ECLI:NL:OGEAA:2017:116

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 februari 2017
Publicatiedatum
28 februari 2017
Zaaknummer
EJ nr. 195 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming tot erkenning en geslachtsnaam van een minderjarige in het Arubaanse recht

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 21 februari 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot vervangende toestemming voor de erkenning van een minderjarige door de man. De moeder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de erkenning, mits de minderjarige haar geslachtsnaam behoudt. De man heeft hiertegen verweer gevoerd. De bijzonder curator heeft geadviseerd om de man vervangende toestemming te verlenen, omdat er geen aanwijzingen zijn dat de erkenning de belangen van de minderjarige zou schaden. Het gerecht heeft geoordeeld dat de man vervangende toestemming krijgt om de minderjarige te erkennen, maar dat de geslachtsnaam van de moeder behouden blijft. Dit besluit is gebaseerd op de huidige Arubaanse wetgeving, die als discriminatoir wordt beschouwd, en op internationale verdragen die discriminatie op basis van geslacht verbieden. Het gerecht heeft bepaald dat artikel 1:5 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba buiten toepassing blijft, zodat de minderjarige de achternaam van de moeder behoudt. De behandeling van andere zaken zoals gezag, omgang en kinderalimentatie zal op een later moment worden voortgezet. De uitspraak is gedaan door rechter J. Sap, ter zitting van 21 februari 2017.

Uitspraak

Beschikking van 21 februari 2017
behorend bij EJ nr. 195 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[naam man],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. A.F.J. Caster,
tegen
[naam moeder],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna te noemen: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. S.O.R. ‘G. Faarup.
Belanghebbenden:
[naam minderjarige],de minderjarige,
DE VOOGDIJRAAD, bijzondere curator,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND, hierna: de ABS.

1.DE PROCEDURE

Het verdere verloop de procedure blijkt uit:
- de beschikking van dit gerecht van 27 september 2016,
- de akte van de ABS, ingediend op 10 oktober 2016,
- de akte uitlating zijdens partijen, ingediend op 10 januari 2017,
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Vervangende toestemming tot erkenning en geslachtsnaam

2.1
De moeder heeft te kennen gegeven geen bezwaar te hebben tegen de erkenning van de minderjarige door de man, mits de minderjarige haar geslachtsnaam behoudt. De man heeft hiertegen verweer gevoerd.
2.2
De bijzonder curator heeft bij zijn akte namens de minderjarige geadviseerd om de man vervangende toestemming te verlenen om de minderjarige te erkennen. Volgens de bijzonder curator zijn er geen aanwijzingen dat de erkenning de belangen van de minderjarige zal schaden, in die zin dat er reële risico’s zijn dat de minderjarige wordt belemmerd in een evenwichtige sociaal-psychologische en emotionele ontwikkeling.
Het gerecht zal, gelet op het voorgaande, de man vervangende toestemming verlenen om de minderjarige te erkennen.
2.3
Ingevolge artikel 1:5 Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) is de geslachtsnaam van een kind die van zijn vader, en anders die van de moeder. Conform het geldende (namen)recht krijgt de minderjarige bij de erkenning dus de geslachtsnaam van de vader.
2.4
Algemeen aanvaard is dat het huidige Arubaanse namenrecht discriminatoir is naar geslacht. De moeder van een kind wordt in het huidige namenrecht achtergesteld bij de vader zonder dat daarvoor voldoende rechtvaardiging is. Deze vorm van vrouwendiscriminatie is verboden in artikel I.1 van de Staatsregeling van Aruba, opgenomen in Hoofdstuk I: Grondrechten. Ingevolge artikel 1.22 van de Staatsregeling van Aruba vinden wettelijke voorschriften geen toepassing, indien deze toepassing niet verenigbaar zou zijn met de bepalingen van hoofdstuk I. Bovendien is er strijd met drie verdragen waarbij Aruba is aangesloten, te weten het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM: artikel 14 jo artikel 8 en artikel 1 Protocol nr. 12), het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten ( IVBPR: artikel 26) en het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (Vrouwenverdrag: artikel 16).
Recentelijk heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba in een met deze zaak vergelijkbaar geval beslist dat ter gelegenheid van de erkenning door de vader artikel 1:5 lid 1 BWA buiten toepassing dient te blijven en dat het kind de geslachtsnaam van de moeder behoudt (vgl. Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 24 mei 2016, Ghis 76879 – EJ 2296/14 – H 406/15).
2.5
Gelet op het voorgaande, en in aanmerking genomen de omstandigheid dat de minderjarige bij de moeder woont en hij sinds zijn geboorte de achternaam van de moeder draagt en bij verandering van zijn achternaam hij in verwarring kan raken, zal het gerecht bepalen dat ter gelegenheid van de erkenning door de man van de minderjarige artikel 1:5 lid 1 BWA buiten toepassing blijft, en dat het kind de geslachtsnaam van de moeder ([achternaam moeder]) behoudt.
2.6
De behandeling over gezag, omgang, kinderalimentatie en informatieplicht zal op een hieronder te noemen datum worden voortgezet.
2.7
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de man [naam man], bij gebreke van toestemming van de moeder, vervangende toestemming om de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [land] te erkennen, met dien verstande dat ter gelegenheid van de erkenning door de vader artikel 1:5 lid 1 BWA aldus buiten toepassing blijft dat de minderjarige de geslachtsnaam van de moeder ([achternaam moeder]) behoudt;
verwijst de zaak naar de zitting van
dinsdag 14 maart 2017 om 10.45 uur, voor voortzetting behandeling,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gegeven door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 21 februari 2017 in aanwezigheid van de griffier.