ECLI:NL:OGEAA:2017:141

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 maart 2017
Publicatiedatum
9 maart 2017
Zaaknummer
EJ nr. 2654 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kinderalimentatie en draagkracht in een alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de man

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek van de Voogdijraad tot het vaststellen van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, geboren in 2006 uit de relatie tussen de man en de moeder. De procedure startte met een verzoekschrift op 19 november 2015, gevolgd door verschillende mondelinge behandelingen en het indienen van bewijsstukken, waaronder een DNA-onderzoek dat bevestigde dat de man de biologische vader is van de minderjarige.

De man heeft verweer gevoerd tegen de hoogte van de gevraagde alimentatie, waarbij hij bereid was een lagere bijdrage te betalen. Het gerecht heeft de verplichtingen van beide ouders beoordeeld op basis van hun draagkracht en de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De kosten zijn vastgesteld op Afl. 615,- per maand, waarbij rekening is gehouden met de noodzakelijke uitgaven voor de minderjarige.

Na beoordeling van de financiële situatie van zowel de moeder als de vader, heeft het gerecht geconcludeerd dat de vader in staat is om een bijdrage van Afl. 200,- per maand te betalen, met ingang van 1 mei 2016. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door rechter N.K. Engelbrecht op 7 maart 2017.

Uitspraak

Beschikking van 7 maart 2017
behorend bij EJ nr. 2654 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
DE VOOGDIJRAAD,
in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd,
en:
[de man],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de man,
procederend in persoon.
Belanghebbende:
[de moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 19 november 2015,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 26 januari 2016, waaruit blijkt dat namens de Voogdijraad is verschenen, mevrouw mr. M. Ras en dat de man en de moeder in persoon zijn verschenen,
  • het verweerschrift, ingediend op 29 april 2016,
  • het resultaat van het DNA-onderzoek, ingediend op 26 mei 2016,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 6 september 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen, verzoeker bij mr. M. Ras, en de man en de moeder in persoon.
Hierna is de uitspraak nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

De thans nog minderjarige [de minderjarige] (hierna: de minderjarige) is op [geboortedatum] 2006 in Aruba geboren uit de relatie tussen de man en de moeder.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de man om ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarige met ingang van 1 december 2015 een bedrag van Afl. 350,- per maand te betalen. Daartoe wordt gesteld dat hij de verwekker is van de minderjarige en dat hij voldoende draagkrachtig is.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Ingevolge artikel 1:394 BWA is de verwekker van een kind dat alleen een moeder heeft, als ware hij ouder verplicht tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Uit het rapport van 28 april 2016 inhoudende het resultaat van het DNA-onderzoek dat partijen hebben laten verrichten bij I.L. Laboratorio Familiar N.V., blijkt dat de man de biologische vader is van de minderjarige.
4.3
De man heeft (draagkracht)verweer gevoerd en verklaard bereid te zijn een bedrag van Afl. 150,- te betalen als bijdrage in de kosten van – kort gezegd – kinderalimentatie. De moeder heeft niet ingestemd met dit bedrag.
4.4
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
4.5
De kosten van verzorging en opvoeding
4.5.1
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarige in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, de kosten aan kleding en die van recreatie, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de kosten niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang).
bijzondere kosten
4.3.2
Het gerecht zal rekening houden met de post “naschoolse opvang” ad Afl. 100,- per maand en “vervoer” ad Afl. 65,- nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt door de moeder. Gelet op het vorenstaande kunnen de kosten van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 615,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
4.4
De draagkracht van de moeder
4.4.1
Blijkens de door de moeder overgelegde loonstrookjes bedraagt haar loon netto gemiddeld afgerond ca Afl. 3.229,50,- per maand.
4.4.2
Bij de vaststelling van de draagkracht van de moeder gaat het gerecht er vanuit dat zij, exclusief de kosten van de hypotheek, een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in haar eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de (onbetwiste) posten “FCCA” ad Afl. 704,50,- en “huur auto” ad Afl. 1050,-.
4.4.3
Uit het vorenstaande volgt dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. Afl. 1.475,-, waarmee zij aan haar verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding dient te voldoen.
4.5
De draagkracht van de vader
4.5.1
Blijkens de door de vader overgelegde salarisslips bedraagt zijn loon netto gemiddeld afgerond ca Afl. 2.495,- per maand.
4.5.2
Bij de vaststelling van de draagkracht van de vader gaat het gerecht er vanuit dat hij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in zijn eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoonaansluiting en van autogebruik, zodat met de door de vader opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de betaling van kinderalimentatie ten behoeve van twee andere kinderen, namelijk Afl. 350,- ten behoeve van [minderjarige 2], en Afl. 300,- ten behoeve van [minderjarige 3].
4.5.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 2.050,-.
4.5.4
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van Afl. 445,-, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige dient te voldoen.
4.6
Gelet op de draagkracht van partijen en op de behoefte van de minderjarige acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 200,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 mei 2016.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de bijdrage van [de man] in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2006 in Aruba, op Afl. 200,- per maand, met ingang van 1 mei 2016, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 7 maart 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.