ECLI:NL:OGEAA:2017:109

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 februari 2017
Publicatiedatum
27 februari 2017
Zaaknummer
EJ nr. 1929 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot benoeming van grootmoeder als voogdes over minderjarige

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 14 februari 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van de grootmoeder als voogdes over een minderjarige. De verzoekster, de grootmoeder, heeft het verzoek ingediend op 15 augustus 2016, met als argument dat de moeder van de minderjarige niet in het bezit is van een vergunning om in Aruba te verblijven, waardoor zij de verblijfstatus van de minderjarige niet kan regelen. De moeder oefent momenteel het ouderlijk gezag over de minderjarige uit, maar is niet ingeschreven in het bevolkingsregister van Aruba.

Tijdens de mondelinge behandeling op 13 december 2016, die achter gesloten deuren plaatsvond, waren de grootmoeder en de moeder aanwezig, evenals mevrouw A. Flanders van de Voogdijraad. De rechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen. Volgens artikel 1:295 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba benoemt de rechter een voogd over minderjarigen die niet onder ouderlijk gezag staan, maar in dit geval was het duidelijk dat de moeder het gezag over de minderjarige uitoefent.

De rechter heeft vastgesteld dat er geen aanwijzingen zijn dat de moeder niet in staat is om het gezag uit te oefenen. De enkele omstandigheid dat de moeder illegaal in Aruba verblijft, is onvoldoende om te concluderen dat zij niet in staat is om voor de minderjarige te zorgen. Gelet op deze overwegingen heeft het gerecht het verzoek van de grootmoeder afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 14 februari 2016
behorend bij EJ nr. 1929 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[X],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER,
procederen in persoon.
Belanghebbenden:
[Y], de minderjarige,
[Z], de moeder,
werkelijk verblijvende in Aruba,

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift ingediend op 15 augustus 2016;
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren van 13 december 2016 waaruit blijkt dat zijn verschenen de grootmoeder moederszijde en de moeder in persoon. Namens de Voogdijraad was mevrouw A. Flanders aanwezig.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Van de op [datum] 2015 in Aruba geboren minderjarige, staat alleen het moederschap vast, zodat de moeder van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uitoefent.
2.2
De moeder noch de minderjarige staat alhier ingeschreven in het bevolkingsregister.
2.3
Verzoekster is de moeder van de moeder. Aan verzoekster zijn vanaf april 2001 vergunningen tot tijdelijk verblijf in Aruba verleend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt ertoe dat verzoekster belast wordt met de voogdij over de minderjarige. Ter onderbouwing van het verzoek heeft verzoekster aangevoerd dat de moeder niet in het bezit is van een vergunning om alhier te mogen verblijven, zodat zij de verblijfstatus van de minderjarige hier te lande niet kan regelen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:295 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) benoemt de rechter een voogd over alle minderjarigen die niet onder ouderlijk gezag staan, en in wier voogdij niet op wettige wijze is voorzien.
4.2
In deze staat vast dat de moeder het ouderlijk gezag over de minderjarige alleen uitoefent. Gesteld noch gebleken is dat de moeder in de onmogelijkheid verkeert het gezag uit te oefenen, dan wel daartoe ongeschikt of onmachtig is. Dat de moeder, vanwege haar eigen illegale verblijfstatus hier te lande, de verblijfstatus van de minderjarige niet kan regelen, is onvoldoende om aan te nemen dat zij het gezag niet kan uitoefenen.
4.3
Gelet hierop en op het verhandelde ter zitting is het gerecht van oordeel dat het verzoek niet voor inwilliging vatbaar is.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven op 14 februari 2017 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter bij dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.