ECLI:NL:OGEAA:2016:951
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen weigering vergunning tijdelijk verblijf voor minderjarige dochter
In deze zaak heeft appellante bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie, waarbij een vergunning tot tijdelijk verblijf voor haar minderjarige dochter is geweigerd. Appellante heeft op 31 juli 2014 bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, die op 20 juni 2014 was genomen. Na het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellante op 21 oktober 2014 beroep ingesteld. De minister heeft op 30 januari 2015 een verweerschrift ingediend. De zaak is behandeld ter zitting op 1 juni 2015, waar beide partijen zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Tijdens de zitting op 28 september 2015 hebben partijen aktes ingediend en de uitspraak is op 4 april 2016 gedaan.
Tijdens de behandeling is gebleken dat er op 26 maart 2015 op verzoek van de vader van de dochter een voorlopige toelating tot Aruba is verstrekt. De vader heeft inmiddels ook een vergunningsaanvraag voor de dochter ingediend en is bereid garant te staan voor haar. Het gerecht heeft geoordeeld dat het belang van appellante bij het beroep is komen te vervallen, omdat de dochter nu een voorlopige toelating heeft en de vader de aanvraag heeft ingediend. Hierdoor is het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen grond voor een proceskostenveroordeling, aangezien de niet-ontvankelijkheid van het beroep geen basis biedt voor een vergoeding van kosten. De uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht en is openbaar uitgesproken op 4 april 2016.