ECLI:NL:OGEAA:2017:1027

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 december 2017
Publicatiedatum
16 januari 2018
Zaaknummer
529 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewapende diefstal en vuurwapenbezit met geweld op juwelierszaak

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 december 2017 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Venezuela en thans gedetineerd in Aruba. De verdachte is beschuldigd van diefstal met geweld en bedreiging, gepleegd op 22 mei 2017, waarbij hij samen met medeverdachten een juwelierszaak heeft overvallen. Tijdens de overval werd geweld gebruikt tegen de slachtoffers, waaronder het bedreigen met een vuurwapen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zes jaar, maar het gerecht heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. Daarnaast is er een vordering van de benadeelde partij toegewezen voor immateriële schade van Afl. 1.500,-. Het gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte is vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar het gerecht heeft bewezen geacht dat hij betrokken was bij de diefstal en het bezit van vuurwapens. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de gevolgen voor de samenleving en de economie van Aruba.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 in Venezuela,
tijdelijk wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 november 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. G. Maldonado.
De officier van justitie, mr. T. Akkerman, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes (6) jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft het woord gevoerd.
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft ter terechtzitting een vordering tot schadevergoeding ingediend.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
Zaak Kevin Jewelry
1. dat hij op of omstreeks 22 mei 2017 in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal sieraden in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Kevin Jewelers, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes medededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of verdachtes mededader(s):
- een vuurwapen tegen in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer 2] uit zijn handen heeft/hebben gerukt, op de grond heeft/hebben gegooid en/of (vervolgens) op de mobiele telefoon heeft/hebben getrapt
- de handen van die [slachtoffer 2] aan de voorkant van zijn lichaam met “tie-wrap” heeft/hebben vastgebonden
- een revolver, althans een vuurwapen, tegen het (voor)hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd en/of tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd: “Metete de donde saliste. Reza los Santa Maria” (Vrije vertaling: “Stop jezelf terug van waar je uit gekomen bent. Bid de Santa Maria”)
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd om op de vloer te gaan liggen;
(artikel 2:291 jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen op
22 mei 2017 te Aruba een vuurwapen en/of munitie, als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft/hebben gehad;
(artikel 3 van de Vuurwapenverordening jo artikel 2:123 van het Wetboek van Strafrecht)
Zaak HBK Savaneta II
3. dat hij in of omstreeks de periode van 3 juni 2017 tot en met 5 juni 2017 te Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van de/het te plegen misdrijf/misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten
het medeplegen van diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen als omschreven in artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht en/of het medeplegen van afpersing als omschreven in artikel 2:294 van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk een vervoermiddel heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of de plaatsdelict heeft/hebben verkend en/of heeft/hebben afgesproken een winkel met personeel te overvallen en/of het verworven en/of voorhanden hebbende voertuig te gebruiken om naar en van de plaatsdelict te gaan;
(artikel 1:120 van het Wetboek van Strafrecht)
4. dat hij, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op
5 juni 2017 te Aruba een vuurwapen (van het merk Smith & Wesson, kaliber .38 special) en/of een of meer patronen, althans een vuurwapen en/of munitie, als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft/hebben gehad;
(artikel 3 van de Vuurwapenverordening jo artikel 2:123 van het Wetboek van Strafrecht)
5. dat hij, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op
5 juni 2017 te Aruba een handgranaat, althans een vuurwapen als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft/hebben gehad;
(artikel 3 van de Vuurwapenverordening jo artikel 2:123 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

A.
Vrijspraak
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde feit heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken. Ter toelichting dient het volgende.
Uit tapgesprekken en een observatie door de politie kan worden afgeleid dat medeverdachte [medeverdachte 1] een bedrag van (ongeveer) Afl. 600,- aan een medeverdachte heeft overhandigd om een auto aan te schaffen die gebruikt zou moeten worden voor het plegen van een overval op een juwelierszaak. Uit deze feiten en omstandigheden kan niet worden geconcludeerd dat de verdachte, zoals is tenlastegelegd, (al dan niet tezamen en in vereniging) een voertuig waarmee een overval gepleegd had moeten worden heeft verworven dan wel dat hij een dergelijk voertuig voorhanden heeft gehad. De aanschaf van die auto moest ten tijde van de aanhouding van de verdachten immers kennelijk nog plaatsvinden. De overige tenlastegelegde feitelijkheden, te weten het verkennen van de plaats van het delict en/of het afspreken om een overval te gaan plegen, vallen niet binnen de delictsomschrijving van artikel 1:120 Wetboek van Strafrecht en leveren derhalve geen strafbare voorbereidingshandelingen op. Om die reden zal de verdachte van het tenlastegelegde worden vrijgesproken.
B. Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
Zaak Kevin Jewelry
1. dat hij
op of omstreeks22 mei 2017 in Aruba
tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
/hebbenweggenomen een aantal sieraden
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Kevin Jewelers,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes medededader(s),welke diefstal werd
voorafgegaan en/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijker te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en
/ofwelkebedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en
/ofverdachtes mededader
(s
):
- een vuurwapen tegen in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2]
heeft/hebben gericht
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer 2] uit zijn handen
heeft/hebben gerukt, op de grond
heeft/hebben gegooid en
/of(vervolgens) op de mobiele telefoon
heeft/hebben getrapt
- de handen van die [slachtoffer 2] aan de voorkant van zijn lichaam met “tie-wrap”
heeft/hebben vastgebonden
- een revolver,
althans een vuurwapen,tegen het
(voor
)hoofd van die [slachtoffer 1]
heeft/hebben geduwd en
/oftegen die [slachtoffer 1]
heeft/hebben gezegd: “Metete de donde saliste. Reza los Santa Maria”
(Vrije vertaling: “Stop jezelf terug van waar je uit gekomen bent. Bid de Santa Maria”)
- tegen die [slachtoffer 1]
heeft/hebben gezegd om op de vloer te gaan liggen;
2. dat hij, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleenop
22 mei 2017 te Aruba een vuurwapen en
/ofmunitie, als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden
heeft/hebben gehad;
Zaak HBK Savaneta II
4. dat hij, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,op
5 juni 2017 te Aruba een vuurwapen (van het merk Smith & Wesson, kaliber .38 special) en
/of een of meerpatronen,
althans een vuurwapen en/of munitie,als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden
heeft/hebben gehad;
5. dat hij, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,op
5 juni 2017 te Aruba een handgranaat,
althans een vuurwapen, als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Vuurwapenverordening, voorhanden
heeft/hebben gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de telastlegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Kevin Jewelry
Het bewezenverklaarde levert op:
1. diefstal, door twee of meer verenigde personen, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, strafbaar gesteld bij artikel 2:291 jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht;
2. Medeplegen van een overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd;
HBK Savaneta II
4. Medeplegen van een overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd.
5. Medeplegen van een overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf en maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte en nog twee andere medeverdachten hebben een overval gepleegd op een juwelierszaak en de werknemers met een vuurwapen bedreigd. Verdachte en zijn mededaders hebben uit louter financieel gewin een gewelddadige gewapende overval gepleegd die de rechtsorde ernstig heeft geschokt en gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving heeft veroorzaakt. Als schadelijk voor het imago voor Aruba als relatief veilige toeristische bestemming, kan een dergerlijk feit op termijn ook de economie en welvaart van dit land ondermijnen. Verdachte en zijn mededaders hebben de slachtoffers grote angst en leed toegebracht. Slachtoffers van gewapende overvallen zoals de onderhavige lijden vaak langdurig onder de psychische gevolgen van zo’n traumatische gebeurtenis. Gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde is naar het oordeel van het gerecht een vrijheidsontnemende straf op zich geïndiceerd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is naar voren gekomen dat verdachte op Aruba niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Benadeelde partij

Vordering

De benadeelde partij, [slachtoffer 1] vordert Afl. 15.000,- aan immateriele schade.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting verzocht de vordering tot schadevergoeding af te wijzen. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de vordering – wegens het gebrek aan medische verklaringen – niet is onderbouwd.
Het gerecht overweegt ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] rechtstreeks immateriële schade heeft geleden ten gevolge van het onder 1 bewezen verklaarde feit, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is. Er is sprake geweest van een ernstige inbreuk op de lichamelijk integriteit van [slachtoffer 1], ten gevolge waarvan bij haar psychisch leed is ontstaan. Het gevorderde bedrag acht het gerecht echter disproportioneel hoog. Bij de begroting van de hoogte van de immateriële schadevergoeding houdt het gerecht rekening met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend. Het gerecht zal, gelet op het verhandelde ter zitting en met inachtneming van de redelijkheid en billijkheid, aan de benadeelde partij een voorschot op de immateriële schade toekennen van Afl. 1.500,-. De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering in zoverre ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De vordering van de benadeelde partij is naar het oordeel van het gerecht voor het meerdere niet van zodanige aard dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. De benadeelde partij zal derhalve voor het meerdere niet-ontvankelijk worden verklaard in die vordering. De vordering kan voor het overige slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een andere medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Kosten rechtsbijstand
De verdachte dient voorts te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten bevoehe van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu verdachte jegens voornoemde benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde feit is toegebracht en verdachte voor dat feit zal worden veroordeeld, zal het gerecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan het Land Aruba van een bedrag groot Afl. 1.500,- aan immateriele schade ten behoeve van de benadeelde partij, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door vijftien (15) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Voorts wordt bepaald dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een mededader aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62, 1:78 jo 1:58, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

Het gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 4 en 5 tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [slachtoffer 1] -hoofdelijk in die zin dat als (één van) mededader(s) heeft/hebben betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd- om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 1.500,-- (zegge: vijftien honderd florin)aan immateriele schade;
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan het Land Aruba ten behoeve van de benadeelde partij van een bedrag van
Afl. 1.500,-- (zegge: vijftien honderd florin)aan immateriele schade, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
15 (vijftien) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft; voorts wordt bepaald dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een mededader aan de benadeelde partij en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de immateriël schadevergoeding niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Schoemaker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 19 december 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.