ECLI:NL:OGEAA:2017:128

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 februari 2017
Publicatiedatum
2 maart 2017
Zaaknummer
E.J. no. 1876 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming tot opzegging van huurovereenkomst en huurbetalingsachterstand

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een geschil tussen [X] en [Y] over de opzegging van een huurovereenkomst. [X] heeft op 8 augustus 2016 beroep ingesteld tegen een beschikking van de huurcommissie van 6 juli 2016, waarin haar verzoek om toestemming tot opzegging van de huurovereenkomst werd afgewezen. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 november 2016, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren. Tijdens de procedure werd vastgesteld dat [Y] niet in staat was om de kosten van de procedure te dragen, waardoor hem verlof tot kosteloos procederen werd verleend.

Het Gerecht oordeelde dat [X] ontvankelijk was in haar beroep, aangezien zij de beschikking pas op 27 juli 2016 had ontvangen. Het Gerecht nam aan dat er een huurovereenkomst bestond tussen partijen en dat [Y] een huurbetalingsachterstand had van Afl. 28.800,--. Het beroep van [Y] op verrekening van huurbetalingen werd ongegrond verklaard, omdat hij deze stelling niet voldoende had onderbouwd.

Uiteindelijk oordeelde het Gerecht dat de omvang van de wanprestatie van [Y] de toewijzing van het verzoek van [X] om toestemming tot opzegging van de huurovereenkomst rechtvaardigde. Het beroep van [X] werd gegrond verklaard, de beschikking van de huurcommissie werd vernietigd, en [X] kreeg toestemming om de huurovereenkomst op te zeggen met een opzegtermijn van twee maanden. Tevens werd [Y] veroordeeld in de proceskosten van [X].

Uitspraak

Beschikking van 28 februari 2017
Behorend bij E.J. no. 1876 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
[X],
wonende in Aruba,
appelante,
hierna ook te noemen: [X],
gemachtigde: de advocaat mr. H.U. Thielman,
tegen:
[Y],
wonende in Aruba,
geïntimeerde,
hierna ook te noemen: [Y],
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het beroepschrift, met producties;
-het verweerschrift, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak.
1.2
Die behandeling heeft plaatsgevonden op 29 november 2016. [X] is ter zitting verschenen samen met haar gemachtigde. [Y] is samen met zijn gemachtigde verschenen, voor wie mr. D.L. Emerencia heeft geoccupeerd. [X] heeft gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om te reageren op het verweerschrift, en dat onder overlegging van een pleitnota voorzien van toegelaten producties. [Y] heeft vervolgens gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid om te reageren op voormelde reactie van [X], en dat eveneens onder overlegging van een pleitnota voorzien van toegelaten producties.
1.3
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.HET BEROEP

2.1
Bij beschikking van de huurcommissie van 6 juli 2016, met kenmerk DHC/HOP/128/16 (hierna: de beschikking), is afgewezen het verzoek van [X] tot toestemming om de tussen haar en [Y] gesloten huurovereenkomst (hierna: de huurovereenkomst) met betrekking tot het in Aruba te [adres] gelegen woning (hierna: de woning) op te zeggen.
2.2
[X] heeft op 8 augustus 2016 beroep ingesteld tegen de beschikking bij de griffie van dit Gerecht. [X] verzoekt dat het Gerecht de beschikking vernietigt, en haar alsnog toestemming verleent tot opzegging van de huurovereenkomst, kosten rechtens.
2.3
[Y] voert verweer, en concludeert tot bevestiging van de beschikking al dan niet onder verbetering van gronden, kosten rechtens.

3.DE BEOORDELING

3.1
Uit het daartoe overgelegde bevoegdelijk afgegeven bewijs van onvermogen volgt dat [Y] niet in staat is om de kosten van deze procedure te dragen. Aan hem zal daarom verlof worden verleend tot kosteloos procederen.
3.2
Gelet op het bepaalde in het tweede lid van artikel 5 van de Huurcommissieverordening, in verbinding met het vierde lid van artikel 12 daarvan, stelt het Gerecht vast dat het beroep tegen de op 6 juli 2015 gedagtekende beschikking tijdig is ingesteld nu [X] onbestreden heeft gesteld dat zij de beschikking eerst op 27 juli 2016 heeft ontvangen. Aldus is [X] ontvankelijk in haar beroep.
3.3
Niet in geschil is tussen partijen dat er tussen hen een huurovereenkomst bestaat met betrekking tot de woning. Het Gerecht neemt voor het hierna volgende veronderstellenderwijs de juistheid aan van door [Y] uitgevoerde berekening zijnde een erkenning ter zake van door hem in totaal aan [X] verschuldigde huurpenningen (de eerste 6 maanden van 2013 à Afl. 400,-- per maand en over de periode juli 2013 tot april 2016 in totaal 33 maanden à Afl. 800,-- per maand), te weten (2.400,-- + 26.400,-- =) Afl. 28.800,-- (en dat zonder verrekening van mogelijk door [X] aan [Y] verschuldigde gelden, waarover hierna meer).
3.4
In zijn verweerschrift stelt [Y] dat hij de huur altijd heeft betaald door middel van verrekening van door hem gedane investeringen in de woning. Hoewel dat ingevolge het bepaalde in artikel 18c Rv op zijn weg had gelegen, heeft [Y] die door [X] bestreden bevrijdende stelling in zijn verweerschrift niet gesubstantieerd met enige onderbouwing. Die onderbouwing heeft [Y] eerst tijdens de mondelinge behandeling van de zaak gegeven, maar daar heeft [X] niet meer op kunnen reageren. Bedoelde onderbouwing zal als zijnde tardief (en mede als zijnde niet in overstemming met de goede procesorde in verbinding met het bepaalde in artikel 18c Rv) opgeworpen buiten beschouwing blijven. Overigens, maar dat terzijde, heeft te gelden dat [Y] geen getuigenbewijslevering heeft aangeboden. Eén en ander brengt met zich dat het beroep van [Y] op verrekening ongegrond is, en daarom wordt gepasseerd.
3.5
De slotsom luidt dat vast komt te staan dat [Y] een huurbetalingsachterstand heeft van in elk geval Afl. 28.800,--, terwijl hij thans naar eigen zeggen maandelijks
Afl. 800,-- aan huur dient te betalen aan [X]. De omvang van die wanprestatie rechtvaardigt de toewijzing van het verzoek van [X] om toestemming tot opzegging van de huurovereenkomst. Het beroep van [X] zal daarom gegrond worden verklaard, en het Gerecht zal - doende wat de Huurcommissie had behoren te doen - [X] bedoelde toestemming alsnog verlenen zoals vermeld in het dictum.
3.6
[Y], als de in het ongelijk gestelde partij, wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [X], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 5, ad Afl. 1.250,-- per punt).

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-verklaart het beroep van [X] gegrond;
-vernietigt de beschikking van de huurcommissie van 6 juli 2016 met kenmerk DHC/HOP/128/16 en doende wat der huurcommissie was:
-verleent aan [X] toestemming om de tussen partijen gesloten huurovereenkomst door opzegging te beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van twee (2) maanden;
-bepaalt dat indien [X] binnen zes maanden na de datum van uitspraak van deze beschikking geen gebruik heeft gemaakt van voormelde toestemming, die toestemming als vervallen heeft te gelden;
-veroordeelt [Y] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [X], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verleent verlof aan [Y] tot kosteloos procederen;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 28 februari 2017.