ECLI:NL:OGEAA:2017:1031

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 december 2017
Publicatiedatum
23 april 2018
Zaaknummer
229 van 2017 en 620 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging en poging tot doodslag na evenement in Aruba

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 december 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging en poging tot doodslag. De verdachte heeft na afloop van een MMA-evenement op 30 april 2016 in Aruba openlijk geweld gepleegd tegen meerdere personen, waaronder [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4]. De verdachte heeft hen geslagen en geschopt, wat leidde tot letsel. Het gerecht heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte een actieve rol hebben gespeeld in de vechtpartij, waarbij getuigen hebben verklaard dat de verdachte geweld heeft uitgeoefend. De verdachte is vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, omdat het bewijs daarvoor onvoldoende was.

Daarnaast is de verdachte ook veroordeeld voor een poging tot doodslag in zaak B, waarbij hij op 14 februari 2017 meermalen met een vuurwapen op [benadeelde partij 9] heeft geschoten. Het gerecht heeft vastgesteld dat de verdachte met opzet en na kalm beraad heeft gehandeld, wat de poging tot doodslag bevestigt. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige misdrijven die de openbare veiligheid in gevaar hebben gebracht. Het gerecht heeft een gevangenisstraf van zeven jaren opgelegd, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De benadeelde partij [benadeelde partij 2] is niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat het betreffende feit niet bewezen is verklaard.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres] in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 november 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.M.E. Mohamed.
Het gerecht heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, op de terechtzitting van 24 november 2017 gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De officier van justitie, mr. A. Erades, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake het in zaak A onder 1 primair ten laste gelegde feit en het in zaak B onder 6 primair (impliciet subsidiair) ten laste gelegde feit te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.
In zaak A heeft de benadeelde partij, [benadeelde partij 2] ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit ter terechtzitting een vordering tot schadevergoeding ingediend.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
Zaak A
Feit 1
hij, op of omstreeks 30 april 2016 te Aruba,
op of aan de openbare weg of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in of voor [stadion]/[locatie] te [stad],
openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4],
welk geweld bestond uit het slaan en of schoppen van de voornoemde personen;
artikel 2:82 wetboek van strafrecht
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
hij, op 30 april 2016 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
[benadeelde partij 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, of met zware mishandeling, of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 1931 ,
immers heeft hij, verdachte, of zijn mededader, toen en aldaar voornoemde persoon meermalen dreigend de woorden toegevoegd: “Mi ta tirabo”, althans woorden van gelijkende dreigende aard of strekking;
artikel 2:255 wetboek van strafrecht
Feit 2
hij, op of omstreeks 30 april 2016 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
getracht heeft om opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [benadeelde partij 2] van het leven te beroven,
immers, heeft hij, verdachte of zijn mededader, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet,
meermalen met een vuurwapen op [benadeelde partij 2] geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artikel 2:262/2:259 juncto artikel 1:119 wetboek van strafrecht
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
hij, op of omstreeks 30 april 2016 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
getracht heeft om opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [benadeelde partij 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
immers, heeft hij, verdachte of zijn mededader, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet,
meermalen met een vuurwapen op [benadeelde partij 2] geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artikel 2:276/2:275 juncto artikel 1:119 wetboek van strafrecht
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
hij, op of omstreeks 30 april 2016 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
[benadeelde partij 2] heeft mishandeld met gebruikmaking van een wapen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 1931,
immers heeft hij, verdachte of zijn mededader, toen en aldaar [benadeelde partij 2] met gebruikmaking van een vuurwapen in diens been en/of buik, althans lichaam, geschoten;
artikel 2:273 lid 2 wetboek van strafrecht
Feit 3
hij, op of omstreeks 25 januari 2017 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
getracht heeft om opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk [benadeelde partij 5], [benadeelde partij 6], [benadeelde partij 7] van het leven te beroven,
immers, heeft hij, verdachte en/of zijn mededader, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet,
meermalen met een vuurwapen op en/of in de richting van voornoemde personen geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artikel 2:262/2:259 juncto artikel 1:119 wetboek van strafrecht
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
hij, op of omstreeks 25 januari 2017 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
getracht heeft om opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [benadeelde partij 5], [benadeelde partij 6], [benadeelde partij 7] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
immers, heeft hij, verdachte en/of zijn mededader, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet,
meermalen met een vuurwapen op en/of in de richting van voornoemde personen geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artikel 2:276/2:275 juncto artikel 1:119 wetboek van strafrecht
Feit 4
hij, op of omstreeks 13 februari 2017 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
getracht heeft om opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk [benadeelde partij 8] van het leven te beroven,
immers, heeft hij, verdachte en/of zijn mededader, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet,
meermalen met een vuurwapen op en/of in de richting van voornoemde [benadeelde partij 8] geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artikel 2:262/2:259 juncto artikel 1:119 wetboek van strafrecht
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
hij, op of omstreeks 13 februari 2017 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
getracht heeft om opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [benadeelde partij 8] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
immers, heeft hij, verdachte en/of zijn mededader, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet,
meermalen met een vuurwapen op en/of in de richting van voornoemde [benadeelde partij 8] geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artikel 2:276/2:275 juncto artikel 1:119 wetboek van strafrecht
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
hij, op 13 februari 2017 te Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[benadeelde partij 8], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, of met zware mishandeling, of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 1931 ,
immers heeft hij, verdachte, of een van zijn mededaders, toen en aldaar
meermalen met een vuurwapen op en in de richting van voornoemde [benadeelde partij 8] geschoten;
artikel 2:255 wetboek van strafrecht
Feit 5
hij, in of omstreeks de periode van 30 april 2016 tot en met 13 februari 2017, te Aruba,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) voorhanden heeft gehad een vuurwapen als bedoeld in artikel 1 juncto artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening;
artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening
Zaak B
hij, op of omstreeks 14 februari 2017 omstreeks 23.50 uur te Aruba,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [benadeelde partij 9] van het leven te beroven,
met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet, meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen op [benadeelde partij 9] heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artikel 2:262/2:259 juncto artikel 1:119 wetboek van strafrecht
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
hij, op of omstreeks 14 februari 2017 omstreeks 23.50 uur te Aruba,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [benadeelde partij 9] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet, meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen op [benadeelde partij 9] heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artikel 2:276/2:275 juncto artikel 1:119 wetboek van strafrecht
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
hij, op of omstreeks 14 februari 2017 omstreeks 23.50 uur te Aruba,
[benadeelde partij 9] heeft mishandeld met gebruikmaking van een wapen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 1931,
immers heeft hij, verdachte, [benadeelde partij 9] met gebruikmaking van een vuurwapen meermalen een kogel in diens lichaam geschoten;
artikel 2:273 lid 2 wetboek van strafrecht

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

A. Vrijspraak
Zaak A, feiten 2, 3, 4 en 5
Met de officier van justitie en de raadsman acht het gerecht de in de zaak A onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
B. Bewijsoverweging
Zaak A, feit 1
De raadsman heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1 primair ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het opzet van verdachte niet gericht was om tezamen en in vereniging met anderen personen te mishandelen. Het gerecht overweegt dienaangaande als volgt.
Aangever [benadeelde partij 4] heeft op 1 mei 2016 in zijn aangifte verklaard dat hij op 30 april 2016 na afloop van het evenement MMA een klap kreeg tegen zijn hoofd. Voorafgaand aan deze klap zou hij een woordenwisseling hebben gehad met verdachte en medeverdachte [medeverdachte], die op het moment van de klap niet ver van hem vandaan liepen. Door de klap raakte [benadeelde partij 4] direct bewusteloos.
Aangever [benadeelde partij 3] heeft op 1 mei 2016 in zijn aangifte verklaard dat hij op de bewuste avond twee mannen zag die met elkaar aan het discussiëren waren. Even later zag hij dat één van de mannen de andere man een schop had toegediend waardoor de man (het gerecht begrijpt [benadeelde partij 4]) op de grond viel. Terwijl hij de man aan het helpen was voelde hij een harde klap tegen zijn borst waardoor ook hij op de grond terecht kwam. Hij zag dat ongeveer vier á 5 onbekende mannen de man die op de grond lag aan het mishandelen waren.
Aangever [benadeelde partij 2] heeft op 1 mei 2016 in zijn aangifte verklaard dat hij zag dat [benadeelde partij 3] een slag kreeg van een onbekende man waarna [benadeelde partij 3] op de grond viel. Vlak waar [benadeelde partij 3] was gevallen was er een vechtpartij gaande. Hij zag dat een groep onbekende mannen met een andere onbekende man (het gerecht begrijp [benadeelde partij 4]), die hij kent als de zoon van [naam bekende], aan het vechten was. De groep was de man op de grond flink aan het mishandelen. Terwijl [benadeelde partij 2] en zijn broer [benadeelde partij 1] de mannen uit elkaar probeerden te halen begonnen zij zich heel agressief te gedragen en kreeg [benadeelde partij 1] een klap op zijn hoofd. Vanuit de hele groep mensen waren er slechts twee van hen voorzien van rasta haar.
Zijn broer [benadeelde partij 1] heeft op 30 april 2016 verklaard dat de bewuste avond op een gegeven moment een vechtpartij ontstond voor de ingang van de [locatie]. Hij zag dat een paar jongens met een voor hem onbekende jongen aan het vechten waren. Een onbekende jongen kwam op hem af en sloeg hem tegen zijn achterhoofd. De onbekende jongen heeft een donkere huisdskleur en rasta haar.
Getuige [getuige 1] heeft op 30 april 2016 verklaard dat hij verdachte zag vechten met een man (het gerecht begrijpt [benadeelde partij 4]). [benadeelde partij 3] had tegen verdachte gezegd het gevecht te stoppen. Nadat [benadeelde partij 3] dit zei werd hij door een onbekende man geschopt. Volgens [getuige 1] had de onbekende man, die samen was met verdachte, een slank postuur en rasta haar en lijkt hij heel veel op verdachte. De man heeft een iets donkerder huidskleur en is ongeveer 1.60 meter. [getuige 1] heeft voorts verklaard dat zij verdachte en voornoemd beschreven man samen met nog enkele andere personen zag weglopen.
Getuige [getuige 2] heeft op 30 april 2016 verklaard dat hij zag dat [benadeelde partij 4] op de grond viel en er een groep mannen met elkaar aan het bekvechten waren. Hij zag dat verdachte een voor hem onbekende man achter zijn hoofd sloeg (het gerecht begrijpt [benadeelde partij 1]).
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij de bewuste avond bij het evenement aanwezig is geweest en verdachte daar heeft ontmoet. Toen [verdachte] en [benadeelde partij 4] een discussie kregen zou hij zijn weggelopen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [benadeelde partij 4] twee vuistslagen heeft gegegeven waarna [benadeelde partij 4] bewusteloos op de grond viel.
Gelet op het door de getuige [getuige 1] gegeven signalement, de verklaring van [benadeelde partij 2] dat er in de groep slechts twee mannen rasta haar hadden en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] dat hij verdachte bij het evenement had ontmoet en zag dat verdachte en [benadeelde partij 4] een disuccie met elkaar kregen, gaat het gerecht ervan uit dat medeverdachte [medeverdachte] de persoon is geweest die [benadeelde partij 3] heeft geschopt. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte], voor zover inhoudende dat hij is weggelopen op het moment dat de discussie ontstond tussen verdachte en [benadeelde partij 4], acht het gerecht daarom ongeloofwaardig.
Gelet op het vorenoverwogene in onderlinge samenhang bezien is het gerecht van oordeel dat zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] bij de vechtpartij een actief aandeel en een significante rol hebben gehad. Uit de aangiftes en getuigenverklaringen blijkt dat verdachte geweld heeft uitgeoefend jegens [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 1] en dat medeverdachte [medeverdachte] de persoon is geweest die [benadeelde partij 3] heeft geschopt. Door hun handelen hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte], terwijl zij zich in een groep bevonden, elkaar gelegenheid geboden en elkaar aangemoedigd geweld te gebruiken. Daarbij acht het gerecht van belang dat het geweld zich op één locatie en in een kort tijdsbestek heeft afgespeeld. Concluderend is het gerecht van oordeel dat verdachte openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd, zoals in zaak A onder feit 1 primair is ten laste gelegd.
Met de raadsman en anders dan de officier van justitie is het gerecht van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd jegens aangever [benadeelde partij 2], zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken. Het gerecht overweegt daartoe dat, behoudens de verklaring van [benadeelde partij 2] dat de groep onbekende mannen zich heel agressief tegen hem en zijn broer begonnen te gedragen en de verklaring van [benadeelde partij 1] dat hij zag dat een onbekende man zijn broer aan het stoten was, het dossier daartoe onvoldoende aanknopingspunten biedt.
Zaak B
De raadsman heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat de in de zaak B ten laste gelegde poging moord dan wel poging doodslag niet kan worden bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat verdachte het vuurwapen, waarmee kogels op [benadeelde partij 9] zijn afgevuurd, op dat moment in handen heeft gehad.
Het gerecht overweegt dienaangaande als volgt.
Gelet op het forensisch onderzoek, het proces-verbaal van bevindingen betreffende de Whatsapp gesprekken in de telefoon van [benadeelde partij 8] en de verklaringen van de onafhankelijke getuigen kan worden vastgesteld dat op 14 februari 2017, omstreeks 23:50 uur, [benadeelde partij 9], terwijl hij werd achtervolgd, nabij de T-kruising gevormd door de [straatnaam 1] en de [straatnaam 2] met een motorfiets tegen een auto is gebotst waarna vervolgens meermalen op hem werd geschoten. Tevens staat vast dat kort daarvoor, ongeveer tien minuten eerder, ter hoogte van het perceel van [straatnaam 3] 16 op verdachte is geschoten door een persoon op een motorfiets.
Gezien de combinatie van het aantreffen van een 7,65 mm huls op de weg op de T-splitsing voor het perceel van [straatnaam 3] 16, het aantreffen van een patroonhouder, daar waar de bestuurder van de motor, [benadeelde partij 9], ten val is gekomen, het in de buurt van de aanrijding aantreffen van een patroon kaliber .32 (komt overeen met kaliber 7,65 mm) en patronen van kaliber 7,65 mm, terwijl in de Whatsappgesprekken gesproken wordt over een man op een motorfiets die vroeg om wapen met een houder van .32 (geschikt voor het verschieten van 7,65 mm patronen) gaat het gerecht ervan uit dat de man die ten val is geraakt met de motorfiets, te weten [benadeelde partij 9], beschikte over een vuurwapen waarmee 7,65 mm patronen konden worden verschoten.
Op de weg voor het perceel [straatnaam 2] nummer 48, ter hoogte van de plaats waar Hoek ten val is gekomen, zijn twee hulzen van kaliber 9mm aangetroffen. Nu uit het door het NFI verrichte onderzoek blijkt dat er bij het schietincident slechts twee verschillende vuurwapens zijn gebruikt, te weten een vuurwapen met kaliber 7,65 mm en een vuurwapen met kaliber 9 mm, kan het naar het oordeel van het gerecht niet anders dan dat op [benadeelde partij 9] is geschoten met een vuurwapen van het kaliber 9mm. In de blauwe Toyota Yaris, die geparkeerd stond voor het perceel van [straatnaam 3] 16, nog geen honderd meter verwijderd van de [straatnaam 2] nummer 48, is in de linkerhoek van de paravan een huls van kaliber 9 mm aangetroffen. Het NFI concludeert dat het extreem veel waarschijnlijker is dat de drie hulzen van kaliber 9mm met een en hetzelfde wapen verschoten zijn dan dat ze met twee verschillende vuurwapen verschoten zouden zijn. Dit betekent dat de persoon die de trekker van het vuurwapen kaliber 9mm heeft overgehaald waardoor de bijbehorende huls in de paravan is terechtgekomen ook de schutter moet zijn geweest op de [straatnaam 2].
Uit het dossier blijkt tenslotte dat verdachte de bewuste dag de enige bestuurder is geweest van de blauwe Toyota Yaris waarin een huls van kaliber 9 mm werd aangetroffen en dat hij op het moment dat er ter hoogte van het perceel van [straatnaam 3] 16 op hem werd geschoten in deze auto achter het stuur zat.
Alles overwegende en in onderlinge samenhang bezien is het gerecht van oordeel dat verdachte de persoon is geweest die op 14 februari 2017 meermalen met een vuurwapen op [benadeelde partij 9] heeft geschoten. Gelet op de foto van [benadeelde partij 9], de verklaring van zijn moeder alsmede de Whatsappberichten blijkt dat verdachte [benadeelde partij 9] daadwerkelijk door verdachte is geraakt en daardoor schotwonden heeft opgelopen. Het gerecht is van oordeel dat verdachte met zijn handelen, te weten het meermalen gericht schieten op [benadeelde partij 9] bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [benadeelde partij 8] daardoor zou komen te overlijden.
C. Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde onder feit 1 primair heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
Zaak A
Feit 1 primair
hij, op
of omstreeks30 april 2016 te Aruba,
op ofaan de openbare weg of op een voor het publiek toegankelijke plaats
of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten
in ofvoor [stadion]/[locatie] te [stad], openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij 1] en
/of [
benadeelde partij 2]en
/of[benadeelde partij 3]en
/of[benadeelde partij 4], welk geweld bestond uit het slaan en
ofschoppen van de voornoemde personen.
Zaak B
hij, op
of omstreeks14 februari 2017 omstreeks 23.50 uur te Aruba,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk en met voorbedachten rade, althansopzettelijk, [benadeelde partij 9] van het leven te beroven,
met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,althans met dat opzet, meermalen,
althans eenmaal, met een vuurwapen op [benadeelde partij 9] heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

Zaak A
De overtuiging dat de verdachte het in
zaak A onder feit 1 primairbewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal d.d. 8 november 2017 van het Korps Politie Aruba, Divisie Algemene Recherche, District 1, administratienummer A-100/16, opgemaakt door [verbalisant 1], brigadier eerste klasse, bij voormeld korps.
1. Een proces-verbaal ter terechtzitting van 24 november 2017, voor zover inhoudende, als
verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Op 30 april 2016 heb ik met [benadeelde partij 4] gevochten. Ik heb hem twee vuistslagen gegeven, waarna hij bewusteloos op de grond lag.
Bijlage A02
2. Een proces-verbaal van aangifte, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 1 mei 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 1], brigadrier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba en ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, voor zover inhoudende, als
verklaring van [benadeelde partij 4]-zakelijk weergegeven-:
De signalementen van [verdachte] zijn als volgt: Hij heeft een lichte bruine huidskleur. Hij heeft donker haar met een rasta dreath stijl, tot aan zijn schouders. Hij is ongeveer 20 jaar oud. Hij is ongeveer 1.50 meter lang.
De signalementen van “[medeverdachte]” zijn als volgt: hij heeft donker bruin huidskleur. Hij heeft donker haar met een rasta dreath stijl, tot aan zijn schouders. Bedoelde haarstijl van “[medeverdachte]” is precies als die van [verdachte]. Hij is ongeveer 25 jaar oud. Hij is ongeveer 1.50 meter lang.
Vrijdag 29 april 2016, in de avonduren bevond ik mij bij de MMA evenement bij de [stadion]. Net voordat ik de hoofdingang uitliep, zag ik dat ik achter [verdachte] liep. Vervolgens zag ik dat “[medeverdachte]” naast mij aan mijn rechterkant liep. Op een gegeven moment voelde ik een harde klap rechts achter aan mijn hoofd.
Bijlage G04
3. Een proces-verbaal van verhoor getuige, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 1 mei 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 2], brigadrier bij het Korps Politie Aruba en ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche Oranjestad, voor zover inhoudende, als
verklaring van [benadeelde partij 3]-zakelijk weergegeven-:
Op 29 april 2016 was ik naar een evenement bij [locatie]. Terwijl ik binnen het stadium was, zag ik twee mannen die aan het discussieren waren. Vervolgens liep één van de mannen het stadion uit en na enkele minuten liep de andere man het stadion ook uit. Gekomen nabij de bocht van de weg, zag ik dat een voor mij onbekende man, de man die aan het bekvechten was in het stadium, een schop had toegediend. De man die geschopt werd, kwam op de grond terecht. Ik liep naar de man toe en hielp hem om op te staan. Tijdens dat ik de man aan het helpen was, voelde ik een harde klap tegenaan mijn borst. Bleek dat men mij een schop tegenaan mijn borstkas had toegediend. Van de slag kwam ik op de grond terecht. Terwijl ik mij op de grond bevond, zag ik tussen de mensen die om mij heen stonden dat er ongeveer 4 á 5 voor mij onbekende mannen een ander voor mij onbekende man die ook op de grond lag, aan het mishandelen waren.
Bijlage A01-01
4. Een proces-verbaal van aangifte, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 1 mei 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 3] en [verbalisant 4], onderinspecteur en brigadrier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba en beide ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, district 1, voor zover inhoudende, als
verklaring van [benadeelde partij 2]-zakelijk weergegeven-:
Afgelopen vrijdag, 29 april 2016, had men een “Mix martial Art” (MMA) evenement bij [locatie] georganiseerd. Mijn broer was ook gekomen. Toen wij bij de hoofd in-/uitgangsportier waren gekomen, zag ik hoe een man op de grond viel. Ik zag dat een voor mij onbekende man hem een slag had toegediend waardoor hij op de grond terecht kwam. Ik herkende bedoelde man als een oude vriend van mij. Ik ken hem als [benadeelde partij 3]. Ik zag dat er een groep voor mij onbekende mannen met een andere voor mij onbekende man, die op de grond lag, aan het vechten waren. Terwijl mijn broer en ik bezig waren om hen uit elkaar te halen, begonnen zij heel agressief tegen ons te gedragen. Mijn broer had zelf een klap op zijn hoofd van een onbekende gekregen. Ik moest een man zelf twee keren van de man die op de grond lag weghalen, zodat hij kon ophouden om de man die op de grond lag te mishandelen.
Bijlage G01
5. Een proces-verbaal van verhoor getuige, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 30 april 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 4], brigadrier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba en beide ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, district 1, voor zover inhoudende, als
verklaring van [benadeelde partij 1]-zakelijk weergegeven-:
Op 30 april 2016 ontstond een vechtpartij voor de ingang van de [locatie]. Ik zag dat een paar jongens met een voor mij onbekende jongen aan het vechten waren. Een onbekende jongen kwam op mij af en sloeg mij van achteren tegen mijn achterhoofd. Bedoelde jongeman heeft een donkere huidskleur en heeft rasta haar. Hij had zijn haar gebonden met een soort band en tot ongeveer zijn schouder.
Bijlage G03
6. Een proces-verbaal van verhoor getuige, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 30 april 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 2] en [verbalisant 1], respectivelijk brigadrier en brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba en beiden ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, Oranjestad, voor zover inhoudende, als
verklaring van [getuige 1]-zakelijk weergegeven-:
Op 30 april 2017 trof ik buiten het stadium voor de ingang [verdachte]. [verdachte] was met een man aan het vechten. De man ken ik als de zoon van [naam bekende]. Een man die ik als [benadeelde partij 3] ken, had tegen [verdachte] gezegd om het gevecht te stoppen. Nadat [benadeelde partij 3] dat tegen [verdachte] had gezegd, werd hij door een voor mij onbekende rasta man geschopt. De voor mij onbekende rasta man was samen met [verdachte]. De rasta man heeft een iets donkere huidskleur als [verdachte] en ik schat dat hij ongeveer 1.60 meter is. De rasta man heeft donker gekleurde dread haarstijl tot zijn schouder.
Bijlage G02
7. Een proces-verbaal van verhoor getuige, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 30 april 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 4], brigadrier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba en ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, district 1, voor zover inhoudende, als
verklaring van [getuige 2]-zakelijk weergegeven-:
Op 30 april 2016 was ik naar de activiteiten van de MMA bij de [locatie] gegaan. Eenmaal buiten de [locatie], voor de ingang, zag ik dat de jongen wie ik bij zijn achternaam ken, namelijk [benadeelde partij 4], op de grond viel. Ik zag dat [verdachte] een voor mij onbekende man achter zijn hoofd sloeg.
Bijlage V02-01
8. Een proces-verbaal van verhoor, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23 februari 2017 gesloten en getekend door [verbalisant 1], brigadrier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba en ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, district 1, voor zover inhoudende, als
verklaring van verdachte [medeverdachte]-zakelijk weergegeven-:
Door mijn vrienden word ik [medeverdachte] of [medeverdachte] genoemd. In het verleden had ik mijn haar langer. Ik had deze in een vlecht als rastahaar. Op 30 april 2016 was ik naar het evenement bij de [locatie] te [stad] gegaan. Ik heb [verdachte] bij het evenement ontmoet. Toen het evenement over was hadden [verdachte] en [benadeelde partij 4] een discussie met elkaar gekregen.
Zaak B
De overtuiging dat de verdachte het in
zaak B primair impliciet subsidiairbewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal d.d. 8 november 2017 van het Korps Politie Aruba, Divisie Algemene Recherche, District 1, administratienummer A-103/17, opgemaakt door [verbalisant 1], brigadier eerste klasse, bij voormeld korps.
Bijlage ZD05-02
9. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 februari 2017 gesloten en getekend door [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , brigadriers bij het Korps Politie Aruba, beide bij de Sectie Surveillance District 1 (Oranjestad), voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisantenvoornoemd -zakelijk weergegeven-:
Op 14 februari 2017, omstreeks 23:50 uur stuurde de dienstdoende centralist van de Centrale Meldkamer ons naar [straatnaam 4] nummer 4, alwaar een motorfiets tegen een auto botste en hierna verschillende keren werd beschoten. Omstreeks 23:52 kwamen wij aan bij het perceel [straatnaam 4] nummer 4 en werden wij te woord gestaan door de bestuurder van de blauwe Hyundai Tucson, die later opgaf te zijn [naam bestuurder] geboren in [gebooorteland], op [geboortedatum]. Hij verklaarde dat hij over de [straatnaam 2] in oostelijke richting reed. Op een gegeven moment, gekomen bij de T-kruising gevormd door de [straatnaam 1] en de [straatnaam 2] sloeg een motorfiets tegen zijn auto. Volgens hem werd de motorfiets door een andere auto achtervolgd. Ineens hoorde hij drie a vier schoten die gelost werden.
[getuige 3] verklaarde tegenover mij, [verbalisant 6], dat zij gezien had hoe de aanrijding had plaatsgevonden. Nadat de motorfiets tegen de auto botste hadden ze drie a vier schoten gehoord.
Ik, [verbalisant 5], trof enkele meters van de motorfiets midden op de rijbaan een scherpe patroon. Vervolgens trof ik een zilverkleurige patroonhouder op het zand naast het wegdek ten westen van de in- en uitrit van het perceel [straatnaam 2] nummer 29. Een jonge vrouw stapte uit een auto en verzocht mij, [verbalisant 6], om met spoed naar het huis, [straatnaam 3] nummer 16 te gaan. Toen [verdachte], haar vriend buiten zijn erf stond, werd er twee keer op hem geschoten. Hierna reed of rende [verdachte] weg maar zij wist niet waar hij naartoe ging. Op dat moment was het op mijn polshorloge precies 00:03 uur van 15 februari 2017. Volgens het meisje vond het schietincident bij haar huis ongeveer acht (8) minuten eerder plaats.
[getuige 4] , geboren in [ geboorteplaats], op [geboortedatum], wonende te [woonadres] 16 verklaarde aan mij, [verbalisant 5], dat zij drie a vier schoten had gehoord. De bestuurder van de motorfiets stond op en rende weg. Vervolgens rende de bestuurder in de westelijke richting en sprong op het erf van het oranje huis dat later [straatnaam 5] nummer 14-1 bleek te zijn.
Op 15 februari 2017, omstreeks 00:20 uur, sprak ik de man die mij opgaf te zijn genaamd: [getuige 5]. Hij verklaarde aan mij, [verbalisant 6] het volgende:
Toen ik van mijn bed opstond had ik drie a vier schoten gehoord. Na enkele seconden liep ik naar buiten om te kijken. Op dat moment zag ik de motorfiets op de rijbaan voor ons huis. Tevens zag ik een zilverkleurige pistool met zwarte handvat vlak voor het voorwiel van de motorfiets.
Op de plaastdelict werden verschillende sporen aangetroffen. Op de rijbaan voor het perceel [straatnaam 2] 46, werden twee (2) hulzen en een (1) patroon aangetroffen. Tegenover perceel 46 en ten westen van perceel is een open terrein met gras. Hiervoor op het trottoir werden drie patronen aangetroffen en een patroonhouder. Voorts werd een zwartkleurige valhelm aangetrofen. Op de rijbaan voor het perceel 29 werd de motorfiets, zonder kentekenplaat noch chasisnummer, een patroon, een veer en een bodem van een patroonhouder aangetroffen.
Bijlage ZD05-03
10. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 februari 2017 gesloten en getekend door [verbalisant 2], brigadier bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, district 1, voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisantvoornoemd -zakelijk weergegeven-:
Op 14 februari 2017 omstreeks 23:50 uur werd de surveillance eenheid naar de [straatnaam 2] gedirigeerd. Terwijl de surveillance rond het plaats delict aan het lopen was troffen zij, verschillende patronen en twee hulzen aan.
11. Een proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 maart 2017 gesloten en getekend door [verbalisant 7], hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Informatie en Expertise Centrale Recherche en dienstdoende bij het Bureau Forensisch Technische Onderzoeken, voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisantvoornoemd -zakelijk weergegeven-:
Op 15 februari 2017 vond een schietincident plaats ter hoogte van het perceel [straatnaam 3] Bij onderzoek werd een valhelm en ook een patroonhouder gevonden. De linker en rechter handvat van de motorfiets werden bemonsterd en ook de valhelm en patroonhouder.
De bemonsteringen werden veiliggesteld en voorzien van een een identiteitszegel:
AAAGX1397NL patroonhouder
AAAGX1398NL valhelm
AAAGX1404NL linker handvat
AAAGX1405NL rechter handvat
12. Een geschrift, te weten een
rapport van Nederlands Forensisch Instituut te Nederland, op
16 november 2017opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 8] , NFI-deskundige, betreffende Vergelijkend DNA-onderzoek naar aanleiding van een schietincident op Aruba op 15 februari 2014, voor zover van belang inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Vraagstelling:
In de aanvraag onderzoek van de Korps Politie Aruba is verzocht om het DNA-profiel van de verdachte [benadeelde partij 9] [benadeelde partij 9] RABF8432NL te vergelijken met de eerder verkregen DNA-mengprofielen van het celmateriaal in de onderstaande drie bemonsteringen.
AAGX1398NL#1, een bemonstering (van een valhelm)
AAGX1404NL#1, een bemonstering (linker handvat motor)
AAGX1404NL#1, een bemonstering (rechter handvat motor)
Resultaten, interpretatie en conclusie
Het DNA-profiel van de verdachte [benadeelde partij 9] RABF8432NL is betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek.
AAGX1398NL#1
DNA-mengprofiel van minimaal twee personen. Verdachte [benadeelde partij 9] en minimaal een onbekende persoon
AAGX1404NL#1
AAGX1404NL#1
DNA-mengprofiel. Minimaal twee onbekende personen.
Ten behoeve van het berekenen van de ordegrootte van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van de verachte [benadeelde partij 8] RABF8432Nl en het DNA mengprofiel van het celmateriaal in de bemonstering AAGX1398NL#01 zijn de volgende aannames gedaan.
1. De bemonstering AAGX1398NL#1 bevat celmateriaal van twee of drie personen;
2. De onbekende personen in deze bemonstering zijn niet onderling of aan de verdachte [benadeelde partij 9] RABF8432NL verwant.
Op basis van de resulaten van het DNA-onderzoek aan het celmateriaal in deze bemonstering is geconcludeerd dat deze resulaten passend zijn bij zowel twee als drie donoren. Daarom is de berekening van de ordegrootte van de bewijskracht uitgevoerd onder zowel de aanname dat er twee dan wel drie donoren celmateriaal hebben bijgedragen aan deze bemonstering.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese 1:
De bemonstering bevat celmateriaal van de verdachte [benadeelde partij 9] RABF8432NL en één of twee willekeurige onbekende personen.
Hypothese 2:
De bemonstering bevat celmateriaal van twee of drie willekeurige onbekende personen.
De bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn ten minste één miljard keer waarschijnlijker als hypothese 1 waar is, dan als hypothese 2 waar is.
Bijlage V04-A
13. Een proces-verbaal verdachtmaking [benadeelde partij 9], aanvraag huiszoeking en bevel aanhouding, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 9 augustus 2017 gesloten en getekend door [verbalisant 9], onderinspectuer eerste klasse bij het Korps Politie Aruba als zodanig ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, District 1, voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisantvoornoemd -zakelijk weergegeven-:
Op 19 februari 2017 belde een vrouw aan het bureau van de Divisie Algemene Recherche District 1 en gaf door dar de man [benadeelde partij 9], die “[benadeelde partij 9]” wordt genoemd, degene was die op de rode motorfiets reed en die op “Dia die San valentino, voor de woning van [benadeelde parij 10], op de mannen [verdachte] [verdachte] en [medeverdachte] had geschoten en dat [verdachte] en [medeverdachte] hem in een kleine auto hadden achtervolgd, op hem hebben geschoten en dat “[benadeelde partij 9]” door drie kogels werd geraakt.
Naar aanleiding van het vorenstaande gingen wij naar de woning van [benadeelde parij 9] . Daar werden wij te woord gestaan door de vader van “[benadeelde parij 9] ”, de man [vader van benadeelde parij 9]. [vader van benadeelde parij 9] belde naar zijn vrouw, Smolders en overhandigde de telefoon aan mij. Zij had aan mij medegedeeld dat haar zoon [benadeelde parij 9] schotverwondingen aan zijn lichaam had.
Op 26 februari 2017 werd [benadeelde partij 8] aangehouden. Bij zijn aanhouding werd zijn mobiele telefoon in beslag genomen. Bij onderzoek in de mobiele telefoon van verdachte [benadeelde partij 8] werden verschillende stem- en tekst berichten gevonden, die via Whatsapp waren verstuurd.
Bericht 15 februari 2017 om 04:00 AM
[benadeelde partij 8]: [benadeelde partij 9] werd geschoten
Bericht 15 februari 2017 4:50 AM
[benadeelde partij 8] stuurt een foto naar Jai. Op de foto ligt een man op de vloer in een huis, die schotwonden aan zijn lichaam vertoont. De vloer waarop voornoemde man lag werd door de leden van het onderzoeksteam herkend als de vloer in perceel [straatnaam 5] 7.
Bericht 15 februari 2017 4:51 AM 4:52 AM 4:53 AM 4:54 AM
[benadeelde partij 8]: Hij wil niet naar het Hospitaal. Voor het huis van [benadeelde parij 10] . Hij was alleen gegaan op de brommer. Hij heeft op hun geschoten en ze gingen direct achter hem aan. Toen “[benadeelde partij 9]” de bocht nam, botste hij tegen een auto. Ze hebben toen de kans gekregen om hem te schieten.
Bericht 15 februari 2017 4:54 AM
Jai: Dezelfde jongens?
Bericht 15 februari 2017 4:54 AM
[benadeelde partij 8]Ja, [medeverdachte] en [verdachte]
Bericht 15 februari 2017 2:49:01 PM
[benadeelde partij 8]: Deze man ging op de motorfiets een rondje maken met een gesloten helm en kwam de man die in zijn auto zat voor zijn huis tegen. De man is bij ons terug gekomen en zei: geef me het schietwapen, degene met de houder van 32. Hij was op de motorfiets gestapt en zei dat hij zelf op hen zal schieten. De man is weggereden en heeft zelf op hen geschoten. Toen hij bij de man voorbij reed, schoot hij op de man. Nadat hij een schot had afgelost, reed hij richting de bocht nabij de woning van [benadeelde parij 10] en botste tegenaan een auto. De man merkte toen dat zij hem achtervolgden, stond op en liep richting de mondi in. Terwijl hij de mondi inliep, hebben zij op hem geschoten.
Bijlage ZD05
14. Een proces-verbaal van verhoor, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 augustus 2017 gesloten en getekend door [verbalisant 10] en [verbalisant 11], respectivelijk brigadier eerste klasse en brigadier bij het Korps Politie Aruba en beide ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, voor zover inhoudende, als
verklaring van [vriendin van broer medeverdachte]-zakelijk weergegeven-:
Ik woon met mijn vriend [broer medeverdachte]. [broer medeverdachte] heeft een tweeling broer genaamd [medeverdachte]. Zijn broer wordt “[benadeelde partij 9]”genoemd gezien hij naar de sportschool ging.
15. Een proces-verbaal onderzoek personenauto (inclusief fotobladen), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 4 september 2017 gesloten en getekend door [verbalisant 2] , hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Informatie en Expertise Centrale Recherche en dienstdoende bij het Bureau Forensisch Technische Onderzoeken, voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisantvoornoemd -zakelijk weergegeven-:
Op 15 februari 2017 vond een schietincident plaats ter hoogte van [straatnaam 3]nr. 19 en ook ter hoogte van het perceel [straatnaam 2] nr. 29. In verband met het schietincident werd een blauwe personenauto van het merk Toyota model Yaris en voorzien van het kenteken A-66069 inbeslaggenomen. Deze auto was geparkeerd voor het perceel [straatnaam 3] nr. 16 tijdens het schietincent. In het rubber van het linker achter portierglas zag ik een gaatje. Bij het weghalen van het rubber en het openmaken van het portier zag ik een perforatie. Verder zag ik een uitsteeksel op het dak ter hoogte van het linker achter portieer. Vervolgens zag ik in de kofferbak een kogelrest. Dit werd voorzien van de SIN-zegel AAGX1402NL. Bij het openmaken van de motorkap zag ik een huls op de linkerhoek van de paravan. De huls werd voorzien van SIN-zegel AAGX1403NL. Het was een pistool huls van het kaliber 9 mm met als bodemstempel “Win 9 mm Luger”.
Conclusie
- dat de perforatie in de linker achter portierglas en de perforatie in de linke achter portier en de uitsteeksel in het dak van de auto zeer waarschijnlijk veroorzaakt werd als gevolg van de kogel die in de kofferbak gevonden werd.
- dat de huls gevonden op de paravan geschoten werd met een pistool van het kaliber 9 mm.

Bijlage plattegrond

4. Patroon 32 Auto
6 Patroonhouder
7. Valhelm
8. Patroon (7,65 mm)
9. Patroon (7,65 mm)
10. Patroon (7,65 mm)
11. Patroon (7,65 mm)
12. Huls (9mm)
13. Huls (9mm)
17. Kogelrest
18. Huls (7,65mm)
19. Kogelrest
16. Een geschrift, te weten
een rapport van Nederlands Forensisch Instituut te Nederland, op
16 mei 2017opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 12], MSc, NFI-deskundige, betreffende Mutitieonderzoek naar aanleidind van een schietincident op Aruba op 15 februari 2014
,voor zover van belang inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
SIN
AAGX1399NL huls van plaats delict (aanrijding)
AAGX1400NL huls van plaats delict (aanrijding)
AAGX1401NL huls van plaats delict (aanrijding)
AAGX1402NL kogelrest uit personenauto Toyota
AAGX1403NL huls uit personenauto Toyota
Vraagstelling
Zijn de verschoten munitiedelen afkomstig uit een of meerdere vuurwapen(s)?
Wat is het soort merk van het (de) gebruikte vuurwapen(s)?
Resultaten
Vooronderzoek
- Hulzen [AAGX1399NL, -1400NL en -1403NL], 9 mm Parabellum
Deze drie hulzen zijn voorzien van bodemstempel ‘WIN 9mm LUGER’. Gezien de bodemstempel en de afmetingen zijn de hulzen van het kaliber 9mm Parabellum. De aanduiding ‘9mm LUGER’ is hiervan een synoniem. De letters ‘WIN’ duiden op het munitiewerk Winchester.
In de hulzen bevinden zich sporen die veroorzaakt zijn tijdens het verschieten uit een vuurwapen.
- Huls [AAGX1401NL[, 7,65mm Browning
Deze huls is voorzien van een bodemstempel ‘CAVIM 7,65’. Gezien de bodemstempel en de afmetingen is de huls van het kaliber 7,65mm Browning. De letters ‘CAVIM’ duiden op het gelijknamige munitiemerk Compaia Anonima Venezolana de Indrustrias Militaria).
In de hulzen bevinden zich sporen die veroorzaakt zijn tijdens het verschieten uit een vuurwapen.
- Kogel [AAGX1402NL], 7,65 mm Browning
Gezien de massa en uiterlijke kenmerken past de kogel het best bij het kaliber 7,65 mm Browning.
Conclusie
Vraag 1
Hulzen
Gezien het verschil in kaliber en systeemsporen zijn de drie hulzen [AAGX1399NL, -1400NL en -1403NL], kaliber 9mm Parabellum en de huls [AAGX1401NL], kaliber 7,65 mm Browning, afkomstig uit minimaal twee verschillende vuurwapens.
Er zijn aanwijzingen gevonden dat de drie hulzen [AAGX1399NL, -1400NL en -1403 NL] zijn verschoten met één vuurwapen. De sterkte van deze aanwijzingen wordt hieronder verder toegelicht.
Voor de verschillende hulzenparen die te combineren zijn binnen de drie hulzen [AAGX1399NL, -1400NL en -1403NL], kaliber 9mm Parabellum zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hyphotese 1:De hulzen zijn verschoten met een en hetzelfde vuurwapen.
Hyphotese 2:De hulzen zijn verschoten met twee vuurwapens van hetzelfde klaiber en met dezelfde systeemkenmerken.
De bevindingen van het vergelijkend hulsonderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is dan wanneer hypothese 2 waar is.
Vraag 2
9mm Parabellum [AAGX1399NL, -1400NL en-1403NL]
De drie hulzen zijn vermoedelijk verschoten met een (semi-) automatisch werkend psitool van het kaliber 9mm Parabellum.
7,65 mm Browning [AAG1401NL]
De huls is vermoedelijk geschoten met een (semi-) automatisch werkend pistool van het klaiber 7,65 mm Browning.
17.
Een geschrift op ambtseed opgemaakt en ondertekend te Aruba op 14 november 2017, inhoudende een
verklaring van de officier van justitie, mr. A. Erades, voor zover van belang inhoudende -zakelijk weergegeven-:
In het NFI rapport genaamd ‘Munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident op Aruba op 15 februari 2017’ en gedateerd 16 mei 2017 staat op pagina 3 van 9 in tabel 1 vermeld dat het spoor met SIN nummer AAGZ1401Nl een huls van plaats delict betreft met tussen haakjes ‘aanrijding’.
Ik stel vast op basis van het proces-verbaal van BFTO genummerd 189-2017 en gedateerd 4 september 2017 dat dit onjuist is. Uit voornoemd proces-verbaal volgt dat het spoor met SIN nummer AAGX1401 NL een huls betreft die door BFTO op woensdag 15 februari 2017 is veiliggesteld op de T-kruising voor het perceel [straatnaam 3] 16.
14. Een proces-verbaal uitleg kalibers, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 21 november 2017 gesloten en getekend door [verbalisant 2] , hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, ingedeeld bij de Divisie Informatie en Expertise Centrale Recherche en dienstdoende bij het Bureau Forensisch Technische Onderzoeken, voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisantvoornoemd -zakelijk weergegeven-:
Vraagstelling
De vraagstelling van het Openbaar Ministerie is of je met een vuurwapen (pistool) van het kaliber 7,65 mm een patroon van het kaliber .32 kunt afschieten en visa vera of met een vuurwapen (pistool) van het kaliber .32 een patroon van het kaliber 7.65 mm kunt afschieten. En wat het verschil is.
Kaliberaanduidingen
Kaliberaanduidingen worden aangegeven in milimeters, in duizendsten van een inch (25,4 millimeter) en in hondersten van een inch.
Pistoolpatronen van het kaliber 7,65 mm komen overeen met pistoolpatronen van het kaliber .32 auto. Derhalve is er geen verschil tussen afmetingen van deze twee kalibers en kunnen door een pistool van hetzelfde kaliber afgeschoten worden.
Bijlage V01-01
18. Een proces-verbaal van verhoor verdachte, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 18 februari 2017 gesloten en getekend door [verbalisant 13] en [verbalisant 4], respectivelijk brigadier en brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba en beide ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, District 1, voor zover inhoudende,
als verklaring van verdachte-zakelijk weergegeven-:
Op de dag dat men bij de woning van mijn vriendin had geschoten trad ik op als bestuurder van de auto van [benadeelde parij 10] , zijnde een Toyota Yaris, blauw van kleur. Bij de woning van [benadeelde parij 10] gekomen, had ik haar auto op straat voor haar huis geparkeerd met de voorzijde in noordelijke richting. Ik stond aan de kop van de t-weg geparkeerd. Ik bleef in de auto voor [benadeelde parij 10] wachten. Ik hoorde en zag een motorfiets vanuit de noordelijke richting komen aanrijden. Even later zag ik de motorfiets vanuit westelijke richting aanrijden, hij reed op de voet van de t-weg waar ik was geparkeerd. Gekomen bij de voet van de t-weg zag ik dat hij een zwartkleurige vuurwapen in zijn hand hield en het wapen in mijn richting richtte. Kort hierna hoord ik een schot. Direct hierna reed hij in noordelijke richting weg.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Zaak A
Feit 1 primair
Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:82 van het Wetboek van Strafrecht.
Zaak B
Primair, impliciet subsidiair:
Poging tot doodslag, strafbaar gesteld bij artikel 2:259 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn/haar strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Het gerecht heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich, na afloop van een evenement te [locatie], schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging als gevolg waarvan de aangevers pijn en letsel hebben ondervonden. Dat is een ernstig feit. De verdachte heeft hiermee inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Dergelijke misdrijven versterken gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag door meermalen te schieten op het slachtoffer [benadeelde partij 9]. Het slachtoffer had hierdoor het leven kunnen verliezen. Het is niet aan de verdachte te danken dat het slachtoffer niet dodelijk is geraakt. Slachtoffers van dergelijke misdrijven lijden vaak langdurig onder de lichamelijke en psychische gevolgen van zo’n traumatische gebeurtenis. Het feit heeft zich bovendien op de openbare weg voorgedaan. Verdachte is geheel voorbij gegaan aan de gevoelens van onrust en onveiligheid die door een dergelijk feit in de samenleving wordt veroorzaakt, daar het een feit is met een agressief en gewelddadig karakter en welk feit zich op straat heeft afgespeeld.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Het gerecht heeft acht geslagen op een uittreksel uit het algemene documentatieregister betreffende de verdachte d.d. 8 november 2017, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor overtreding van een bij of krachtens de Vuurwapenverordening gesteld verbod.
Bij de op te leggen gevangenisstraf betrekt het gerecht de omstandigheid dat de verdachte zijn voorarrest klaarblijkelijk 24 dagen langer dan toegestaan heeft doorgebracht in een politiecel, zodat op de overwogen op te leggen gevangenisstraf een strafkorting van 24 dagen zal worden toegepast.
Gelet op het voorgaande is het gerecht van oordeel dat geen andere straf dan een gevangenisstraf van na te melden duur dient te worden opgelegd.

9.Benadeelde partij

Nu het in zaak A onder 2 ten laste gelegde feit niet bewezen zal worden verklaard, wordt de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 413 van het Wetboek van Strafvordering.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de in zaak A onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegd feiten heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de in zaak A onder 1 primair en in zaak B primair ten laste gelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] in zijn vordering niet ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Schoemaker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 15 december 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.