ECLI:NL:OGEAA:2016:99
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap en afwijzing van vordering tot verdeling van huurrechten
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een vordering tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen eiseres E* en gedaagde G*. Eiseres vordert dat het gerecht de verdeling van de gemeenschapsboedel gelast, specifiek met betrekking tot de huurrechten op een perceel domeingrond dat op naam staat van gedaagde, met daarop een woning. De partijen zijn op 3 januari 1991 in algehele gemeenschap van goederen gehuwd, maar zijn inmiddels gescheiden, waarbij de echtscheiding op 15 april 2009 is ingeschreven.
De procedure heeft een verloop gekend waarbij op 1 juni 2015 een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden. Eiseres heeft haar vordering onderbouwd met de stelling dat de huurrechten tot de gemeenschapsboedel behoren. Gedaagde heeft echter verweer gevoerd en gesteld dat de huurrechten zijn verkregen uit de nalatenschap van zijn overleden echtgenote, met de bepaling dat deze huurrechten niet in de gemeenschap van goederen vallen.
Het Gerecht heeft de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat de huurrechten geen onderdeel uitmaken van de huwelijksgoederengemeenschap, op basis van artikel 1:94 lid 1 BW. Hierdoor kan eiseres geen aanspraak maken op de verdeling van deze huurrechten. De vordering van eiseres is dan ook afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op nihil, aangezien gedaagde in persoon procedeert. Het vonnis is uitgesproken op 3 februari 2016 door rechter M. Schoemaker.