ECLI:NL:OGEAA:2017:1030

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 juli 2017
Publicatiedatum
27 maart 2018
Zaaknummer
149 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zedenzaak wegens onvoldoende bewijs en in dubio pro reo

In deze Arubaanse strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte beschuldigd van seksueel misbruik van een minderjarig meisje. De zaak werd op 6 juli 2017 behandeld, waarbij de verdachte niet aanwezig was en verstek werd verleend. De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, eiste een gevangenisstraf van drie jaar. De tenlastelegging omvatte meerdere seksuele handelingen met het slachtoffer, dat op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was.

Tijdens de zitting werd de verklaring van het slachtoffer, die gedetailleerd beschreef hoe de verdachte haar had misbruikt, gepresenteerd. Echter, het gerecht oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer niet voldoende werd ondersteund door ander bewijs. Er waren geen directe getuigen en het bewijs dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had gepleegd, ontbrak. De verklaringen van het slachtoffer en een getuige verschilden op belangrijke punten, wat de geloofwaardigheid van de beschuldigingen ondermijnde.

Het gerecht concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. Gezien de omstandigheden en de mogelijkheid dat het slachtoffer om persoonlijke redenen had verklaard zoals zij deed, werd de verdachte in het voordeel van de twijfel vrijgesproken. De beslissing werd genomen met inachtneming van het principe 'in dubio pro reo', wat betekent dat bij twijfel de verdachte moet worden vrijgesproken. Het vonnis werd uitgesproken door rechter mr. J. Sap op 6 juli 2017.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1963 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 6 juli 2017. Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde feit te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, met aftrek van voorarrest.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
Dat hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2014 tot en met 10 november 2015 te Aruba, meermalen, althans eenmaal
Met [slachtoffer], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebben hij
- Meermalen, althans eenmaal zijn vinger in de vagina van die [slachtoffer] gestoken, althans die vagina met zijn handen, althans vinger betast, en
- zijn vinger in de anus van die [slachtoffer]gestoken, althans de billen van die [slachtoffer] met zijn handen, althans vinger betast, en
- meermalen, althans eenmaal de vagina van die [slachtoffer] gelikt, en
- de hand van die [slachtoffer] vastgegerepen en die hand vervolgens zijn penis laten betasten, en
- met zijn penis tegen de vagina van die [slachtoffer] gewreven, en
- de borsten van die [slachtoffer] betast, en
- die [slachtoffer] op haar mond gekust;
(artikel 2:199 Wetboek van Strafrecht)
Althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunne volgen
Dat hij in of omstreeks de periode van 01 juli 2014 tot en met 10 november 2015 te Aruba, opzettelijk meermalen, althans eenmaal met [slachtoffer], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
- het meermalen, althans eenmaal met zijn handen, althans vingers betasten van de vagina van die [slachtoffer], en
- het met zijn handen, althans vingers betasten van de anus, althans billen van die [slachtoffer], en
- het vastgrijpen van de hand van die [slachtoffer] die hand vervolgens zijn penis laten betasten, en
- het wrijven met zijn penis tegen de vagina van die [slachtoffer], en
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer], en
- het kussen op de mond van die [slachtoffer];
(artikel 2:202 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

A.
Vrijspraak
Anders dan de officier van justitie is het gerecht van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet met een voldoende mate van zekerheid geconcludeerd kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Het gerecht overweegt hiertoe als volgt.
In het dossier bevindt zich, ten aanzien van het ten laste gelegde misbruik, een gedetailleerde verklaring van het minderjarige meisje [slachtoffer]. Het meisje heeft onder meer verklaard dat een keer toen de pick-up van verdachte nodig was, verdachte haar vagina had aangeraakt en met zijn piemel over haar vagina had gewreven. Dit deed verdachte toen haar neef met zijn vriend in de bak van de pick-up zaten. Tijdens de verhuizing van boven naar beneden, heeft verdachte haar korte broek en onderbroek omlaag gedaan en aan haar vagina gelikt. Zodra verdachte iemand aan zag komen, deed hij gelijk haar kleding omhoog en ging iets anders doen. Tijdens het verven van haar slaapkamer, in het huis van haar tante, heeft verdachte haar Mickey Mouse kleding omhoog en haar onderbroek omlaag gedaan en haar billen vastgegrepen. Toen haar tante terugkwam heeft verdachte haar onderbroek omhoog en haar jurk omlaag gedaan.
Verdachte heeft stellig ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het ten laste gelegde. Hij heeft verklaard dat hij daartoe ook nooit de kans zou hebben gekregen omdat hij nooit alleen met het meisje is geweest.
Het bewijs dat een verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, kan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaringen van één getuige. Om tot een bewezenverklaring te komen dient de verklaring van [slachtoffer] voldoende steun te vinden in ander bewijsmateriaal. Het gerecht stelt in dat verband vast dat direct aanvullend bewijs, dat betrekking heeft op de ten laste gelegde gedragingen, ontbreekt. Immers, er zijn geen directe getuigen en ook overigens is er geen direct, solide bewijs, dat de verklaring van [slachtoffer], ten aanzien van de ten laste gelegde gedragingen, ondersteunt.
Het meisje [slachtoffer] heeft verklaard dat ze haar nicht, [getuige 1], heeft verteld over het misbruik, nog voordat ze het aan haar moeder heeft verteld. Het gerecht stelt echter vast dat de verklaring van [slachtoffer] en de verklaring van haar nicht [getuige 1] op veel punten van elkaar verschillen. Het gerecht overweegt voorts dat, gelet op het korte tijdsbestek waarin [slachtoffer] met verdachte alleen in de pick-up zat en de omstandigheid dat de neef van [slachtoffer] en zijn vriend op dat moment in de laadbak van de pick-up aan het spelen waren, het niet aannemelijk is dat verdachte op dat moment al de door [slachtoffer] genoemde gedragingen heeft kunnen verrichten.
Het gerecht concludeert dat onder deze omstandigheden niet met een voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld wat zich heeft afgespeeld tussen [slachtoffer] en verdachte. Het gerecht neemt hierbij mede in overweging dat, gezien de relatie tussen de moeder en de tante van het minderjarige meisje [slachtoffer] en verdachte, de mogelijkheid blijft bestaan dat het meisje om haar moverende redenen op de manier is gaan verklaren zoals zij heeft gedaan, maar dat die verklaringen niet (volledig) in overstemming zijn met de werkelijkheid. Gelet op het vorenstaande dient verdachte het voordeel van de twijfel te krijgen (in dubio pro reo), zodat hij van het ten laste gelegde wordt vrijgesproken.

12.Beslissing

Het gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4 omschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
wijst af de vordering tot gevangenneming van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. J. Sap en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 6 juli 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.