ECLI:NL:OGEAA:2017:1054

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 juni 2017
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
CVB nr. 3170 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
  • J.R. Geerman
  • E. de Cuba
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen recht op ziekengeld voor de periode vóór de ziekmelding bij de bank

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een appellante en de Sociale Verzekeringsbank van Aruba over de toekenning van ziekengeld. De appellante, die niet verschenen was, had op 22 december 2014 beroep aangetekend tegen de beslissing van de bank, die haar geen recht op ziekengeld toekende voor de periode van 4 november 2014 tot en met 4 december 2014. De bank stelde dat appellante zich pas op 5 december 2014 ziek had gemeld, terwijl volgens de Landsverordening ziekteverzekering (LZV) een arbeider zich op de eerste dag van ziekte moet melden om recht te hebben op ziekengeld. De appellante betoogde dat zij vanaf 4 november 2014 arbeidsongeschikt was, maar niet op de hoogte was van de ziektemeldingsprocedure van de bank.

De beoordeling van het College van Beroep richtte zich op de vraag of de appellante recht had op ziekengeld. Het College oordeelde dat, hoewel appellante eerder ziek was, zij zich niet tijdig had gemeld bij de bank. De LZV vereist dat een arbeider zich op de eerste dag van ziekte meldt, en het College concludeerde dat de appellante niet op de hoogte was van de procedure, wat voor haar rekening en risico kwam. De appellante was gemachtigd om namens haar werkgever te handelen, wat impliceert dat zij op de hoogte had moeten zijn van de relevante wettelijke bepalingen.

Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond, omdat de beslissing van de bank op goede gronden was genomen. De uitspraak werd gedaan op 15 juni 2017 door de voorzitter en twee leden van het College van Beroep.

Uitspraak

Uitspraak van 15 juni 2017
behorende bij CVB nr. 3170 van 2014
COLLEGE VAN BEROEP
inzake de Landsverordening ziekteverzekering
in de zaak van:
[ X ],
wonende te Aruba,
APPELLANTE,
niet verschenen,
tegen de beslissing van 23 december 2014 van
DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK,
gevestigd te Aruba,
VERWEERDER, hierna ook te noemen: de bank,
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Bij beslissing gedagtekend 23 december 2014, door appellante ontvangen op 22 december 2014, heeft de bank besloten dat appellante geen recht heeft op tegemoetkoming over de periode 4 november 2014 tot en met 4 december 2014 aangezien zij zich eerst op 5 december 2014 arbeidsongeschikt heeft gemeld bij de bank.
1.2
Daartegen heeft appellante op 22 december 2014 beroep aangetekend bij dit College.
1.3
Op 21 juli 2015 heeft de bank een verweerschrift ingediend.
1.4
Het beroep van appellante is behandeld op de bijeenkomst van dit College van 22 september 2016, alwaar namens de bank aanwezig waren drs. Schaad, verzekeringsarts, en mr. Every, juridisch adviseur, bijgestaan door de advocaat voornoemd. Appellante is, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet verschenen.

2.DE BEOORDELING

2.1
Appellante kan zich niet verenigen met de bestreden beslissing en stelt zich op het standpunt dat zij kan bewijzen dat zij vanaf 4 november 2014 arbeidsongeschikt was en dat zij niet op de hoogte was van de ziektemeldingsprocedure van de bank, reden waarom zij zich pas op 5 december 2014 voor het eerst ziek heeft gemeld.
2.2
Artikel 5, lid 1 van de Landsverordening ziekteverzekering (hierna: de LZV) bepaalt dat, de arbeider die als gevolg van ziekte arbeidsongeschikt is, recht heeft op een uitkering in geld, ziekengeld genaamd, vanaf de vierde dag van de ziekmelding. De arbeider meldt zich daartoe op de eerste dag van de ziekte bij de bank. Het recht op ziekengeld ter zake van eenzelfde ziekteoorzaak vervalt na twee jaren.
2.3
In dit geval is niet in geschil dat appellante, die vanaf 1 maart 2011 bij de bank staat ingeschreven als arbeider in de zin van de LZV, zich op 5 december 2014 voor het eerst ziek heeft gemeld bij de bank wegens netvliesloslating waarvoor zij in Colombia is behandeld. Op grond van bovenvermelde bepaling heeft appellante aanspraak op ziekengeld vanaf 8 december 2014. Dat zij eerder dan 5 december 2014 ziek was, maakt dit niet anders, nu zij zich vóór die datum niet bij de bank heeft gemeld.
2.4
Dat appellante niet op de hoogte was van de ziektemeldingsprocedure van de bank, is een omstandigheid die voor haar rekening en risico komt. Van appellante mag immers worden verwacht dat zij op de hoogte is van de relevante wettelijke bepalingen, te meer nu zij namens haar werkgever, de directeur van de Cardiologenpraktijk [ F ] N.V., gemachtigd is om namens hem de nodige handelingen te verrichten.
2.5
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de bestreden beslissing op goede gronden is genomen. Het beroep is derhalve ongegrond.

3.DE BESLISSING

Het college van beroep:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven op 15 juni 2017 door mr. N.K. Engelbrecht, voorzitter, J.R. Geerman en E. de Cuba, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris.