ECLI:NL:OGEAA:2017:111

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 februari 2017
Publicatiedatum
27 februari 2017
Zaaknummer
EJ nr. 2226 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot erkenning van een buitenlands vonnis inzake voogdij over minderjarigen

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 14 februari 2017 uitspraak gedaan op een verzoek van een grootmoeder om een buitenlands vonnis te erkennen. Het verzoekschrift was ingediend op 12 september 2016 en betrof de voogdij over twee minderjarigen, [Y] en [Z], die in de Dominicaanse Republiek zijn geboren. De grootmoeder, verzoekster, wilde dat het buitenlandse vonnis van 22 april 2015, waarin zij de voogdij over [Y] was toegewezen, werd erkend in Aruba zodat zij de verblijfsstatus van de minderjarigen kon regelen bij de DIMAS.

Tijdens de procedure is gebleken dat alleen de verzoekster in persoon is verschenen bij de mondelinge behandeling op 13 december 2016. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft advies uitgebracht, maar het gerecht heeft geconcludeerd dat het buitenlandse vonnis niet vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand, omdat deze registers geen informatie over voogdij of gezag over minderjarigen bevatten. Hierdoor kon het verzoek niet worden toegewezen.

De beslissing van het gerecht was om het verzoek af te wijzen, wat betekent dat de grootmoeder niet in haar verzoek om erkenning van het buitenlandse vonnis is geslaagd. Deze beschikking is gegeven door rechter N.K. Engelbrecht ter zitting op 14 februari 2017.

Uitspraak

Beschikking van 14 februari 2017
Behorend bij EJ nr. 2226 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[X],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de grootmoeder moederszijde,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
[Y],
[Z],
hierna samen aan te duiden als: de minderjarigen,
[A],hierna de moeder,
wonende in Aruba,
[B], hierna de vader van [Y],
wonende in de Dominicaanse Republiek,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,hierna: de ambtenaar, gemachtigde: mr. J.M.A.M. Ponsioen.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ingediend op 12 september 2016,
  • het advies van de ambtenaar, ingediend per fax op 24 november 2016,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 13 december 2016, waaruit blijkt dat alleen verzoekster in persoon is verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de moeder zijn in de Dominicaanse Republiek geboren: [Y] op [datum] 1999 en [Z] op [datum] 2004. [Y] is door de vader erkend.
2.2
Bij uitspraak van
El Tribunal de Niños, Niñas y Adolescentes del Distrito Judicial Sánchez Ramírez, (hierna: het buitenlandse vonnis) in de Dominicaanse Republiek van 22 april 2015, is verzoekster belast met de voogdij (
guarda)over [Y].

3.HET VERZOEK

Verzocht wordt het buitenlandse vonnis “te bekrachtigen zodat de DIMAS de aanvraag verblijfsvergunning kan verwerken.” Daartoe is gesteld dat het in het belang van de minderjarigen is dat voornoemde beslissing in Aruba wordt erkend, zodat verzoekster de verblijfsstatus van de minderjarigen kan regelen, het een en ander conform de vereisten van de DIMAS.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht begrijpt het verzoek aldus dat het strekt tot afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) ter zake van voornoemde uitspraak van 22 april 2015. Op grond van dit artikel kan het gerecht een verklaring voor recht afgeven dat een buiten Aruba gedane uitspraak overeenkomstig plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan, en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een register van de burgerlijke stand.
4.2
Voornoemde uitspraak van 22 april 2015 is echter naar zijn aard niet vatbaar voor opneming in een register van de burgerlijke stand, aangezien die registers geen informatie over voogdij of gezag over minderjarigen bevatten. Het verzoek is daarom niet toewijsbaar.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 14 februari 2017 in aanwezigheid van de griffier.