Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE BEOORDELING
ECLI:NL:GHDHA:2016:3126)
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze beschikking van 14 februari 2017 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba geoordeeld over het verzoek van de vader om het hoofdverblijf van de minderjarigen bij hem te bepalen en om hem alleen met het ouderlijk gezag over de minderjarigen te belasten. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.U. Thielman, heeft aangevoerd dat de communicatie tussen hem en de moeder, die de minderjarigen bij zich heeft, niet goed verloopt en dat de moeder zich niet aan gemaakte afspraken houdt. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.L. Griffith, heeft zich verzet tegen het verzoek van de vader en stelt dat gezamenlijk gezag in het belang van de kinderen is.
De procedure is gestart na een eerdere beschikking van 19 januari 2016, waarin een voorlopige omgangsregeling was vastgesteld. De Voogdijraad heeft een rapport uitgebracht waarin is geconstateerd dat er sprake is van een verstoorde relatie tussen de moeder en de minderjarigen, en dat de vader pedagogisch sterk is. De Voogdijraad adviseert om de vader met het eenhoofdig gezag te belasten, maar de moeder vreest dat dit haar rol in het leven van de kinderen zal ondermijnen.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat er onvoldoende gronden zijn om het gezamenlijk gezag te beëindigen, omdat de communicatieproblemen niet zodanig ernstig zijn dat de minderjarigen klem of verloren zouden raken. Wel is besloten dat de gewone verblijfplaats van de minderjarigen bij de vader zal zijn, en is er een omgangsregeling vastgesteld waarbij de moeder contact kan hebben met de kinderen, maar met begeleiding voor de dochter. De beschikking wijst het verzoek van de vader om alleen met het gezag belast te worden af, maar bevestigt de hoofdverblijfplaats bij de vader.