ECLI:NL:OGEAA:2016:932

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 december 2016
Publicatiedatum
16 januari 2017
Zaaknummer
420 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende diefstal met geweld in vereniging op Aruba

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte op 2 december 2016 veroordeeld voor een gewapende diefstal met geweld, gepleegd op 5 mei 2016. De verdachte, geboren in 1993 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het samen met anderen plegen van een gewapende overval op de aangever, waarbij hij en zijn mededaders de aangever met vuurwapens bedreigden en hem mishandelden. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van viereneenhalf jaar, wat door de rechtbank werd opgelegd. Tijdens de zittingen werd het verweer van de raadsman verworpen, die stelde dat de verklaringen van de getuigen onlogisch waren en dat de verdachte zich op het moment van de overval op een andere locatie bevond. De rechtbank oordeelde dat de getuigenverklaringen, ondanks de verdediging, voldoende bewijs boden voor de schuld van de verdachte. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, de impact op de aangever en de samenleving, en de noodzaak om een passende straf op te leggen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden, met aftrek van voorarrest.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 26 augustus en 11 november 2016. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.A.R. Heinze.
De officier van justitie, mr. E.D. Schwengle, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het tenlastegelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van viereneenhalf jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd conform zijn pleitnotities, die hij na het voeren van pleidooi aan de rechter heeft overgelegd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij op of omstreeks 5 mei 2016 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening onder meer heeft weggenomen
- een spijkerbroek,
- een paar sportschoenen van het merk [merk] en/of een paar sokken met daarin:
- een geldbedrag van Afl. 5000,00, en/of een geldbedrag van $ 2000,00 Amerikaanse
Dollars, althans een geldbedrag,
- een zwarte tas inhoudende:
- een [nationaliteit] Paspoort,
- een reisbiljet,
- de sleutels van zijn huis in [land],
- de sleutels van zijn huurkamer in Aruba,
in elk geval enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of de mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld onder meer hierin bestond dat hij, verdachte, en/of de mededader(s),
  • gewapend met twee vuurwapens, althans een vuurwapen, die [slachtoffer] heeft/hebben achtervolgd en/of
  • twee vuurwapens, althans een vuurwapen, op het bovenlichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of
  • op dreigende toon tegen die [slachtoffer] heeft gezegd “
  • met (de onderkant van) een vuurwapen en/of met een kapmes die [slachtoffer] op zijn voorhoofd heeft geslagen en/of
  • met een honkbalknuppel die [slachtoffer] op zijn hoofd heeft geslagen en/of;
- met een mes, althans een puntig en/of scherp voorwerp, die [slachtoffer] in zijn borstkas heeft gestoken en/of
- telkens tegen de andere mededader(s) bleef schreeuwen:
“Mate, mate” (vrije vertaling OvJ: Dood hem, dood hem”)en/of
- bij het weglopen hebben geschreeuwd:
“Esun cu jama polis, nos ta kima nan cas” (vrije vertaling OvJ: “Degene die de politie belt, steken we zijn huis in brand”), althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;

(artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat hij op
of omstreeks5 mei 2016 in Aruba, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningonder meer heeft weggenomen
- een spijkerbroek,
- een paar sportschoenen van het merk [merk] en
/ofeen paar sokken met daarin:
- -
een geldbedrag van Afl. 5000,00, en/of een geldbedrag van $ 2000,00 Amerikaanse
Dollars, althanseen geldbedrag,
- een zwarte tas inhoudende:
- een
[nationaliteit] paspoort,
- een reisbiljet,
-
desleutels
van zijn huis in [land],
- de sleutels van zijn huurkamer in Aruba,
in elk geval enige goederen, geheel
of ten deletoebehorende aan [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd
voorafgegaan en/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijkerte maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of de mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ofwelkebedreiging met geweld onder meer hierin bestond dat hij, verdachte, en/of de mededader
(s
),
- gewapend met twee vuurwapens,
althans een vuurwapen, die [slachtoffer] heeft/hebben achtervolgd en
/of
  • twee vuurwapens,
  • op dreigende toon tegen die [slachtoffer] heeft gezegd “
  • met
  • met een honkbalknuppel die [slachtoffer] op zijn hoofd heeft geslagen en
- met een mes
, althans een puntig en/of scherp voorwerp,die [slachtoffer] in zijn borstkas heeft gestoken en
/of
-
telkenstegen de andere mededader(s) bleef schreeuwen:
“Mate, mate” (vrije vertaling OvJ: Dood hem, dood hem”)en
/of
- bij het weglopen hebben geschreeuwd:
“Esun cu jama polis, nos ta kima nan cas” (vrije
vertaling OvJ: “Degene die de politie belt, steken we zijn huis in brand”), althans
woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie [naam divisie], Team [naam team], administratienummer A-[nummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 4 augustus 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant], hoofdagent bij voormeld korps.
1. Een proces-verbaal, bijlage [nummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 5 mei 2016 gesloten en getekend door [verbalisant], hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
Op 5 mei 2016, omstreeks 17:05 uur, kwam een melding bij de politiewacht te [district] binnen dat iemand een persoon ter hoogte van de [naam bedrijf] gelegen te [straat] had neergeschoten. Naar aanleiding van deze melding gingen wij richting het ongeval. Gekomen ter hoogte van de kruising gevormd door [straat 1] en [straat 2], zag ik, verbalisant, een man zittend op de grond en die helemaal onder het bloed zat. Deze man is genaamd [slachtoffer], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988, tijdelijk verblijvende bij […] [verblijfplaats]. Ik zag dat hij een steekwond aan zijn rechter boven borst en een kapwond aan de rechterkant van zijn voorhoofd had.
2. Een proces-verbaal, bijlage [nummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 5 mei 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3], [verbalisant 4], [verbalisant 5], [verbalisant 6], respectievelijk hoofdagent 1ste klasse, brigadier 1ste klasse en de twee laatstgenoemden brigadiers bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisanten, -zakelijk weergegeven-:
Op 5 mei 2016, omstreeks 17:05 uur, meldde een man telefonisch aan de politiewacht te [district] dat iemand net ter hoogte van de [naam bedrijf] werd neergeschoten. Gekomen aan het begin van de [straat 1], bij perceel nummer [nummer], werden wij door enkele mannen gestopt. Hier troffen wij een man met meerdere verwondingen aan. Ik, [verbalisant 1], stapte uit de dienstauto en bleef bij het slachtoffer staan. Het slachtoffer [slachtoffer], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988, wonende te [stad] in [land] en tijdelijk verblijvende bij […] [verblijfplaats], verklaarde aan mij, [verbalisant 1], dat hij zonet door enkele jongemannen werd beroofd en dat dezen hem aan zijn voorhoofd met een kapmes hadden gekapt en dat één van hen hem bij zijn rechter boven borst met een mes heeft gestoken. Ik, [verbalisant 1], bleef bij het slachtoffer staan in afwachting van de ambulance.
Het slachtoffer [slachtoffer] verklaarde aan mij, [verbalisant 1], dat hij drugs in een chollerhuis ging kopen en dat hij door een zevental jongemannen werd beroofd.
Ik, [verbalisant 1], sprak met [getuige 1], bijgenaamd [bijnaam]. Hij verklaarde dat hij de neef van het slachtoffer [slachtoffer] is. Hij verklaarde verder dat hij even tevoren met zijn neef [slachtoffer] voornoemd ging praten, die op dat moment in perceel [straat] nummer [nummer] was. Tevens verklaarde [getuige 1] dat hij zijn neef [slachtoffer] had aangeraden om vandaar weg te gaan. Hij verklaarde verder dat gezien zijn neef [slachtoffer] onder de invloed van een substantie verkeerde hij geen begrip toonde en daar bleef. Verder verklaarde [getuige 1] dat hij naar [naam bedrijf] was gegaan en dat toen hij even later terugkeerde hij zijn neef [slachtoffer] met een kapwond en een steekwond in de gang ten oosten van perceel [straat] nummer [nummer] en nummer [nummer] had aangetroffen. [getuige 1] verklaarde verder dat hij zijn neef voor het laatst in gezelschap van de hem bekende mannen [verdachte], [medeverdachte] en [bekende] had achtergelaten.
3. Een proces-verbaal, bijlage [nummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 5 mei 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4], respectievelijk brigadier eerste klasse en brigadier bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisanten, -zakelijk weergegeven-:
Op 5 mei 2016 vroeg de dienstdoende Chef van dienst van District [nummer] […] om meer patrouilles in verband met de beroving die plaats had gevonden, naar [district] te sturen om hen te assisteren. Wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 2], dirigeerden ons naar [district]. Ter hoogte van [naam bedrijf] troffen wij de collega’s [verbalisant 4] en [verbalisant 3] aan. [verbalisant 4] zag op dat moment de welbekende van justitie, [verdachte], op het terrein ten westen van [naam bedrijf] lopen. Er werd wat eerder doorgegeven dat [verdachte] betrokken was bij de eerder genoemde beroving. Naar aanleiding van het vorenstaande heb ik, [verbalisant 2], op 5 mei 2016 op heterdaad in de [straat], ter hoogte van [naam bedrijf], als verdacht van overtreding van artikel 2:291 jo. artikel 1:123 althans artikel 2:294 jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, aangehouden de man die opgaf te zijn [verdachte], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993 en wonende [straat en huisnummer] op [woonplaats].
4. Een geschrift (bijlage [nummer]), te weten
het bevel tot inverzekeringstelling van de verdachte, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant], onderinspecteur bij het Korps Politie Aruba als zodanig hulpofficier van justitie, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Op 5 mei 2016 te 17:50 uur, werd aangehouden en daarna voor hem geleid een persoon, desgevraagd opgevende genaamd te zijn [verdachte], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993 en wonende [straat en huisnummer] te [district] op [woonplaats].
5. Een proces-verbaal, bijlage [nummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 6 mei 2016 gesloten en getekend door [verbalisant A], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangever [slachtoffer], -zakelijk weergegeven-:
Op 3 mei 2016 ben ik samen met een vriend vanuit [land] naar Aruba gereisd. Wij zouden hier voor een week op vakantie blijven. Op 5 mei 2016 ging ik in [buurt] in [district] rondhangen omdat ik kennissen en familieleden heb die daar in de buurt wonen. Bij een woning kwam ik verschillende bedelaars tegen. Even later kwam mijn neef [getuige 1], bijgenaamd [bijnaam] bij die woning om mij te groeten. Op een gegeven moment werd ik door een donkerhuidkleurige Dominicaanse jongeman benaderd. Ik weet dat hij van de Dominicaanse Republiek afkomstig is omdat hij Spaans met een Dominicaans accent sprak. De Dominicaanse jongeman had mij drugs aangeboden. Hij vroeg ook of ik een vuurwapen wilde kopen. Er kwam ook een man met rastahaar. Ik zal hem verder “Rasta man” noemen. De Rasta man bleef mij telkens in de gaten houden en aankijken. Door zijn handelingen vond ik hem verdacht en ik bleef hem ook goed in de gaten houden. Ik had besloten vandaar weg te gaan omdat ik de Rasta man en de Dominicaanse jongen niet vertrouwde. Ik begon in tegenovergestelde richting weg te lopen vanwaar mijn verhuurauto geparkeerd stond. De Rasta man en de Dominicaanse jongen begonnen mij meteen achterna te lopen. De Rasta man zei waarom ik in die richting aan het lopen was en dat ik in de andere richting naar mijn verhuurauto moest lopen. Hierna keerde ik mij om en ik begon in de richting van mijn verhuurauto te lopen. De Rasta man en de Dominicaanse jongeman bleven mij steeds achterna lopen. Toen ik in een gang liep waar niemand meer zicht op mij had, zag ik dat de Rasta man en de Dominicaanse jongeman, elk afzonderlijk een vuurwapen tevoorschijn hadden gehaald. Beiden hadden hun vuurwapen op mijn bovenlichaam gericht en één van hen zei in een bedreigde toon tegen mij in het Papiamento: “Dunami tur loke bo tin”. Op het moment dat ik de twee vuurwapens zag en de bedreigde woorden hoorde wist ik dat zij een plan hadden beraamd om een gewapende overval op mij te plegen. De overvallers hadden mij geen kans gegeven te reageren. Plotseling werd ik door één van de twee overvallers met de onderkant van zijn vuurwapen hard op mijn voorhoofd geslagen. Door deze harde slag voelde ik veel pijn, zakte door mijn knieën en ik viel op de grond. Toen ik op de grond lag zag ik dat een groep jongemannen rennend in mijn richting kwam. Ik werd ook door deze jongemannen mishandeld. Ik werd door één van hen met een honkbalknuppel op mijn hoofd geslagen en ook door één van hen met een mes in mijn borstkas gestoken. Volgens mij waren zij ongeveer zeven (7) jongemannen. De jongste van hun allemaal was ongeveer negen (9) jaar en bleef telkens tegen de anderen: “Mate, mate” schreeuwen. De overvallers hadden hierna mijn spijkerbroek, sportschoenen van het merk “[merk]”, huissleutels van mijn woning in [land] met [stad] erop afgedrukt, sleutels van mijn huurkamer, mijn zwarte honkbalpet, mijn zwarte tas inhoudende mijn [nationaliteit] paspoort, mijn reisbiljet en vijfduizend (5000) Arubaanse florins die in mijn sportschoenen was verborgen, opzettelijk en zonder het recht daartoe weggenomen.
Nadat ik beroofd werd en deze groep jongemannen de aan mij behorende goederen en geld hadden weggenomen liepen zij langzaam weg alsof er niets gebeurd was. Tijdens het weglopen schreeuwden zij luidkeels: “Esun cu jama polis, nos ta kima nan cas”. Ik stond hierna van de grond op en ik begon achter de overvallers te lopen zodat ik mijn goederen terug kon krijgen. De overvallers hadden mij bedreigd en vandaar weggejaagd. Doordat ik pijn had kon ik niet verder lopen en ik ging aan de kant van de weg zitten. Ik zag dat de jongemannen de chollerhouse waren binnengestapt.
Mijn neef [bijnaam] heeft volgens mij alles gezien. Hij was daar toen ik beroofd werd. Hij had ook al de jongemannen gezien en vermoedelijk ook herkend die mij hadden beroofd. [bijnaam] kent hun allen. Hij zal jullie de namen van de overvallers opgeven.
6. Een proces-verbaal, bijlage [nummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 mei 2016 gesloten en getekend door [verbalisant A], voornoemd, en [verbalisant], hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
relaas van die verbalisanten, -zakelijk weergegeven-:
Op 11 mei 2016 werd de aangever [slachtoffer] aan twee (2) fotoconfrontaties onderworpen. Deze fotoconfrontaties geschiedden in overleg en met toestemming van de officier van justitie.
Fotoblad nummer [nummer] werd aan de aangever [slachtoffer] voornoemd, getoond. Gedurende deze fotoconfrontatie herkende de aangever [slachtoffer] op fotoblad nummer [nummer] de man afgedrukt op foto nummer [nummer] als één van de andere overvallers die op 5 mei 2016, in de avonduren, in gezelschap van de andere jongemannen de gewelddadige gewapende overval op hem had gepleegd.
Op fotoblad nummer [nummer] op foto nummer [nummer] staat de verdachte [verdachte], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993 en wonende [straat en huisnummer] te [district] op [woonplaats], afgedrukt.
De aangever herkende de verdachte op foto nummer [nummer] meteen en hij verklaarde dat hij met zekerheid de verdachte afgedrukt op foto nummer [nummer] herkent als de Rasta man die hem op 5 mei 2016, in de middaguren steeds in de gaten bleef houden en hem ook met een vuurwapen die hij in één van zijn handen vasthield en met deze in bedwang hield door deze op zijn bovenlichaam te richten toen de groep jongemannen hem gezamenlijk aan het mishandelen waren en de gewapende overval op hem pleegden.
7. Een proces-verbaal, bijlage [nummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 juli 2016 gesloten en getekend door [verbalisant A], voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige 1], -zakelijk weergegeven-:
In de maand mei 2016 was mijn neef [slachtoffer] vanuit [werelddeel] naar Aruba gereisd. Op 5 mei 2016 was ik [slachtoffer] in de chollerhouse in [buurt] tegen gekomen. Ik probeerde hem vanuit de chollerhouse te krijgen zodat de jongens van de buurt hem niet zou aanvallen maar het lukte mij niet om hem daaruit te krijgen. Op een gegeven moment moest ik naar [naam bedrijf] om een aantal dingen te kopen. Toen ik wegging had ik [slachtoffer] in de chollerhouse achtergelaten. Toen ik van de omgeving vertrok had ik [medeverdachte] bijgenaamd [bijnaam], [verdachte], [bekende] en nog een aantal jongens van de omgeving ter hoogte van de chollerhouse achtergelaten. Deze jongens zijn bekend om zomaar problemen met derden te zoeken. Hierdoor had ik het gevoel dat zij iets slecht met [slachtoffer] wou doen. Toen ik terug van [naam bedrijf] kwam had ik [slachtoffer] in de [straat] helemaal onder het bloed tegen gekomen. Ik weet zeker dat het de groep jongens moesten zijn die ik zonet had doorgegeven.
8. Een proces-verbaal, bijlage [nummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 mei 2016 gesloten en getekend door [verbalisant A], voornoemd, en [verbalisant], brigadier bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte, -zakelijk weergegeven-:
Ik word [bijnaam] en/of [roepnaam] genoemd.
9. Een proces-verbaal, bijlage [nummer], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 25 juli 2016 gesloten en getekend door [verbalisant A], voornoemd, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige 2], -zakelijk weergegeven-:
Op de dag dat [verdachte] werd aangehouden, voordat het geval/incident plaatsvond, had mijn schoonmoeder [roepnaam] (het gerecht begrijpt: [getuige 3]) tegen mij gezegd dat er een jongen in [naam] aanwezig was en dat hij drugs aan het gebruiken was en ook dat hij heel veel geld bij zich had omdat hij steeds bankbiljetten van 100 Arubaanse florin tevoorschijn haalde. [naam] is de bekende chollerhouse in [buurt]. De jongens die daar in de buurt rondhangen kwamen dit allemaal aan [getuige 3] vertellen en zo had zij dit aan mij doorverteld. Op die specifieke dag werd ik door [getuige 3] en [verdachte] bij mijn woning opgehaald en wij gingen naar de woning van de moeder van [getuige 3]. Daar was het dat ik een aantal gesprekken van [getuige 3] en [verdachte] hoorde over de jongen die veel geld in zijn bezit had en die telkens bij [naam] kwam om drugs te kopen en om deze daar zelf te gebruiken.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft betoogd dat de verdachte van het hem tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de verklaringen van zowel de aangever als de getuige [getuige 1] onlogisch en onwaarschijnlijk zijn. Voorts heeft de raadsman - samengevat - aangevoerd dat, volgens de verklaringen van de getuigen [getuige 3] en [getuige 2], zij zich ten tijde van het voorval samen met de verdachte bij [getuige 3] thuis bevonden. De raadsman concludeert daaruit dat de verdachte de gewapende overval dan ook niet heeft kunnen plegen. De verdachte heeft tenslotte nog aangevoerd dat getuige [getuige 1] uit wraak tegen hem zou hebben verklaard.
Het gerecht verwerpt het betoog van de verdediging. De bestreden verklaringen, voor zover deze zijn gebezigd voor het bewijs, worden in voldoende mate ondersteund door de overige gebezigde bewijsmiddelen.
Voor wat betreft het door de verdachte naar voren gebrachte alibi overweegt het gerecht nog als volgt. De getuigen [getuige 3] en [getuige 2] hebben ten overstaan van de politie een identieke verklaring afgelegd met betrekking tot de aanwezigheid van de verdachte bij het huis van [getuige 3] ten tijde van het incident. Deze getuigen zijn echter geen onafhankelijke getuigen, nu de getuige [getuige 3] de vriendin van de verdachte is en de getuige [getuige 2], de schoondochter is van die [getuige 3]. Gelet op de tijd (twee maanden) die tussen het voorval en de verhoren van de getuigen is verlopen, hebben deze getuigen voldoende tijd gehad om de inhoud van hun verklaringen met elkaar en/of de verdachte te bespreken en die onderling met elkaar af te stemmen. Het gerecht acht de verklaring van de getuige [getuige 3] niet geloofwaardig en laat die dan ook buiten beschouwing. Met betrekking tot de verklaring van de getuige [getuige 2] is het gerecht van oordeel dat een deel van haar verklaring, voor zover dat deel een alibi voor de verdachte verschaft, niet geloofwaardig is en laat dat derhalve buiten beschouwing.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken, terwijl het feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291, eerste lid, juncto artikel 2:289, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich schuldig gemaakt aan een gewapende overval. Daarbij hebben verdachte en mededader [medeverdachte] de aangever met vuurwapens bedreigd en heeft een van hen hem een klap met een van de vuurwapens aan zijn voorhoofd toegediend. Hierdoor is de aangever op de grond komen te vallen, waarna hij door een groep jongemannen ernstig is mishandeld terwijl zijn bezittingen werden weggenomen. De aangever heeft door deze uiterst gewelddadige overval een kapwond en een messteek aan zijn borst opgelopen. Door deze overval is de rechtsorde ernstig geschokt en zijn de gevoelens van angst en onveiligheid in de Arubaanse samenleving aangewakkerd. Als schadelijk voor het imago van Aruba als relatief veilig land en toeristenbestemming, kunnen dergelijke feiten op termijn ook de economie en welvaart van dit land ondermijnen. Door de gepleegde overval heeft de aangever niet alleen financiële schade geleden, maar vooral ook grote angst en leed. Slachtoffers van dergelijke daden kunnen nog langdurig lijden onder de (geestelijke) gevolgen daarvan. Het gerecht neemt het de verdachte dan ook uiterst kwalijk dat hij, kennis dragende van het feit dat de (later gebleken) aangever geld bij zich had en kennelijk louter gedreven door financieel gewin, heeft gekozen om een dergelijk ernstig feit te begaan. Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is dan ook geïndiceerd.
Ten nadele van verdachte geldt dat hij reeds eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld. Ook in zijn nadeel geldt dat verdachte ter terechtzitting geen blijk heeft gegeven het laakbare van zijn handelen in te zien.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op artikel 1:62 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vierenvijftig (54) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Schoemaker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 2 december 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.