ECLI:NL:OGEAA:2017:1057

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 juni 2017
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
CvB nr. 2957 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
  • J.R. Geerman
  • E. de Cuba
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing Sociale Verzekeringsbank inzake ziekengeld na twee jaar ziekte

In deze zaak gaat het om een beroep van een appellante tegen een beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) die haar vanaf 14 januari 2016 geen recht meer gaf op ziekengeld in verband met haar ziekte, mammacarcinoom. De SVB had op 17 december 2015 besloten dat appellante geen verdere tegemoetkoming zou ontvangen, omdat zij al op 14 januari 2014 een tegemoetkoming had ontvangen voor dezelfde ziekte. Appellante heeft op 30 december 2015 beroep aangetekend tegen deze beslissing.

Tijdens de behandeling van het beroep op 8 december 2016 was appellante niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproep. De SVB was vertegenwoordigd door een juridisch adviseur en een verzekeringsarts. Appellante verzocht om uitleg over de wetsbepaling die ten grondslag lag aan de beslissing van de SVB. De relevante wetgeving, artikel 5, lid 1 van de Landsverordening Ziekteverzekering, stelt dat het recht op ziekengeld vervalt na twee jaar, ongeacht periodes van arbeidsgeschiktheid.

Het College van Beroep heeft geoordeeld dat de wettelijke termijn van twee jaren begint op de eerste dag van ziekmelding en dat de SVB de wet correct heeft geïnterpreteerd. Aangezien appellante vanaf 14 januari 2014 ziekengeld ontving, had zij vanaf 14 januari 2016 geen recht meer op ziekengeld voor dezelfde ziekte. Het College heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarmee de beslissing van de SVB werd bevestigd.

Uitspraak

Uitspraak van 15 juni 2017
behorende bij CvB nr. 2957 van 2015
COLLEGE VAN BEROEP
inzake de Landsverordening ziekteverzekering
in de zaak van:
[ X ],
wonende te Aruba, [ adres ],
APPELLANTE,
procederende in persoon,
tegen
DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK,
gevestigd te Aruba,
VERWEERDER, hierna ook te noemen: de bank,
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Bij beschikking van 17 december 2015 heeft de bank besloten dat appellante vanaf 14 januari 2016 geen recht meer heeft op verdere tegemoetkoming bij arbeidsongeschiktheid in verband met verminderde belastbaarheid wegens de ziekte mammacarcinoom onder ziektemeldingskaart nummer 582087, omdat zij reeds op 14 januari 2014 een tegemoetkoming heeft ontvangen voor deze ziekte en zij inmiddels geen recht meer heeft op ziekengeld wegens deze ziekte.
1.2
Tegen deze beslissing heeft appellante op 30 december 2015 beroep aangetekend.
1.3
Op 3 maart 2016 heeft de bank verweerschrift ingediend.
1.4
Op 23 maart 2016 heeft appellante een brief ingediend.
1.5
Het beroep van appellante is op de bijeenkomst van 8 december 2016 van dit college behandeld, waarbij namens de bank aanwezig waren mevrouw mr. B. Every, juridisch adviseur en drs. M. Schaad, verzekeringsarts, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. Appellante is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.

2.DE BEOORDELING

2.1
Appellante kan zich niet verenigen met de beslissing van de bank om haar vanaf 14 januari 2016 geen ziekengeld uit te keren en verzoekt nader uitleg over de wetsbepaling waarop deze beslissing berust.
2.2
Ingevolge artikel 5, eerste lid van de Landsverordening ziekteverzekering heeft de arbeider die als gevolg van ziekte arbeidsongeschikt is, recht op een uitkering in geld, ziekengeld genaamd, vanaf de vierde dag van de ziektemelding. Het recht op ziekengeld ter zake van eenzelfde ziekteoorzaak vervalt na twee jaar.
2.3
Zoals door het College eerder is geoordeeld geldt de wettelijke termijn van twee jaren ongeacht de vraag of binnen die termijn sprake is geweest van periodes van arbeidsgeschiktheid. De tekst van de wet biedt geen ruimte voor een andere uitleg, dan dat de termijn van twee jaren – waarmee twee kalenderjaren worden bedoeld – aanvangt op de eerste dag van ziekmelding. De wet is op dit punt ook niet in strijd met hogere regelgeving. Het College acht de door de bank gehanteerde uitleg van de wet op dit punt daarom juist.
2.4
Niet in geschil is dat appellante vanaf 14 januari 2014 onder ziektemeldingskaart nummer 582087 aanspraak had op ziekengeld in verband met verminderde belastbaarheid wegens de ziekte mammacarcinoom. Derhalve had zij vanaf 14 januari 2016 geen aanspraak meer op ziekengeld ter zake van deze ziekteoorzaak.
2.5
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het beroep van appellante ongegrond dient te worden verklaard.

3.DE BESLISSING

Het college van beroep:
-verklaart het beroepschrift van appellante ongegrond.
Aldus gegeven op 15 juni 2017 door mr. N.K. Engelbrecht, voorzitter, J.R. Geerman en E. de Cuba, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris.