Beroep op vrijwillige terugtred
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de verdachte ter zake van het ten laste gelegde geen beroep op vrijwillige terugtred toekomt omdat de verdachte niet aan de mededaders heeft kenbaar gemaakt dat hij de overval niet wilde doorzetten en hij daarna ook niet naar de politie is gegaan. Verder heeft medeverdachte/getuige [medeverdachte 2] verklaard dat de overval niet door was gegaan omdat de verdachte in slaap was gevallen tijdens het uitkijken waardoor het slachtoffer haar woning in was gestapt en de overval niet meer kon plaatsvinden.
De raadsman heeft bepleit dat de poging niet strafbaar is omdat de verdachte vrijwillig is teruggetreden. Verdachte heeft bewust afgezien van het signaal dat hij moest geven om tot de overval over te gaan. Daardoor is de overval mislukt. Het gerecht overweegt als volgt.
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij met een aantal mededaders in struikgewas/een plantenbak aan het schuilen was, de komst van het slachtoffer, zijn stiefmoeder, afwachtende. Op een gegeven moment zag de verdachte de auto van het slachtoffer het erf oprijden en hij zag dat de auto werd geparkeerd. Eén van de mededaders genaamd [medeverdachte 3] zei in het spaans; “
Activo, activo”. Gezien de verdachte zeer bang was geworden bleef hij liggen en constant hoesten waardoor de mededaders kwaad op hem werden. [medeverdachte 3] zei om de gewapende overval te plegen, maar de verdachte bleef op de grond liggen. Daarna zei [medeverdachte 3] dat het slachtoffer al binnen haar woning was gestapt, waardoor het te laat was om de beroving nog te plegen. Tijdens de terugrit zeiden de mededaders tegen de verdachte dat hij te laat had gereageerd en dat hij constant bleef hoesten. Enkele dagen daarna had een mededader genaamd [medeverdachte 4] hem gevraagd of zij de gewapende overval nog zouden gaan plegen. De verdachte heeft hem toen geantwoord dat hij het nog niet wist. De waarheid was dat hij de overval niet meer wilde plegen. Enige tijd later is de overval alsnog zonder de verdachte gepleegd.
De verdachte heeft ter terechtzitting nader verklaard dat hij de mededaders heeft gestopt door een show op te voeren. Toen hij het slachtoffer uit de auto zag stappen, voelde hij iets van binnen in hem en wilde hij het niet meer doen. Hij besloot om op de grond te gaan liggen en te gaan hoesten zodat de tijd voorbij zou gaan en de overval niet meer kon plaatsvinden. Hij zou daarna aan de overvallers gezegd hebben dat hij het niet meer wilde doen.
Voor de beoordeling van een beroep op vrijwillige terugtred is mede bepalend of er sprake is geweest van een, geheel of overwegende mate spontaan, uit de eigen wil van de verdachte voortvloeiend besluit om voltooiing van het voorgenomen dan wel voorbereide delict te verhinderen. Daarbij is in het geval van medeplegen, anders dan door de officier van justitie is aangevoerd, niet van doorslaggevende betekenis of de verdachte aan zijn mededaders heeft kenbaar gemaakt dat hij de voltooiing van het delict niet wenste door te zetten. Indien en voor zover externe factoren aan het besluit hebben bijgedragen komt betekenis toe aan de onderlinge verhouding tussen deze factoren en hetgeen omtrent de interne besluitvorming van de verdachte is gebleken, in die zin dat de mate waarin deze nog over beslisruimte beschikte bepalend is voor het vrijwillige karakter van diens terugtred.
Het bewijs dat de verdachte en zijn mededaders gepoogd hebben om een overval te plegen volgt naast de verklaringen van de verdachte zelf uit de verklaring van medeverdachte/getuige [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat de verdachte samen met de mededaders in een auto waren vertrokken en dat zij later diezelfde dag zijn teruggekeerd naar de appartementen van [medeverdachte 2]. Zij hadden hem toen verteld dat de overval niet werd gepleegd omdat het slachtoffer haar woning al was binnengestapt en meteen het alarmsysteem had geactiveerd. De verdachte had hem verteld dat hij in slaap was gevallen waardoor het slachtoffer voordat hij kon reageren naar binnen was gestapt. Hij heeft voorts nog verklaard dat de persoon [medeverdachte 4] daarna geen contact met de verdachte kon krijgen, waardoor besloten werd om de overval zonder de verdachte te gaan plegen. Het gerecht is van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 2] de vrijwillige terugtred ondersteunt. Diens verklaring bevestigt dat de overval niet door was gegaan door toedoen van de verdachte en dat de overvallers de overval enkele tijd zonder de verdachte alsnog hebben gepleegd.
Uitgaande van de verklaringen van de verdachte en [medeverdachte 2] was op de bewuste dag alles in gereedheid om de geplande overval uit te voeren. Het was alleen nog wachten op de thuiskomst van het slachtoffer. Iets heeft vervolgens voorkomen dat de overval werd doorgezet. Nu er geen andere feiten en omstandigheden aannemelijk zijn geworden die er voor hebben gezorgd dat de overval niet werd doorgezet, gaat het gerecht ervan uit dat de verdachte door op de grond te blijven liggen en te gaan hoesten er voor heeft gezorgd dat de overval op dat moment niet meer kon worden doorgezet. Het gerecht acht het daarbij niet aannemelijk geworden dat de verdachte in slaap zou zijn gevallen zoals door [medeverdachte 2] is verklaard. [medeverdachte 2] heeft verklaard dit van de verdachte, die zelf anders verklaart, te hebben gehoord, terwijl het op zichzelf genomen ook niet aannemelijk is dat de verdachte, die in bijzijn was van andere mededaders, vlak voor de geplande overval, met de adrenaline die daarbij doorgaans vrijkomt, ter plekke in slaap zou zijn gevallen. Het gerecht acht het daarentegen wel aannemelijk dat de verdachte van binnenuit een weerstand op heeft voelen komen toen hij het beoogde slachtoffer aan zag komen, waardoor hij het uitvoeren van de overval heeft gestaakt, omdat het beoogde slachtoffer zijn eigen stiefmoeder was. Voorts volgt uit het strafdossier dat nadien de mededaders zonder de verdachte het beoogde slachtoffer alsnog hebben overvallen, hetgeen de verklaring van de verdachte eveneens ondersteunt.
Uitgaande van de verklaring van de verdachte, die het gerecht dus aannemelijk acht, is het niet plegen van de overval door de verdachte het gevolg geweest van een spontaan, uit de eigen wil van de verdachte voortvloeiend besluit. De verdachte heeft met zijn handelen ook voorkomen dat de mededaders de overval op dat moment zonder hem hebben voortgezet. Deze mededaders hebben kennelijk door de plotselinge, onverwachte handelingen van de verdachte het uitvoeren van de overval gestaakt, althans op de verdachte gewacht waardoor de tijd voorbij ging, het slachtoffer al naar binnen was gegaan en de overval afgeblazen moest worden.
Het gerecht acht om voornoemde redenen zowel ten aanzien van de poging als de subsidiair tenlastegelegde voorbereidingshandeling vrijwillige terugtred voldoende aannemelijk geworden. De verdachte dient daarom te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.