ECLI:NL:OGEAA:2017:120

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 februari 2017
Publicatiedatum
28 februari 2017
Zaaknummer
E.J. 2032 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk onredelijk ontslag en schadevergoeding in arbeidszaak

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoeker, een chauffeur bij Super Limousines, een verzoek ingediend tegen zijn werkgever na een ontslag op staande voet. Verzoeker was sinds 12 juli 2014 in dienst en ontving een brutoloon van Afl. 1.800,- per maand. Op 23 februari 2016 werd hij ontslagen na herhaalde waarschuwingen voor het niet op tijd verschijnen en het gebruik van marihuana. Verzoeker betwistte de rechtmatigheid van het ontslag en vroeg om een verklaring voor recht dat het ontslag kennelijk onredelijk was, evenals schadevergoeding en betaling van vakantiedagen.

Tijdens de zitting op 31 januari 2017 werd het verzoek behandeld. Het Gerecht oordeelde dat de werkgever, Super Limousines, zich in een segment van het particuliere vervoer bevond waar punctualiteit essentieel is. De feiten wezen uit dat verzoeker op 23 februari 2016 te laat op het werk verscheen, wat leidde tot het ontslag. Het Gerecht concludeerde dat het ontslag niet kennelijk onredelijk was, gezien de omstandigheden en de eerdere waarschuwingen. De vorderingen van verzoeker met betrekking tot de cessantia-uitkering en de opzegtermijn werden afgewezen, maar het Gerecht kende hem wel een vergoeding toe voor 15,75 vakantiedagen.

De uitspraak, gedaan door rechter mr. J. Sap, vond plaats op 21 februari 2017. Verzoeker werd in de proceskosten veroordeeld, maar kreeg gratis admissie toegewezen. De werkgever werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van Afl. 1.308,51 bruto aan verzoeker, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 27 februari 2016.

Uitspraak

Beschikking van 21 februari 2017
Behorend bij E.J. 2032 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoeker],
te Aruba,
hierna ook te noemen: verzoeker,
gemachtigde: advocaat mr. G.L. Griffith,
tegen:
de vennootschap
SUPER LIMOUSINES & VIP TRANSPORTATION VBA,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Super Limousines,
gemachtigde: advocaat mr. J.M.R.F. Scheper,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de behandeling ter zitting van 31 januari 2017 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Verzoeker is op 12 juli 2014 bij Super Limousines in dienst getreden als chauffeur tegen een brutoloon van Afl. 1.800,- per maand.
2.2
Op 9 december 2015 heeft verzoeker een schriftelijke waarschuwing gekregen wegens het gebruik van marihuana. Op 16 februari 2016 zijn aan hem twee waarschuwingen gegeven wegens het niet correct uitvoeren van transfers c.q. het niet op tijd op het werk verschijnen voorafgaande aan een transfer.
2.3
Op 23 februari 2016 is verzoeker later dan afgesproken op het werk en de luchthaven verschenen om een passagier op te halen. Super Limousines heeft daarop verzoeker op staande voet ontslagen.

3.HET VERZOEK

3.1
Verzoeker verzoekt een verklaring voor recht dat Super Limousines de arbeidsovereenkomst met hem kennelijk onredelijk heeft doen eindigen en hij verzoekt de gefixeerde schadevergoeding, de cessantia uitkering, een vergoeding naar billijkheid en betaling van 15,75 vakantiedagen, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van Super Limousines tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Verzoeker grondt het verzoek erop dat hij aan Super Limousines geen reden heeft gegeven tot onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst en dat de waarschuwingen van 16 februari 2016 zijn opgesteld na een conflict met de zoon van de directeur van Super Limousines. Bovendien was hij op tijd op het vliegveld, nu het vliegtuig later arriveerde.
3.3
Super Limousines heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4
Op de argumenten van partijen gaat het Gerecht, waar nodig, hieronder nader in.

4.DE BEOORDELING

4.1
De beoordelingsmaatstaf van onderhavig geschil is die van een kennelijk onredelijk ontslag, zoals bedoeld in art. 7A:1615s BW. Verzoeker heeft weliswaar aanvankelijk de nietigheid ingeroepen van de door Super Limousines gegeven opzegging, maar hij stelt geen vordering in op grond van die nietigheid. Dit heeft tot gevolg dat het bewijs van de kennelijke onredelijkheid op de werknemer rust. Dit geldt ook voor de onjuistheid c.q. valsheid van de aangevoerde ontslaggrond. Het Gerecht overweegt met inachtneming hiervan het volgende.
4.2
Op 23 februari 2016 had verzoeker om 10.00 uur op het werk dienen te verschijnen teneinde om 11.00 uur op de luchthaven tijdig een cliënt op te wachten. Hij komt, naar eigen zeggen om 10.30 uur en volgens Super Limousines om 11.00 uur op het werk. De verwachte aankomsttijd van het vliegtuig was kennelijk 11.15 uur. Uit een door verzoeker zelf overgelegd WhatsApp gesprek van die datum blijkt dat Super Limousines om 12.38 uur bij verzoeker informeert waar hij is. Hij reageert daarop dat hij nog op de luchthaven is en dat het toestel om 12.15 uur was aangekomen. Om 12.43 uur wordt hem door Super Limousines opdracht gegeven om naar Noord (de thuisbasis) te komen. Om 13.30 uur diende hij, met een andere auto, een cliënt uit een hotel te vervoeren. Verzoeker vertrekt daarop van de luchthaven, kennelijk zonder cliënt. Super Limousines heeft aangevoerd dat zij, in verband met de (te) late komst van verzoeker een andere chauffeur opdracht had gegeven om de cliënt op de luchthaven op te halen. Uit de omstandigheid dat zij verzoeker zonder cliënt van de luchthaven heeft laten vertrekken, leidt het Gerecht af, dat dit juist is. Ook voor de rit naar het hotel was verzoeker te laat, nu hij daarvoor om 12.30 uur op het werkadres van Super Limousines diende te zijn. Toen verzoeker, na zijn arbeidsongeschiktheid, op 27 februari 2016 daarover door Super Limousines is aangesproken, is het gesprek geëscaleerd, waarna ontslag op staande voet volgde.
4.3
Super Limousines heeft aangevoerd dat zij, samengevat, zich in het duurdere segment van het particuliere vervoer beweegt en dat punctualiteit noodzakelijk is. Het Gerecht acht het niet onredelijk dat bij dit gegeven zij hoge eisen stelt aan haar werknemers. Gezien het korte dienstverband van verzoeker en de, ook volgens Super Limousines (terechte) waarschuwing voor het gebruik van marihuana, kon Super Limousines de gebeurtenis op 23 februari 2016 aanmerken als een grond voor een ontslag op staande voet. Hierbij kan in het midden blijven of de waarschuwingen van 16 februari 2016 al dan niet terecht zijn gegeven, nu de wel vaststaande tekortkomingen van verzoeker getuigen van een verwaarlozing van zijn verplichtingen zich als goed werknemer te gedragen.
4.4
Het Gerecht is dan ook van oordeel dat reeds om deze reden het ontslag niet kennelijk onredelijk was en ook een dringende reden opleverde, zodat op grond van art. 7A:1615o BW Super Limousines niet gehouden was de opzegtermijn in acht te nemen.
4.5
De vorderingen ter zake de cessantia-uitkering, de opzegtermijn en de verzochte vergoeding worden reeds om deze reden afgewezen.
4.6
Verzoeker heeft voorts gesteld dat hij nog recht heeft op betaling van 15,75 vakantiedagen. Deze stelling, die door hem bij gelegenheid van de mondelinge behandeling uitvoerig is toegelicht, is door Super Limousines slechts in algemene bewoordingen en ten processe voor het eerst bij de mondelinge behandeling weersproken. Dit deel van de vordering zal dan ook worden toegewezen.
4.7
Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal verzoeker in de proceskosten worden veroordeeld. De vermoedelijke omvang van het geschil zou een geldelijk belang van Afl. 10.000,- niet hebben overschreden, zodat het Gerecht om die reden aanleiding ziet toepassing te geven aan tariefgroep 3.
4.8
Gezien het overgelegde bewijs van onvermogen, zal aan Verzoeker gratis admissie worden toegestaan.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
verleent verzoeker gratis admissie;
veroordeelt Super Limousines tot betaling aan verzoeker van een bedrag van Afl. 1.308,51 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf 27 februari 2016 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt verzoeker in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Super Limousines worden begroot op Afl. 1.000,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 21 februari 2017 in aanwezigheid van de griffier.