ECLI:NL:OGEAA:2016:955

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 juli 2016
Publicatiedatum
11 juli 2017
Zaaknummer
E.J. 2508 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verklaring voor recht dat ontslag onregelmatig is, afgewezen wegens gebrek aan belang

In deze zaak heeft [X], een verzorgster, een verzoek ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba om een verklaring voor recht dat haar ontslag onregelmatig was. [X] heeft gedurende twee jaar gewerkt voor de moeder van [Gedaagde sub 1], [Z], en ontving een maandsalaris van Afl. 800,00, plus Afl. 450,00 voor slaapdiensten. Na een geschil over overwerk en een brief waarin zij haar ontslag aankondigde, heeft [X] haar werkzaamheden gestaakt.

Tijdens de procedure heeft [X] verzocht om betaling van achterstallig salaris, een cessantia-uitkering en de kosten van de verblijfsvergunning. [Y], de gedaagde, heeft zich bereid getoond om het achterstallige salaris en de cessantia-uitkering te voldoen, maar heeft verweer gevoerd tegen de overige vorderingen. De rechter heeft vastgesteld dat de aanvulling van eis door [X] te vaag was om in behandeling te nemen.

De rechter heeft geoordeeld dat de vordering tot verklaring voor recht wegens gebrek aan belang werd afgewezen, omdat [Y] bereid was om het achterstallige salaris en de cessantia-uitkering te betalen. De kosten van de verblijfsvergunning werden afgewezen wegens het ontbreken van een juridische grondslag. De proceskosten werden gecompenseerd omdat [X] [Y] niet schriftelijk had aangemaand voor het indienen van het verzoek.

De uitspraak van de rechter was dat [Y] [X] moest betalen een bedrag van Afl. 1.784,61, bestaande uit achterstallig salaris en de cessantia-uitkering, en dat de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad waren. Het meer of anders verzochte werd afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 4 juli 2016
Behorend bij E.J. 2508 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[X]
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [X],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes,
tegen:
[Gedaagde sub 1]
[Gedaagde sub 2],
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [Y]
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de brief van 24 februari 2017 met producties aan de zijde van [X], tevens aanvulling van eis;
- de behandeling ter zitting van 28 februari 20117 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier;
- de akte aan de zijde van [X];
- de contra-akte aan de zijde van [Y].
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
X] is gedurende 2 jaar werkzaam geweest als verzorgster van de moeder van [Gedaagde sub 1]], [Z] genaamd, thans 98 jaar oud is. [X] werkte dagelijks vanaf 8.00 uur tot in de middag of het begin van de avond en kwam op 6 dagen terug om te slapen bij [Z].
2.2 [
Y] hebben garant gestaan voor de verblijfsvergunning van [X].
2.3 [
X] ontving Afl. 800,00 per maand en Afl. 450,00 per maand voor de
slaapdiensten.
2.4
Bij brief van 7 maart 2016 (bedoeld werd 7 april 2016) heeft [X] [Y] bericht dat zij max 45 uur per week mag werken en maximaal 9 uur per dag. Gelet op het werkrooster van [X] is er sprake van overwerk. Hiervoor wenst [X] een vergoeding te ontvangen van Afl. 10,00 per uur overwerk. Voorst berichtte [X] [Y] dat indien zij zich hierin niet kunnen vinden, [X] nog slechts 45 uur per week wenst te werken. Voor het geval [Y] dit eveneens afwijzen, zegt [X] de arbeidsovereenkomst op met in achtneming van een maand opzegtermijn, derhalve per 31 mei 2016.
2.5
Na het aanbieden van deze brief heeft [X] niet meer gewerkt.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
X] verzoekt verklaring voor recht dat het ontslag onregelmatig is en verzoekt -uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [Y] tot betaling van
- een maand loon over de opzegtermijn ad Afl. 800,00,
- de cessantia-uitkering ad Afl. 369,23;
- de kosten verbonden aan de verblijfsvergunning ad Afl. 1.898,75 en
- de proceskosten (waaronder de beslagkosten).
3.2
Bij brief van 24 februari 2017 wenst mr. Illes het petitum aan te vullen met een vordering uit hoofde van overwerk. In deze brief is vermeld: ‘Het gaat om een vordering van 6 dagen per week, gedurende 9 uur’.
3.3 [
X] grondt het verzoek erop dat ze op 8 april 2016 op staande voet is ontslagen, zonder dat hieraan een dringende reden ten grondslag lag. Voorts heeft [X] vele nachtelijke uren gewerkt, waarvoor zijn geen overwerkvergoeding heeft ontvangen.
3.4 [
Y] voeren hiertegen verweer dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voorop wordt gesteld dat de bij brief van 24 februari 2017 gedane aanvulling van eis, dusdanig vaag is, dat deze buiten beschouwing wordt gelaten.
4.2
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben [Y] zich bereid getoond om het achterstallige salaris en het salaris over de opzegtermijn te voldoen. In totaal betreft dit een bedrag ad Afl. 1.600,00.
4.3
Tevens verklaarden [Y] bereid te zijn de cessantia-uitkering aan [X] te voldoen. Ingevolge het bepaalde in artikel 3 van de Cessantiaverordening bedraagt deze voor het eerste tot en met 10e dienstjaar, een weekloon. Uitgaande van een maandloon van Afl. 800,00 bedraagt het weekloon: 3 x fl. 800,00 : 13 = Afl. 184,61. Dit bedrag wordt eveneens toegewezen.
4.4
Voor zo ver de vordering betrekking heeft op restitutie van de kosten van de verblijfsvergunning, wordt deze afgewezen nu voor toewijzing een juridische grondslag ontbreekt.
4.5
De verzochte verklaring voor recht wordt wegens gebrek aan belang afgewezen.
4.6
Nu [X] [Y] nimmer schriftelijk heeft aangemaand alvorens het onderhavige verzoek in te dienen, worden de proceskosten gecompenseerd.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1.veroordeelt [Y] tot betaling aan [X] van een bedrag van Afl. 1.784,61, zijnde achterstallig salaris vermeerderd met de cessantia-uitkering;
5.2
compenseert de kosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3
verklaart de veroordelingen in deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders verzochte af;
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 4 juli 2017 in aanwezigheid van de griffier.