ECLI:NL:OGEAA:2017:142

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 maart 2017
Publicatiedatum
9 maart 2017
Zaaknummer
EJ nr. 2829 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen ouders na scheiding met betrekking tot minderjarige

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 maart 2017 een beschikking gegeven in een geschil tussen de moeder en de vader van een minderjarige. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. Malmberg, verzocht om een nieuwe en uitgebreide omgangsregeling met de minderjarige, die bij de vader woont. De ouders zijn in mei 2007 gescheiden en hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag over de minderjarige. De huidige omgangsregeling, die slechts twee uur per week op zondag omvat, wordt niet nageleefd door de vader, volgens de moeder. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R. Marchena, betwist dit en stelt dat de minderjarige zelf geen behoefte heeft aan meer contact met de moeder.

De procedure omvatte verschillende zittingen en rapporten van de Voogdijraad, die betrokken was bij de beoordeling van de omgangsregeling. De rechter heeft vastgesteld dat er geen zwaarwegende belangen zijn die zich verzetten tegen omgang tussen de moeder en de minderjarige. De minderjarige heeft aangegeven geen uitbreiding van de omgang te willen, wat de rechter in zijn overwegingen heeft meegenomen. De rechter benadrukt het belang van goede communicatie tussen de ouders en het belang van de minderjarige in deze zaak.

Uiteindelijk heeft de rechter besloten dat de omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige zal bestaan uit elke zondag van 15.00 tot 17.00 uur en vrij telefonisch contact. Het verzoek om een dwangsom werd afgewezen, omdat dit de onderlinge verhouding tussen de ouders zou kunnen schaden en mogelijk tot spanningen bij de minderjarige zou leiden. De beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in deze zaak.

Uitspraak

Beschikking van 7 maart 2017
Behorend bij EJ nr. 2829 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[de moeder],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
tegen
[de vader],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena.
Belanghebbenden:
[de minderjarige],
de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 11 december 2015,
  • het verhoor van de minderjarige op 29 februari 2016,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 1 maart 2016, waaruit blijkt dat de moeder in persoon bijgestaan door haar gemachtigde en de vader in persoon bijgestaan door zijn gemachtigde zijn verschenen. Namens de Voogdijraad was aanwezig mevrouw A. Flanders.
  • het rapport van de Voogdijraad ingediend op 23 augustus 2016,
  • de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de behandeling achter gesloten deuren op 29 november 2016, waaruit blijkt dat de moeder in persoon bijgestaan door haar gemachtigde en de vader in persoon bijgestaan door zijn gemachtigde zijn verschenen. Namens de Voogdijraad was aanwezig mevrouw J.M. Pieters-Dijkhoff.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
De minderjarige is op [geboortedatum] 2001 uit het huwelijk tussen partijen geboren. Partijen zijn in mei 2007 van elkaar gescheiden.
2.2
Bij beschikking d.d. 23 september 2014 (EJ-1740/13) zijn de ouders gezamenlijk belast met de uitoefening van het ouderlijk gezag.
2.3
De minderjarige heeft haar gewone verblijfplaats bij de vader.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het vaststellen van een nieuwe en uitgebreide omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige, met een dwangsom van Afl. 750,- per dag of gedeelte van een dag en tot het bevelen van de vader zich te houden aan zijn informatieplicht. Ter onderbouwing van haar verzoek voert de moeder aan, dat de huidige tussen partijen geldende omgangsregeling, bestaande uit twee uurtjes omgang op zondag, niet wordt nagekomen door toedoen van de vader.

4.DE BEOORDELING

Omgang

4.1
Ingevolge artikel 377h van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) kan de rechter in eerste aanleg in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de omgang tussen het kind en de ouder bij wie het kind zijn gewone verblijfplaats niet heeft.
Uitgangspunt is dat het in het algemeen in het belang van een kind is te achten dat het contact heeft met de niet-verzorgende ouder en in beginsel hebben beiden ook recht op omgang met elkaar, tenzij zwaarwegende belangen van het kind zich daartegen verzetten.
4.2
Dat er in dit geval zwaarwegende belangen bestaan die zich verzetten tegen omgang tussen de moeder en de minderjarige, is niet gebleken.
4.3
Gebleken is dat partijen in april 2014 afspraken hebben gemaakt over de omgang tussen de moeder en de minderjarige. Niet in geschil is dat deze omgang niet naar behoren verloopt. Volgens de moeder ligt dit aan de vader, en volgens de vader wil de minderjarige zelf niet elke week contact hebben met de moeder. Tijdens het gesprek met de minderjarige heeft zij te kennen gegeven, geen uitbreiding van de omgang met de moeder te willen en het vervelend te vinden dat de moeder zich jegens haar steeds negatief uitlaat over de vader en de stiefmoeder.
4.4
In het belang van de minderjarige dienen partijen hun verantwoordelijkheden als ouders op zich te nemen en er alles aan te doen om hun onderlinge communicatie te verbeteren. Van de kant van de man is noodzakelijk dat hij steeds respect toont naar de vrouw als moeder van de minderjarige, en dat hij zich ervan bewust is dat het aan hem als verzorgende ouder is de omgang van de minderjarige met de moeder te stimuleren. Dat hij de omgang tussen de moeder en de minderjarige niet belemmert, zoals hij ter zitting heeft aangegeven, is niet als zodanig te kwalificeren en doet naar het oordeel van het gerecht onvoldoende recht aan de belangen van de minderjarige. De moeder dient zich ervan bewust te zijn dat de inmiddels 16-jarige minderjarige oud genoeg is om aan te geven wanneer zij geen, althans minder behoefte heeft aan contact met de moeder.
4.5
De Voogdijraad heeft in zijn rapport van 6 augustus 2016 een omgangsregeling tussen de moeder en de minderjarige voorgesteld. Dit voorstel is ter zitting met de ouders besproken. Het gerecht zal rekening houdende met de belangen van zowel de minderjarige als partijen, de navolgende omgangsregeling vaststellen.

Dwangsom

4.6
Ingevolge art. 611a Rv kan de rechter een partij op het verzoek van de andere partij veroordelen tot betaling van een dwangsom, voor het geval dat niet aan de hoofdveroordeling wordt voldaan. Uit vaste jurisprudentie volgt dat, indien het een omgangsregeling betreft, het belang van het kind voorop gesteld dient te worden.
4.7
Het gerecht is van oordeel dat indien een dwangsom wordt opgelegd, dit de onderlinge verhouding van partijen niet ten goede kan komen, hetgeen zou kunnen leiden tot (nog meer) spanningen en loyaliteitsconflicten bij de minderjarige. Het belang van de minderjarige verzet zich dan ook tegen een omgangsregeling waaraan de vader op straffe van een dwangsom dient mee te werken. Gelet hierop zal het gerecht het verzoek tot het opleggen van een dwangsom afwijzen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de omgangsregeling tussen de moeder [de moeder] en de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2001 in Aruba als volgt:
- elke zondag voor twee uur, van 15.00 uur tot 17.00 uur;
- vrij telefonisch contact,
wijst het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 7 maart 2017 in aanwezigheid van de griffier.