ECLI:NL:OGEAA:2017:101

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 februari 2017
Publicatiedatum
21 februari 2017
Zaaknummer
K.G. no. 2571 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over wedertewerkstelling en loonbetaling na ontslag op staande voet

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Kock, een kort geding aangespannen tegen Crown Trading N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. G. Sjiem Fat. Eiser, die sinds 2009 in dienst was bij Crown, werd op 20 juli 2016 tijdens zijn vakantie op staande voet ontslagen. Eiser heeft de nietigheid van dit ontslag ingeroepen en een verzoekschrift ingediend voor wedertewerkstelling en betaling van zijn loon. Het gerecht heeft de procedure op 15 februari 2017 behandeld, waarbij de feiten en standpunten van beide partijen zijn besproken.

Eiser vorderde onder andere dat Crown hem zou weder te werk stellen in zijn gebruikelijke functie en het gemiddelde nettoloon van Afl. 7.400,- per maand zou betalen over de periode van 20 juli 2016 tot aan de datum van wedertewerkstelling. Crown voerde verweer en stelde dat de overplaatsing naar een andere vestiging gerechtvaardigd was. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat Crown niet als een goed werkgever heeft gehandeld door eiser zonder garantie van zijn inkomen over te plaatsen naar een kleinere locatie. Het gerecht achtte het aannemelijk dat de vordering van eiser tot wedertewerkstelling bij de Main Store in een bodemprocedure stand zou houden.

Het gerecht heeft Crown veroordeeld tot wedertewerkstelling van eiser bij de Main Store en tot betaling van het achterstallige loon, vermeerderd met wettelijke verhogingen. Tevens is Crown in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M. Schoemaker en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 15 februari 2017
Behorend bij K.G. no. 2571 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: “[Eiser]”,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
CROWN TRADING N.V.,
gevestigd te Aruba,
hierna ook te noemen: “Crown”,
gemachtigde: de advocaat mr. G. Sjiem Fat.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 18 oktober 2016;
- de akte uitlating zijdens [Eiser];
- de pleitaantekeningen van partijen met producties;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak ter openbare terechtzitting van 18 januari 2017, waar de gemachtigden van partijen het woord hebben gevoerd (zijdens Crown aan de hand van de overgelegde pleitnotities) met bijbehorende producties en waar zij op elkaars stellingen hebben gereageerd, althans hebben kunnen reageren.
1.2
Aan partijen is medegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
[Eiser] is in 2009 in dienst getreden van Crown, (laatstelijk) in de functie van
Sales Manager.
2.2
Artikel 3 van de arbeidsovereenkomst tussen partijen bepaalt:
“The employee will unconditionally execute all work, which he/she is instructed to do by the employer to the best of his/her ability. The work, which has to be done, the time, which the work shall be done, and the location where it shall be done shall be determined exclusively by the employer”.
2.3
Crown heeft [Eiser] op 2 mei 2016 op vakantie gestuurd. [Eiser] was op dat moment tewerkgesteld in de
Main Storevan Crown in Oranjestad. Crown heeft [Eiser] vervolgens op 20 juli 2016 tijdens diens vakantie op staande voet ontslagen. [Eiser] heeft op 28 juli 2016 de nietigheid van dit ontslag ingeroepen.
2.4
Crown heeft een voorwaardelijk verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend. Het gerecht heeft bij beschikking van 11 oktober 2016 (EJ 2009/2016) het verzoek van Crown afgewezen.
2.5
Op 19 oktober 2016, derhalve na indiening van het onderhavige verzoekschrift, heeft Crown [Eiser] opgeroepen om zich op 20 oktober 2016 weer op het werk te melden. Die dag werd [Eiser] medegedeeld dat hij per direct te werk werd gesteld bij de vestiging van Crown te Divi. [Eiser] heeft hiertegen geprotesteerd.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
[Eiser] heeft in zijn verzoekschrift - samengevat – gevorderd dat het gerecht, bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad,
a. Crown veroordeelt om het gemiddelde nettoloon van Afl. 7.400,- per maand over de periode van 20 juli 2016 tot aan de datum van de wedertewerkstelling te betalen, vermeerderd met vertragingsrente;
b. Crown veroordeelt om [Eiser] weder te werk te stellen in zijn gebruikelijke functie, op straffe van een dwangsom van Afl. 250,- per dag of gedeelte daarvan;
c. Crown veroordeelt om het loon met ingang van de wedertewerkstelling te betalen en te blijven betalen zolang de arbeidsovereenkomst niet op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd;
d. Crown veroordeelt in de proceskosten.
3.2
[Eiser] heeft in zijn akte vermeld dat hij (nog) een beslissing wenst te krijgen ten aanzien van de verzochte wedertewerkstelling in zijn reguliere functie en op zijn reguliere werkplek. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van [Eiser] aangegeven dat [Eiser] zijn eis wenst te wijzigen in die zin dat hij vanaf 20 juli 2016 betaling van zijn gemiddelde bruto maandloon ad Afl. 15.000,- (verminderd met het sinds die datum ontvangen loon) vordert en tevens wedertewerkstelling bij de Main Store. [Eiser] stelt dat er sprake is van een wraakactie door hem bij de vestiging te Divi te plaatsen. Door de plaatsing bij Divi verdient [Eiser] veel minder commissie waardoor hij in financiële problemen geraakt, onder meer omdat hij een huis heeft gekocht op basis van zijn oude salaris. Volgens [Eiser] is hij altijd werkzaam geweest bij de Main Store en is hij alleen op incidentele basis ingevallen bij andere locaties. Er waren andere werknemers die naar de locatie te Divi konden gaan in zijn plaats.
3.3
Crown voert verweer, strekkende tot afwijzing van de vordering. Crown maakt bezwaar tegen de verzochte eiswijziging, omdat deze tardief is. Crown stelt dat de overplaatsing niets met het ontslag te maken heeft gehad. De manager van de vestiging te Divi heeft op 8 september 2016 ontslag genomen. Crown heeft [Eiser] daarom naar die vestiging verplaatst. Hij kwam daarvoor in aanmerking vanwege zijn kennis en ervaring en omdat de Brand Manager en de Senior Sales Manager niet konden worden overgeplaatst. [Eiser] kan volgens Crown dezelfde commissie verdienen bij de vestiging te Divi. Zijn basissalaris is gelijk gebleven. Crown was bevoegd om [Eiser] op een andere vestiging te plaatsen en Crown heeft daarbij als goed werkgever gehandeld.
3.4
Op de stellingen van partijen zal in de beoordeling, voor zover nodig, nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vorderingen.
4.2
Aangezien [Eiser] reeds in zijn akte had verduidelijkt dat het hem (nog) om wedertewerkstelling in zijn reguliere functie bij zijn reguliere werkplek te doen is, zal het gerecht de vordering onder b in die zin opvatten dat [Eiser] wedertewerkstelling vordert bij de Main Store. Crown is daardoor niet in haar procesbelangen geschaad.
4.3
Bij de beoordeling van de gevorderde wedertewerkstelling komt het aan op de vraag of enerzijds Crown als een goed werkgever heeft gehandeld door [Eiser] over te plaatsen naar de kleinere locatie te Divi zonder zijn gemiddeld netto inkomen van vóór de overplaatsing te garanderen en anderzijds of van [Eiser] redelijkerwijs kan worden verwacht met die overplaatsing akkoord te gaan, en dat met voldoende mate van zekerheid de bodemrechter een soortgelijke vordering zal toewijzen. Het Gerecht overweegt daartoe het volgende.
4.4
Crown is op basis van de arbeidsovereenkomst bevoegd om te bepalen op welke locaties haar werknemers hun arbeid verrichten. Crown dient daarbij echter wel als een goed werkgever te handelen. In kort geding is niet komen vast te staan dat [Eiser] bij de Main Store aanzienlijk meer commissie verdiende dan bij de locatie te Divi. [Eiser] heeft onvoldoende loongegevens overgelegd om dit te kunnen beoordelen. Op zich acht het gerecht het wel aannemelijk dat bij een kleinere locatie minder commissie verdiend kan worden dan bij de Main Store. Maar ook los gezien daarvan moet Crown, handelende als goed werkgever, een gerechtvaardigde reden hebben om [Eiser] die sedert de aanvang van zijn dienstverband (kleine tussenpozen uitgezonderd) bij de Main Store heeft gewerkt tegen zijn wil over te plaatsen naar een kleinere locatie, te meer daar Crown het gemiddeld netto inkomen van [Eiser] van vóór de overplaatsing niet heeft gegarandeerd. Het gerecht acht in kort geding voldoende aannemelijk geworden dat de overplaatsing niet is ingegeven door objectieve, gerechtvaardigde bedrijfsbelangen maar eerder door het feit dat Crown [Eiser] weer terug heeft moeten nemen, nadat een voorwaardelijk ontbindingsverzoek werd afgewezen. In dit verband acht het gerecht het verweer van Crown dat het besluit tot overplaatsing het gevolg was van een ontslagname door een andere manager bij een andere, inmiddels gesloten locatie en alleen [Eiser] voor de overplaatsing in aanmerking kwam, onvoldoende aannemelijk geworden. [Eiser] heeft dit betwist en daarbij aangevoerd dat aan de andere manager (ook) een pakket is aangeboden om te vertrekken en dat zij dit in tegenstelling tot [Eiser] wel heeft geaccepteerd. Nu niet aannemelijk is geworden dat Crown een redelijk, door bedrijfsbelangen ingegeven besluit tot overplaatsing van [Eiser] heeft genomen, kan van [Eiser] niet worden gevergd om zich neer te leggen bij de overplaatsing zonder dat zijn gemiddeld verdiend inkomen van vóór de overplaatsing wordt gegarandeerd.
4.5
Het bovenstaande leidt ertoe dat het gerecht het voorshands aannemelijk acht dat de gevorderde wedertewerkstelling bij de Main Store in een bodemprocedure stand zal houden. Dat betekent dat de vordering van [Eiser] tot wedertewerkstelling bij de Main Store voor toewijzing in aanmerking komt. De gevorderde dwangsom zal gemaximeerd worden toegewezen.
4.6
Crown heeft terecht bezwaar gemaakt tegen de wijziging van eis ter zake het gevorderde loon onder a. [Eiser] heeft overigens ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij inclusief commissie, gemiddeld Afl. 15.000,- bruto per maand verdiende vóór zijn overplaatsing. [Eiser] heeft daartoe onvoldoende loongegevens verstrekt. Aangezien Crown niet, althans onvoldoende gemotiveerd heeft bestreden dat [Eiser] tot aan zijn ontslag gemiddeld Afl. 7.400,- netto (oorspronkelijke eis) per maand verdiende en niet aannemelijk is geworden dat Crown in redelijkheid tot de overplaatsing kon besluiten, zal het gevorderde onder a worden toegewezen, in die zin dat Crown het verschil tussen Afl. 7.400,- en het reeds uitbetaalde nettoloon nog dient te betalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging die ambtshalve wordt gemaximeerd.
4.7
Uit het voorgaande vloeit voort dat het onder c gevorderde eveneens voor toewijzing vatbaar is in na te noemen zin.
4.8
Aangezien [Eiser] deze procedure heeft gestart nadat hij (blijkens de afwijzing van het voorwaardelijk ontbindingsverzoek) ten onrechte werd ontslagen en hij bovendien thans alsnog grotendeels in het gelijk wordt gesteld, zal Crown in de kosten van het geding worden veroordeeld.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
5.1
beveelt Crown om, binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis, [Eiser] weder te werk te stellen bij de Main Store te Oranjestad in zijn gebruikelijke functie, op straffe van een dwangsom van Afl. 250,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Crown aan dit gebod niet voldoet een en ander met een maximum van Afl. 100.000,-;
5.2
veroordeelt Crown tot betaling aan [Eiser] van zijn gemiddeld nettoloon van Afl. 7.400,- per maand over de periode van 20 juli 2016 tot aan de datum van zijn wedertewerkstelling zoals bedoeld onder 5.1 verminderd met het in die periode reeds uitbetaalde nettoloon, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7A:1614q BW van telkens maximaal 15% (gematigd), telkens gerekend vanaf de dag der opeisbaarheid van dat loon tot aan de dag der algehele voldoening;
5.3
veroordeelt Crown om het overeengekomen loon met ingang van de wedertewerkstelling zoals bedoeld onder 5.1 te betalen voor zolang de arbeidsrelatie niet op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd;
5.4
veroordeelt Crown in de kosten van deze procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [Eiser] worden begroot op Afl. 450,- aan griffierecht, Afl. 226,25 aan explootkosten en Afl. 1.500,- aan salaris van de gemachtigde;
5.5
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 februari 2017 in aanwezigheid van de griffier.