ECLI:NL:OGEAA:2016:99

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 februari 2016
Publicatiedatum
17 februari 2016
Zaaknummer
AR no. 3084 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap en afwijzing van vordering tot verdeling van huurrechten

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een vordering tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen eiseres E* en gedaagde G*. Eiseres vordert dat het gerecht de verdeling van de gemeenschapsboedel gelast, specifiek met betrekking tot de huurrechten op een perceel domeingrond dat op naam staat van gedaagde, met daarop een woning. De partijen zijn op 3 januari 1991 in algehele gemeenschap van goederen gehuwd, maar zijn inmiddels gescheiden, waarbij de echtscheiding op 15 april 2009 is ingeschreven.

De procedure heeft een verloop gekend waarbij op 1 juni 2015 een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden. Eiseres heeft haar vordering onderbouwd met de stelling dat de huurrechten tot de gemeenschapsboedel behoren. Gedaagde heeft echter verweer gevoerd en gesteld dat de huurrechten zijn verkregen uit de nalatenschap van zijn overleden echtgenote, met de bepaling dat deze huurrechten niet in de gemeenschap van goederen vallen.

Het Gerecht heeft de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat de huurrechten geen onderdeel uitmaken van de huwelijksgoederengemeenschap, op basis van artikel 1:94 lid 1 BW. Hierdoor kan eiseres geen aanspraak maken op de verdeling van deze huurrechten. De vordering van eiseres is dan ook afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op nihil, aangezien gedaagde in persoon procedeert. Het vonnis is uitgesproken op 3 februari 2016 door rechter M. Schoemaker.

Uitspraak

Vonnis van 3 februari 2016
Behorend bij AR no. 3084 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
E*,
wonende in Aruba,
eiseres,
gemachtigde: mr. C.S. Edwards,
tegen:
G*,
wonende in Aruba,
gedaagde,
procederende in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 29 april 2015 blijkt uit het tussenvonnis van die datum. Op 1 juni 2015 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Partijen hebben vervolgens conclusies van re- en dupliek gewisseld, waarna eiseres nog een akte uitlating producties heeft ingediend.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Partijen zijn op 3 januari 1991 in Aruba in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. Bij beschikking van 11 februari 2009 van dit gerecht is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Het huwelijk is ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de Burgerlijke Stand op 15 april 2009.
2.2
De verdeling van de tussen partijen bestaand hebbende en inmiddels ontbonden huwelijksgoederengemeenschap heeft nog niet plaatsgevonden.

3.DE VORDERING EN STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert - samengevat en voor zover hier van belang - dat het gerecht de verdeling gelast van de gemeenschapsboedel op de door eiseres voorgestelde wijze en te bepalen dat de helft van de waarde van de huurrechten op een perceel domeingrond die op naam staan van gedaagde, met daarop een woning plaatselijk bekend als “huisadres” in Aruba, aan eiseres wordt uitbetaald onder de voorwaarde dat door gedaagde zekerheid wordt gesteld, althans dat het gerecht de verdeling vaststelt en een onzijdig persoon benoemt, en voorts dat het gerecht bepaalt dat, indien gedaagde weigert aan het gevorderde te voldoen, dit vonnis in de plaats treedt van eventuele noodzakelijke akten, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten, althans met bepaling dat de proceskosten ten laste zullen komen van de te verdelen gemeenschap.
3.2
Gedaagde heeft verweer gevoerd.
3.3
Op de stellingen van partijen zal, voor zover nodig, hierna verder worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Eiseres stelt dat tot de gemeenschapsboedel behoren de huurrechten op een perceel domeingrond die op naam staan van gedaagde, met daarop een woning plaatselijk bekend als “huisadres” in Aruba. De vordering ziet op verdeling van deze huurrechten, in die zin dat aan eiseres een overbedelingsvergoeding wordt uitbetaald gelijk aan de helft van de waarde van de woning. Eiseres heeft niet gesteld dat er andere boedelbestanddelen zijn.
4.2
Uit de door gedaagde bij conclusie van dupliek overgelegde documenten, te weten a) een testament gedateerd 10 maart 1983, zijnde de op 3 mei 1988 overleden echtgenote van de op 4 april 1981 overleden broer van gedaagde , b) de verklaring van erfrecht betreffende Overleden echtgenote gedateerd 18 januari 1990 en c) een brief van voormalig notaris gedateerd 7 maart 1990 volgt dat gedaagde de huurrechten heeft verkregen bij uiterste wilsbeschikking uit de nalatenschap van Overleden echtgenote onder de bepaling dat deze huurrechten niet zullen vallen in enige gemeenschap van goederen. Dit heeft tot gevolg dat ingevolge artikel 1:94 lid 1 BW de huurrechten geen onderdeel zijn gaan vormen van de inmiddels ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen en eiseres geen aanspraak kan maken op verdeling van deze huurrechten.
4.3
De conclusie uit het voorgaande is dat de vordering afgewezen dient te worden.
4.4
Eiseres dient als de in het ongelijk gestelde partij, de proceskosten die aan de zijde van gedaagde zijn gevallen te dragen, welke worden begroot op nihil, nu gedaagde in persoon procedeert.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht,
wijst de vordering af;
veroordeelt eiseres in de kosten van het geding, aan de zijde van gedaagde gevallen en tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 februari 2016 in aanwezigheid van de griffier.