ECLI:NL:OGEAA:2017:1008

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 december 2017
Publicatiedatum
8 januari 2018
Zaaknummer
AUA201700287
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar inzake wijziging sluitingstijden horeca

In deze zaak heeft PRO JOY ENTERTAINMENT N.V. beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar door de Minister van Algemene Zaken, Wetenschap, Innovatie en Duurzame Ontwikkeling. De zaak betreft de wijziging van sluitingstijden voor horecagelegenheden in Aruba, zoals vastgelegd in een brief van de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken (DWJZ) op 28 september 2016. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze wijziging, maar haar bezwaar werd op 30 november 2016 niet-ontvankelijk verklaard. Appellante heeft vervolgens op 7 april 2017 beroep ingesteld tegen deze beslissing.

Tijdens de zitting op 18 september 2017 heeft het gerecht de zaak behandeld. Het gerecht heeft vastgesteld dat het beroepschrift van appellante te laat was ingediend, maar heeft ook overwogen dat appellante aannemelijk heeft gemaakt dat zij de bestreden beslissing op 4 april 2017 heeft ontvangen en het beroepschrift zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk was heeft ingediend. Dit leidde tot de conclusie dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was.

Het gerecht heeft vervolgens de inhoud van de brief van 28 september 2016 beoordeeld en geconcludeerd dat deze brief geen beschikking in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) was, maar een informatieve mededeling. De rechter heeft de bestreden beslissing vernietigd, maar de rechtsgevolgen van de vernietigde beschikking in stand gelaten. De uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht op 11 december 2017, waarbij het gerecht geen aanleiding zag voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Uitspraak van 11 december 2017
LAR nr. AUA201700287
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
PRO JOY ENTERTAINMENT N.V.,
gevestigd in Aruba,
APPELLANTE
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch,
gericht tegen:
DE MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN, WETENSCHAP, INNOVATIE EN DUURZAME ONTWIKKELING,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.O. Senchi (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij brief van 28 september 2016 heeft de directeur van Directie Wetgeving en Juridische Zaken (hierna: DWJZ) appellante medegedeeld, zoals hierna onder 2.3 vermeld.
Daartegen heeft appellante op 9 november 2016 bezwaar gemaakt.
Bij beslissing op bezwaar van 30 november 2016 heeft verweerder het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze beslissing op bezwaar (hierna: de bestreden beslissing) heeft appellante op 7 april 2017 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 27 juni 2017 een verweerschrift, met producties, ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 18 september 2017, alwaar zijn verschenen appellante bij haar gemachtigde voornoemd en de directeur mevrouw [X], en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Hierna is uitspraak bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 27 lid 1 van de Lar bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken en gaat deze termijn in op de dag na die waarop de beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend.
De beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend op 30 november 2016. Het beroepschrift van appellante is ingediend na afloop van deze termijn en is derhalve te laat.
2.2
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediende beroepschrift blijft blijkens artikel 28 lid 3 van de Lar niet-ontvankelijkverklaring achterwege, indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs kan worden verlangd en het tegendeel daarvan niet blijkt.
Appellante heeft onweersproken gesteld dat zij de bestreden beslissing op 4 april 2017 heeft ontvangen en het beroepschrift zo spoedig als redelijkerwijs verlangd kon worden heeft ingediend. Het gerecht ziet hierin gronden aanwezig om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
2.3
In voormelde brief van 28 september 2016 met als onderwerp “Aanpassing bestaande koffiehuis/restaurant A-vergunningen aan het Beleid latere sluitingstijden horecagelegenheden” heeft de directeur van DWJZ onder meer als volgt vermeld:
(…)
Op grond van artikel 47, vierde lid, van de Vergunningsverordening heeft de minister belast met algemene zaken op 11 augustus 2016 het Beleid latere sluitingstijden horecagelegenheden vastgesteld. (…)
Om reden als hierboven vermeld, zullen deze latere sluitingstijden vanaf 1 november 2016 ook gelden voor gelegenheden die beschikken over nog latere sluitingstijden waarvan toestemmingen afgegeven waren vóór 20 oktober 2009. (…)
In uw geval betekent dit dat de aan u verleende toestemming van 18 juli 2001 (No. CBJAZ/682-D) voor een latere sluitingstijd, te weten in de week tot 03.00 uur en in het weekeinde tot 05.00 uur, zal worden ingetrokken onder gelijktijdige verlening van een nieuwe toestemming met latere sluitingstijden overeenkomstig het Beleid latere sluitingstijden horeca.
In verband hiermee roep ik u op om binnen twee (2) weken na dagtekening van deze brief bij mijn directie langs te komen, zodat u de gelegenheid heeft om uw zienswijze schriftelijk bekend te maken over de bovenbedoelde intrekking en vervanging (…).
2.4
Appellante betoogt dat er sprake is van een beschikking in de zin van de Lar en dat verweerder de procedure niet heeft gevolgd door het bezwaarschrift niet door te sturen naar de Lar bezwaaradviescommissie.
2.5
Verweerder stelt zich op het standpunt appellante niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar beroep, omdat de brief van 28 september 2016 een brief is van informatieve aard en geen beschikking is in de zin van de Lar.
2.6
Ingevolge artikel 15 van de Lar stelt het bestuursorgaan het bezwaarschrift en de daarop betrekking hebbende stukken in handen van de bezwaaradviescommissie, tenzij het bezwaarschrift op grond van artikel 12, eerste lid, of artikel 14, tweede lid, niet-ontvankelijk is verklaard. Niet gebleken is dat de minister het bezwaarschrift in handen heeft gesteld van de bezwaaradviescommissie. Nu de minister het bezwaarschrift niet op grond van artikel 12, eerste lid, of artikel 14, tweede lid niet-ontvankelijk heeft verklaard, is dat in strijd met artikel 15 van de Landsverordening administratieve rechtspraak. De desbetreffende grief van appellante slaagt. Het beroep is gegrond. De beschikking komt voor vernietiging in aanmerking.
2.7
Ingevolge artikel 2 van de Lar wordt onder beschikking verstaan: een op enig rechtsgevolg gericht schriftelijk besluit van een bestuursorgaan. Het gerecht is van oordeel dat de mededeling van de directeur van DWJZ, gelet op de bewoordingen daarvan, een schriftelijke mededeling van informatieve aard betreft, niet op enig rechtsgevolg gericht. Deze brief geeft slechts aan wat de wijziging in het beleid voor appellante zal gaan betekenen en verzoekt appellante haar zienswijze hierover te geven. Het gerecht ziet aanleiding om de rechtsgevolgen van de vernietigde beschikking in stand te laten.
2.8
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de bestreden beslissing van 30 november 2016;
bepaalt dat de rechtsgevolgen van die van de beschikking geheel in stand blijft.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 december 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.
De rechter is buiten staat deze uitspraak te ondertekenen.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).