ECLI:NL:OGEAA:2017:1059

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 juni 2017
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
CVB nr. 845 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
  • J.R. Geerman
  • E. de Cuba
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen arbeidsgeschiktheid verklaring in het kader van de Landsverordening ziekteverzekering

In deze zaak gaat het om een beroep van een appellant, wonende te Aruba, tegen een beslissing van de Sociale Verzekeringsbank. De bank had op 16 maart 2016 aan de appellant meegedeeld dat hij vanaf 17 maart 2016 arbeidsgeschikt was voor zijn normale werkzaamheden. De appellant, die als junior Sous Chef werkt, heeft op 12 april 2016 beroep aangetekend tegen deze beslissing, omdat hij van mening is dat hij ten onrechte arbeidsgeschikt is verklaard, gezien zijn aanhoudende rugklachten.

Tijdens de behandeling van het beroep op 8 december 2016 was de appellant niet verschenen, terwijl de bank vertegenwoordigd was door een juridisch adviseur en een verzekeringsarts. De bank stelde dat, hoewel de appellant nog pijnklachten ervaart, er voldoende herstel was in zijn rugbelastbaarheid om hem arbeidsgeschikt te verklaren. De appellant had vanaf 3 februari 2016 rugpijn en verminderde mobiliteit gerapporteerd, maar zijn werkzaamheden als junior Sous Chef vereisen geen zware fysieke belasting.

Na beoordeling van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting, concludeerde het college dat de appellant vanaf 17 maart 2016 arbeidsgeschikt was voor zijn functie. Het college verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarmee de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank werd bevestigd. De uitspraak werd gedaan op 15 juni 2017 door de voorzitter en twee leden van het college, in aanwezigheid van de secretaris.

Uitspraak

Uitspraak van 15 juni 2017
behorende bij CVB nr. 845 van 2016
COLLEGE VAN BEROEP
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening ziekteverzekering van
[ X ],
wonende te Aruba,
APPELLANT,
procederende in persoon,
tegen
DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK,
gevestigd te Aruba,
GEINTIMEERDE, hierna ook te noemen: de bank,
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Bij beschikking van 16 maart 2016, door appellant ontvangen op 22 maart 2016, heeft de bank appellant bericht dat hij vanaf 17 maart 2016 arbeidsgeschikt is voor zijn normale arbeid.
1.2
Tegen deze beslissing heeft appellant op 12 april 2016 beroep aangetekend.
1.3
Op 15 juni 2016 heeft de bank verweerschrift ingediend.
1.4
Het beroep van appellant is op de bijeenkomst van 8 december 2016 van dit college behandeld, alwaar namens de bank aanwezig waren, mevrouw mr. B. Every, juridisch adviseur, en drs. M. Schaad, verzekeringsarts, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. Appellant is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.

2.DE BEOORDELING

2.1
Appellant kan zich niet verenigen met de bestreden beslissing en stelt zich op het standpunt dat hij ten onrechte arbeidsgeschikt is verklaard nu hij nog steeds klachten heeft aan zijn rug.
2.2
De bank heeft betoogd dat alhoewel er bij appellant nog beleving van pijnklachten was, er sprake was van een zodanig herstel van de rugbelastbaarheid ten opzichte van zijn werkbelasting, dat er geen gronden meer aanwezig waren om hem nog tegemoetkoming toe te kennen.
2.3
Uit de door partijen overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is onweersproken gebleken dat appellant vanaf 3 februari 2016 voor het eerst bij de bank heeft gemeld wegens rugpijn en verminderde mobiliteit. Appellant is werkzaam als junior Sous Chef. Zijn werkzaamheden bestaan uit voornamelijk organisatorische taken, hij kan zwaar tilwerk delegeren, hij kan zijn houding frequent afwisselen en de functie kent geen zware (rug)belastende piekmomenten.
Tijdens het controlebezoek van 16 maart 2016 is vastgesteld dat appellant bezig was met oefentherapie en dat er sprake was van een aanzienlijke verbetering in de belastbaarheid van de rug. Uit medische informatie is voorts gebleken dat het belangrijk is dat appellant actief blijft bewegen omdat dit zijn klachten verlicht.
Het college is gelet hierop van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat appellant vanaf 17 maart 2016 arbeidsgeschikt is voor de eigen functie. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

3.DE BESLISSING

Het college van beroep:
-verklaart het beroepschrift van appellant ongegrond.
Aldus gegeven op 15 juni 2017 door mr. N.K. Engelbrecht, voorzitter, J.R. Geerman en E. de Cuba, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris.