ECLI:NL:OGEAA:2017:107
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om partneralimentatie na echtscheiding met betwisting van behoeftigheid en draagkracht
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 14 februari 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om partneralimentatie. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.F.M. Zara, verzocht de man, vertegenwoordigd door mr. J.M.R.F. Scheper, om een maandelijkse bijdrage van Afl. 7.000,- voor haar levensonderhoud na hun echtscheiding, die op 6 juni 2016 was uitgesproken. De vrouw baseerde haar verzoek op haar behoeftigheid en de welstand tijdens het huwelijk, terwijl de man de behoeftigheid betwistte.
De procedure omvatte verschillende ingediende stukken, waaronder verzoekschriften en producties van beide partijen. Het gerecht overwoog dat de vrouw gedurende 21 jaar huisvrouw was en geen eigen inkomen had. Bij de beoordeling van de behoeftigheid van de vrouw werd rekening gehouden met haar maandelijkse uitgaven, die door de man werden betwist. Het gerecht oordeelde dat de door de vrouw opgevoerde kosten bovenmatig waren en dat zij onvoldoende bewijs had geleverd voor haar behoeftigheid aan deze uitgaven.
Het gerecht concludeerde dat de vrouw, ondanks haar achterstand op de arbeidsmarkt, in staat moest worden geacht gedeeltelijk in haar eigen levensonderhoud te voorzien. Uiteindelijk werd de behoeftigheid van de vrouw vastgesteld op Afl. 2.000,- per maand. Wat betreft de draagkracht van de man, oordeelde het gerecht dat hij voldoende inkomsten had, ondanks zijn betwisting van de hoogte van zijn inkomen. De man werd veroordeeld tot het betalen van Afl. 2.000,- per maand aan de vrouw, met ingang van 1 februari 2017, en de proceskosten werden gecompenseerd.