met een bedrag van Afl. 300,- per kind per maand bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Ter beoordeling ligt dan voor de vraag of de vader desondanks niet voldoet aan zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen.
4.3
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie is de behoefte van de minderjarigen en de draagkracht van zowel de moeder en de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
4.4
De behoefte van de kinderen
Onweersproken is door de moeder gesteld dat de maandelijkse kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige 1] afgerond Afl. 955,- bedragen en die van [de minderjarige 2] Afl. 985,-. Het gerecht zal de kosten op genoemde bedragen vaststellen.
4.5
De draagkracht van de moeder
4.5.1
De moeder is ambtenaar. Het is het gerecht ambtshalve bekend dat ambtenaren jaarlijks een voorjaarspremie van Afl. 1.500,-, een najaarspremie van Afl. 1.500,-, en een reparatie-premie van Afl. 850,- ontvangen, alsmede een vakantie-uitkering.
Het gemiddeld netto-maandinkomen van de moeder bedraagt, blijkens de overgelegde salarisstroken Afl. 5.337,35, bestaande uit de bezoldiging (Af. 4.925,- p/m) vermeerderd met de vakantie-uitkering (Afl. 5.030,- p/j) en de diverse toelages (Afl. 3.850,- p/j). De moeder ontvangt maandelijks tevens een bedrag van Afl. 105,- aan kindertoelage, dat de minderjarigen toekomt.
4.5.2
Bij de vaststelling van de draagkracht van de moeder gaat het gerecht er vanuit dat zij, exclusief de kosten van de hypotheek, een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in haar eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de posten “hypotheek” ad Afl. 1.457,-, “lening Banco di Caribe” ad Afl. 1.064 en “lening Island Finance” ad Afl. 388,30. De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de moeder bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 4.309,30.
4.5.3
Uit het vorenstaande volgt dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 5.337,35 minus Afl. 4.309,30) ca. Afl. 1.028,05, waarmee zij aan haar verplichting om te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen dient te voldoen.
4.6
De draagkracht van de vader
4.6.1
Uit de door de Voogdijraad overgelegde loonstroken van de vader blijkt dat ook hij ambtenaar is. Hij ontvangt dus ook jaarlijks een voorjaarspremie van Afl. 1.500,-, een najaarspremie van Afl. 1.500,-, en een reparatie-premie van Afl. 850,-, alsmede een vakantie-uitkering. Het gemiddeld netto-maandinkomen van de vader bedraagt derhalve Afl. 4.870,47, zijnde de bezoldiging (Af. 3.260,- p/m) vermeerderd met de vakantie-uitkering (Afl. 3.260,04 p/j) en de diverse toelages (Afl. 3.850,- p/j).
4.6.2
Bij de vaststelling van de draagkracht van de vader gaat het gerecht er vanuit dat hij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in zijn eigen bestaan te voorzien. Het gerecht zal verder rekening houden met de posten “SIAD” ad Afl. 500,-, “lening Island Finance” ad Afl. 529,58 en “lening Mack’s Total Finance” ad Afl. 381,01.
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 2.810,59.
4.6.3
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 4.870,47 minus Afl. 2.810,59) ca. Afl. 2.059,88, waarmee hij aan zijn verplichting om te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen dient te voldoen.
4.7
Gelet op de kosten van de minderjarigen enerzijds en de draagkracht van de ouders anderzijds, is naar het oordeel van het gerecht gebleken dat de vader zijn verplichting tot voorziening in de kosten van de minderjarige niet behoorlijk nakomt. Het gerecht acht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 475,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige 1] en Afl. 500,- ten behoeve van [de minderjarige 2] in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 november 2016.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de door de vader, [de vader], met ingang van 1 november 2016, maandelijks te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2004 in Aruba, op een bedrag van Afl. 475,- en van [de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2015 in Aruba, op een bedrag van Afl. 500,-, in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht rechter in dit gerecht, ter zitting van 7 maart 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.