ECLI:NL:OGEAA:2017:1034

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 maart 2017
Publicatiedatum
23 april 2018
Zaaknummer
80 van 2018
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door politieambtenaar van inbeslaggenomen auto

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 maart 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een politieambtenaar die beschuldigd werd van diefstal van een inbeslaggenomen auto. De verdachte, geboren en woonachtig in Aruba, heeft zich schuldig gemaakt aan het wegnemen van een Volkswagen Golf die toebehoorde aan een benadeelde partij. De zitting vond plaats op 8 maart 2018, waar de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.F.K.J. Lejuez. De officier van justitie, mr. W. Bos, eiste een taakstraf van 140 uur, met vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren werd verricht. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening handelde, omdat hem was verteld dat de eigenaar afstand had gedaan van de auto.

Het gerecht heeft echter geoordeeld dat de verdachte, als ervaren politieambtenaar, op de hoogte was van de procedures omtrent inbeslaggenomen voertuigen en dat er geen bewijs was dat de eigenaar daadwerkelijk afstand had gedaan van de auto. De verdachte heeft de auto zonder toestemming van de leidinggevende van de betrokken dienst laten wegnemen, wat leidde tot de conclusie dat hij zich schuldig had gemaakt aan diefstal, zoals omschreven in artikel 2:288 van het Wetboek van Strafrecht.

De rechter heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 140 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 70 dagen bij niet-naleving. De benadeelde partij werd in zijn vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet was aangetoond dat de schade het gevolg was van de handelingen van de verdachte. Het vonnis benadrukt de ernst van het feit, vooral gezien de rol van de verdachte als politieambtenaar, en het negatieve effect op het vertrouwen in het Korps Politie Aruba.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Aruba,
wonende te Aruba, [woonplaats].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 8 maart 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.F.K.J. Lejuez.
De officier van justitie, mr. W.Bos, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake het ten laste gelegde feit te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 140 uur, voor het geval de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, te vervangen door 70 dagen vervangende hechtenis.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd conform de door hem overgelegde pleitaantekeningen.
De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft ter terechtzitting een vordering tot schadevergoeding ingediend.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij in of omstreeks de maand augustus 2017 te Aruba met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een auto (van het merk Volkswagen en type Golf), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een of meer anderen, heeft doen wegnemen of heeft weggenomen.

3.Voorvragen

Het gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewijsbeslissing

4.1.
Bewijsoverweging
4.1.1.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Daaraan is ten grondslag gelegd dat de verdachte niet met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening de auto heeft doen wegnemen, omdat aan hem door een medewerker (auto monteur) van de [naam dienst] kenbaar is gemaakt dat de eigenaar van de auto afstand van de auto had gedaan en hij de auto met toestemming van de leiding ([getuige 1]) van de [naam dienst] heeft laten wegnemen.
4.1.2.
Oordeel van het gerecht
Bij de [naam dienst] te Balashi worden onder andere inbeslaggenomen auto’s bewaard. De verdachte is sinds 1993 als politieambtenaar werkzaam bij het Korps Politie Aruba en heeft rond 2010 als plv. chef bij de [naam dienst] gewerkt. De verdachte was op de hoogte van de procedures bij het Korps Politie Aruba ten aanzien van teruggave/afgifte van inbeslaggenomen auto’s en dat bij een afstandsverklaring de leidinggevende van de [naam dienst] toestemming moest geven om een inbeslaggenomen auto mee te kunnen nemen.
Vast staat dat de verdachte een inbeslaggenomen auto, te weten een Volkswagen Golf toebehorende aan [benadeelde partij] bij de [naam dienst] te Balashi heeft laten wegnemen. Uit de stukken van het dossier blijkt dat [benadeelde partij] geen (schriftelijk) afstand heeft gedaan van zijn auto. Voorts is op geen enkele wijze aannemelijk geworden dat de verdachte van de leidinggevende bij de [naam dienst] toestemming heeft gehad om de auto weg te nemen. Dat brengt mee dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening wegnemen van de auto, zoals bedoeld in artikel 2:288 van het Wetboek van Strafrecht.
Het verweer van de verdachte wordt derhalve verworpen. Het ten laste gelegde kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat hij in
of omstreeksde maand augustus 2017 te Aruba met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een auto
(van het merk Volkswagen en type Golf
), geheel
of ten deletoebehorende aan [benadeelde partij],
in elk geval aan een of meer anderen,heeft doen wegnemen.
of heeft weggenomen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal,
strafbaar gesteld bij artikel 2:288 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich (zijnde een politieambtenaar) schuldig gemaakt aan diefstal van een inbeslaggenomen auto. Hiermee heeft de verdachte blijk gegeven geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander. Voorts heeft de verdachte misbruik gemaakt van zijn contacten uit hoofde van zijn functie als politieambtenaar voor persoonlijke doeleinden, waardoor hij door dit handelen het imago van en het vertrouwen in het Korps Politie Aruba heeft geschaad.
Het gerecht houdt verder rekening met het feit dat in het verleden ten aanzien van de verdachte een disciplinair onderzoek heeft plaatsgevonden terzake een soortgelijk feit en dat op basis van het onderzoek de verdachte disciplinair is bestraft met een geldboete.
Gezien de ernst van het feit zal het gerecht een taakstraf van na te melden duur opleggen.

9.Benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde partij] vordert een vergoeding van totaal Afl. 6.125,=, aan materiële schade.
Niet is komen vast te staan dat de door de benadeelde partij gestelde materiële schade het gevolg is geweest van enige gedraging van de verdachte. De auto heeft vóór het wegnemen van de auto door de verdachte een lange tijd bij de [naam dienst] gestaan. Onduidelijk is gebleven welke goederen voor en na het wegnemen van de auto zijn verdwenen. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering zal een onevenredige belasting van het strafproces vormen. De vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij zal derhalve in zijn vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:45 en 1:62 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van
honderdveertig (140) uren, onder begeleiding en toezicht van de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba, te voltooien binnen één (1) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis. Bij het niet naar behoren verrichten van deze taakstraf zal vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van
zeventig (70) dagen;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf naar de maatstaf van twee (2) uren per in inverzekeringstelling en in voorlopige hechtenis doorgebrachte dag in mindering wordt gebracht;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] in zijn vordering niet ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 29 maart 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.