In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een geschil tussen E*, een werknemer van A.G.S. AVIATION GROUND SERVICES N.V. (AGS), en zijn werkgever. E* is op 23 februari 2016 op staande voet ontslagen wegens vermeende diefstal van goederen uit passagierskoffers. In de ontslagbrief werd gesteld dat E* tijdens zijn werkzaamheden als 'ramp service agent' goederen had gestolen, wat leidde tot zijn onmiddellijke ontslag. E* heeft het ontslag betwist en verzocht om vernietiging van het ontslag, herplaatsing in zijn functie en betaling van achterstallig salaris.
De procedure omvatte verschillende stukken, waaronder verzoekschriften en verweerschriften, en er zijn getuigenverklaringen overgelegd. E* ontkent de beschuldigingen van diefstal en stelt dat hij onder druk is gezet door getuigen die tegen hem hebben verklaard. De rechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om te concluderen dat E* zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. AGS, als werkgever, heeft de bewijslast en is in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de beschuldigingen.
De zaak is verwezen naar een rolzitting voor AGS om bewijs te leveren, en verdere beslissingen zijn aangehouden. De rechter heeft de mogelijkheid voor AGS om getuigen op te roepen om hun stellingen te onderbouwen, en de zaak zal op 24 januari 2017 opnieuw worden behandeld.