ECLI:NL:OGEAA:2016:931

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 december 2016
Publicatiedatum
13 januari 2017
Zaaknummer
P-2016/02866, 348 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag door geweld tegen kwetsbaar slachtoffer

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 december 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van de doodslag op zijn 73-jarige tante. De verdachte, die onder invloed van alcohol verkeerde, heeft op 23 maart 2016 zijn tante meermalen met kracht geslagen, wat leidde tot haar overlijden door een hersenbloeding. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 12 jaren, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. Het gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte heeft ontkend schuldig te zijn, maar het bewijs, waaronder verklaringen van getuigen en een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, wees in de richting van zijn schuld. Het gerecht concludeerde dat de verdachte opzettelijk geweld heeft gebruikt tegen zijn tante, die niet in staat was zich te verdedigen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaren, waarbij de ernst van het geweld en de kwetsbaarheid van het slachtoffer zwaar meegewogen werden. De teruggave van in beslag genomen voorwerpen, zoals een machete en een mobiele telefoon, werd gelast, omdat deze niet vatbaar waren voor verbeurdverklaring.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1966 te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats],
thans […] gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 1 juli 2016, 21 oktober 2016 en 8 december 2016. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes.
De officier van justitie, mr. B.J. Schmitz, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren, met aftrek van voorarrest.
Voorts is teruggave verzocht van de in beslag genomen machete en mobiele telefoon aan de verdachte.
De raadsman heeft bepleit de verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij op of omstreeks 23 maart 2016 te Aruba opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, door opzettelijk die [slachtoffer] meermalen (met kracht) in/tegen/op het gelaat en/of het hoofd, althans het lichaam te stompen en/of te schoppen en/of te slaan en/of te duwen, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
(artikel 2:259 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 23 maart 2016 te Aruba aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (hersenletsel/hersenbloeding), heeft toegebracht, door opzettelijk die [slachtoffer] meermalen (met kracht) in/tegen/op het gelaat en/of het hoofd, althans het lichaam te stompen en/of te schoppen en/of te slaan en/of te duwen, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
(artikel 2:275 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 23 maart 2016 te Aruba opzettelijk mishandelend [slachtoffer] meermalen (met kracht) in/tegen/op het gelaat en/of het hoofd, althans het lichaam heeft gestompt en/of geschopt en/of geslagen en/of geduwd, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
(artikel 2:273 lid 4 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat hij op of omstreeks 23 maart 2016 te Aruba opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, door opzettelijk die [slachtoffer] meermalen (met kracht) in/tegen/op het gelaat en/of het hoofd
, althans het lichaamte stompen en/of te schoppen en/of te slaan en/of te duwen, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
1. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23 maart 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], respectievelijk brigadier en agent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als relaas van die verbalisanten, - zakelijk weergegeven -:
Op 23 maart 2012 omstreeks 1.25 uur werden wij gedirigeerd naar perceel [adres slachtoffer] alwaar een dronken persoon het personeel van de ambulance belemmerde in het uitvoeren van hun functie, namelijk medische hulp bieden aan de vrouw die achteraf bleek te zijn genaamd [slachtoffer] (het gerecht begrijpt: [slachtoffer]). Ter plaatse troffen wij de ambulance aan. Ze waren al achteruit aan het rijden om het slachtoffer over te brengen naar het ziekenhuis. Wij gingen de bewoners te woord staan. Wij spraken met [getuige 1] en zijn zoon [verdachte]. [getuige 1] verklaarde dat de vrouw die zonet getransporteerd werd zijn zus is. [verdachte] vertelde dat zijn tante van het bed was gevallen en dat zij hierdoor niet goed kon ademen. Tijdens het gesprek met [verdachte], gaf zijn vader, [getuige 1], ons gebaren om zijn zoon mee te nemen. In de woonkamer zagen wij dat een glazen tafel gebroken was. [verdachte] verklaarde dat hij het gebroken had. Wij constateerden dat [verdachte] sterk onder invloed van alcohol verkeerde. Dit bleek ons naar zijn adem die sterk naar het inwendig gebruik van alcohol rook. Zijn ogen waren met bloed doorlopen en hij sprak wartaal met een dikke tong. Wij zagen in de woonkamer een lege fles rum op de gebroken tafel.
2. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23 maart 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 3], hoofdagent eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als verklaring van de [getuige 2], - zakelijk weergegeven -:
Ik ben poortarts bij de spoedeisende hulp. Heden omstreeks 2.05 uur werd de patiënt [slachtoffer] met de ambulance hier bij de spoedeisende hulp overgebracht. Zij toonde een grote bult aan het rechter oogkas en zij was in comateuze toestand. In verband hiermee werd een CT-scan van haar hoofd genomen. Daaruit is gebleken dat zij een hersenbloeding had opgelopen. Zij is daaraan heden om 3.27 uur overleden.
3. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 12 april 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 4] en [verbalisant 5], respectievelijk hoofdagent eerste klasse en brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als relaas van die verbalisanten, - zakelijk weergegeven -:
Op 23 maart 2016 werd de dood van de vrouw genaamd [slachtoffer] door de neuroloog M. Lopez Cuña geconstateerd. De neuroloog gaf op dat het slachtoffer ten gevolge van een hersenbloeding is overleden. Op 24 maart 2016 werd door de patholoog anatoom dokter Cime Texier lijkschouwing verricht. Er werd besloten om het lichaam naar het NFI te sturen voor gerechtelijke sectie.
4. Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) te Nederland, zaaknummer 2016.03.29.033, op 22 juli 2016 opgemaakt en ondertekend door dr. Ann Maes, arts en patholoog, betreffende pathologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, met als bijlagen onder meer rapportages van radioloog V. Niehe bij het Groene Hart Ziekenhuis te Gouda en een rapportage van neuropatholoog prof. dr. B. Kubat arts en patholoog bij het NFI, voor zover inhoudende, - zakelijk weergegeven -:
Resultaten
Bij de sectie op het lichaam van [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1942 die heeft plaatsgevonden op 2 april 2016 is het navolgende gebleken.
Voorafgaande aan de sectie is aan het lichaam postmortaal beeldvormend onderzoek verricht in het Groene Hart Ziekenhuis te Gouda. Er was links bloed onder het harde hersenvlies met massawerking en verplaatsen van het hersenweefsel naar rechts. Er waren bloederige hersenvliezen.
Het was het lichaam van een vrouw met een lichaamslengte van 150 cm en een lichaamsgewicht van 40 kilogram.
Er waren onderhuidse bloeduitstortingen verspreid over vrijwel het gehele lichaamsoppervlak, wegens overlap van de bloeduitstortingen was het exacte aantal niet goed aan te geven. Locatie: in het gezicht zowel links als rechts; in de oogleden van beide ogen; op de neusbrug; op het voorhoofd links, op de beide wangen, rondom de lippen en langs beide onderkaaklijnen. Er was een bloedkorst in de rechteroorschelp met een bloeduitstorting achter de rechteroorschelp. Er waren aan de binnenzijde van de lippen bloeduitstortingen.
Er waren aan de bovenzijde van de hals en onder de onderkaak beiderzijds bloeduitstortingen. Er waren laag in de hals beiderzijds net boven het sleutelbeen bloeduitstortingen.
Er waren bloeduitstortingen aan de strekzijde van de rechterbovenarm, de rechteronderarm en de strekzijde van de rechterduim en rechter wijsvinger.
Er waren aan de strekzijde van de linker bovenarm, de linker onderarm en de linkerhand bloeduitstortingen. Er was een bloeduitstorting aan de binnenzijde van de linker pols.
Er waren aan de strekzijde van de beide bovenbenen, de beide knieën, de beide onderbenen en de voeten onderhuidse bloeduitstortingen deels met begeleidende huidkneuzingen en huidontvellingen.
Bij inwendig onderzoek waren er aan de schedelhuid en ondergelegen weke delen meer bloeduitstortingen dan aan de buitenzijde waren te onderscheiden. Er was circa 60 ml bloed onder het harde hersenvlies links (subduraal hematoom) met een begeleidende deuk in het hersenoppervlak. De zachte hersenvliezen waren zeer bloederig en er was bloederig hersenvocht.
Er was in de weke delen van de mondbodem links onder de onderkaakrand een bloeduitstorting gerelateerd aan de bloeduitstortingen aan de hals en onder de onderkaak.
Er was een (groot gebied van) bloeduitstorting in de diepe rugspieren.
Er waren beiderzijds ribbreuken met begeleidende bloeduitstortingen in de borstspieren.
Er is een neuropathologisch onderzoek verricht op de bij de sectie uitgenomen hersenen, met als conclusie:
Het neuropathologisch onderzoek van de hersenen toont tekenen van linkszijdige supratentoriële en dien tengevolge rechtszijdige infratentoriële inklemming met verschuiving van middellijnstructuren van de grote hersenen naar rechts en inklemmingsbloedingen in het gebied van de rostrale delen van de hersenstam. De inklemming kan goed zijn opgetreden op basis van het linkszijdige subdurale hematoom dat bij sectie werd aangetroffen. Gelet op het feit dat bij het onderzoek van de dura geen hematoomresten werden aangetroffen kan worden aangenomen dat het hematoom vloeibaar was en derhalve zeer kort voorafgaande aan het overlijden was opgetreden. Voorts waren er tekenen van traumatische subarachnoïdale bloeding linksfrontaal en linkstemporaal, geen aanwijzingen voor contusiehaarden. Passend bij deze bevindingen en werd hersenoedeem aangetroffen. Passend bij de leeftijd waren er geringe degeneratieve veranderingen.
Er werden als gevolg van de bij sectie gevonden bloeding links onder het harde hersenvlies (subduraal hematoom) inklemmingsveranderingen in de hersenen gevonden met traumatische bloedingen in de zachte hersenvliezen linksfrontaal (linksvoor) en linkstemporaal (links in de slaapstreek). Er waren geen ziekelijke hersenafwijkingen van betekenis.
Interpretatie van resultaten
Er waren als gevolg van meermalen bij leven opgelopen uitwendig inwerkend stomp botsend geweld vele onderhuidse bloeduitstortingen in het gezicht, aan de slijmvliezen van de mondholte, aan het behaarde hoofd, aan de romp en aan alle ledematen. Er waren bij inwendig onderzoek ook bloeduitstortingen in de diepe rugspieren zowel hoog (ter hoogte van de schouderbladen) als laag aan de rug. Hoeveel malen er geweld op het lichaam van [slachtoffer] is toegepast, is wegens overlap van de verwondingen niet aan te geven. Hierbij kan gedacht worden aan herhaaldelijk slaan/stompen al dan niet in combinatie met ergens tegenaanvallen of ergens tegenaan stoten. De uitgebreidheid en de locaties van de bloeduitstortingen passen niet bij een simpele val en/of ergens spontaan tegenaan botsen. Ze passen evenmin bij letsels door [slachtoffer] zelf toegebracht. Ze passen bij herhaaldelijk slaan/stompen door derden.
Bij inwendig onderzoek waren er in de schedelhuid veel onderhuidse bloeduitstortingen en was er een grote bloeduitstorting onder het harde hersenvlies links (een subduraal hematoom) met verdringen van het hersenweefsel naar rechts. Het overlijden wordt als gevolg van het hierdoor opgetreden functieverlies van de hersenen zonder meer verklaard. Een mogelijke ziekelijke oorzaak voor het ontstaan van deze bloeding werd door neuropathologisch onderzoek van de hersenen uitgesloten.
Er waren ook bloeduitstortingen in de slijmvliezen van de mondholte, vermoedelijk gerelateerd aan de letsels in het gezicht. Het is echter op grond van de sectiebevindingen niet uitgesloten dat ze het gevolg zijn geweest van gewelddadig afsluiten van de bovenste luchtwegen zoals bij het smoren kan ontstaan. Andere vormen van geweld in of aan de mondholte als oorzaak voor het ontstaan van deze bloeduitstortingen kan niet worden uitgesloten. Door het geweld op de mond kan luchtwegbelemmering zijn ontstaan met als gevolg zuurstofgebrek. Het oplopen van de letsels aan de mond(holte) kan daarmee aan het onwel worden hebben bijgedragen. Een toxicologische oorzaak voor of bijdrage aan het overlijden werd niet aangetoond.
Conclusie
[slachtoffer], 73 jaar oud geworden, is overleden als gevolg van verwikkelingen van bij leven opgelopen uitwendig inwerkend stomp botsend geweld op/tegen het hoofd.
5. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23 maart 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 6] en [verbalisant 7], respectievelijk hoofdagent en brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als verklaring van de [getuige 1], - zakelijk weergegeven -:
Ik ben de broer van wijlen [slachtoffer] (het gerecht begrijpt: [slachtoffer]). Ik woon samen met mijn zus en mijn zoon genaamd [verdachte]. [verdachte] is aan alcoholist. Als hij veel alcoholische drank drinkt wordt hij een agressieve man. Ik vermoed dat [slachtoffer] in het verleden een hersenbloeding had gekregen. Hierdoor kon zij niet praten. Haar linkerhand is gekromd en zij kan niet goed lopen. Gisteren, 22 maart 2016, in de namiddag begon [verdachte] rum te drinken. Hij had ongeveer twee flessen rum gedronken. Op een gegeven moment werd hij agressief thuis en begon hij met mij te bekvechten. Hij had tot ongeveer 15:00 uur gedronken. Omstreeks 18:00 uur dronk [verdachte] weer rum. Hij had ongeveer één a anderhalve fles rum gedronken. [verdachte] had [slachtoffer] geholpen om vanaf de woonkamer naar de veranda te lopen. Daar had hij eten voor haar op de tafel gezet. [verdachte] ging televisie kijken. Af en toe stond hij op van de sofa om alcoholhoudende drank te drinken. Hij had veel alcoholische drank gedronken. Hij werd stomdronken. Na het eten van [slachtoffer] hielp ik haar naar de woonkamer. [verdachte] begon weer met mij te bekvechten. In de avonduren had [verdachte] [slachtoffer] naar haar bed in de woonkamer gebracht. Omstreeks 1:07 uur had [verdachte] mij wakker gemaakt. Hij zei me om [verdachte] te gaan zien. Ik stond op en in de woonkamer zag ik [slachtoffer] bewusteloos op een stoel. [verdachte] wees mij aan de linkerzijde van het oog van [slachtoffer] gezien het opgezwollen was. Het leek alsof iemand een vuistslag tegen het oog had toegediend. Op dat moment waren [slachtoffer], [verdachte] en ik alleen thuis. [verdachte] vertelde mij dat hij [slachtoffer] van het bed had opgetild en haar op de stoel had gezet. [slachtoffer] reageerde niet. Hierdoor werd [verdachte] kwaad. Hij haalde een kapmes te voorschijn en had daarmee de glazen tafel in de woonkamer vernield. Kort hierna, omstreeks 1:09 uur had ik de politie en de ambulance opgebeld. Kort hierna arriveerde het personeel van de ambulance en twee politieagenten. Toen [slachtoffer] gisteren in slaap viel was zij in goede staat. Haar gezicht was niet opgezwollen. Ik vermoed dat [verdachte] haar had mishandeld. Ik kan dit niet met zekerheid zeggen, doordat ik in slaap was. [verdachte] was de enige persoon die samen met [slachtoffer] in de woonkamer was gebleven.
6. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 3 april 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 8] en [verbalisant 6], respectievelijk brigadier eerste klasse en hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als verklaring van de [getuige 3], - zakelijk weergegeven -:
Ik ben de zus van [verdachte]. Op 22 maart 2016 tussen 20:00 uur en 21:00 uur kwam [verdachte] bij mijn woning. Hij wilde enkele documenten hebben. Ik merkte dat [verdachte] onder de invloed van alcoholische drank verkeerde. Hij was ongeveer 45 minuten bij mijn woning gebleven. [verdachte] is een alcoholist. Hij wordt snel boos als hij onder invloed van alcoholhoudende drank verkeert.
7. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23 maart 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 7] en [verbalisant 9], respectievelijk brigadier eerste klasse en hoofdagent bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als verklaring van de verdachte, - zakelijk weergegeven -:
Op 22 maart 2016 omstreeks 15:00 uur was ik bezig met de reparatie van de auto van mijn vader. Omstreeks 16:00 uur of 16:30 uur reed ik met de pick-up naar de garage van [garagehouder] om het portier van de pick-up te laten repareren. [garagehouder] zei me dat hij de deur niet kon repareren. Daarna ging ik bij een politieman die volgens mij [naam] genaamd is een portier kopen. Hierna reed ik terug naar huis. Onderweg was ik gestopt om een fles rum te kopen. Toen ik thuis was gekomen had ik 3 a 4 drankjes van deze fles gedronken. Mijn vader had ook rum gedronken en ging daarna naar zijn slaapkamer om te slapen. Later was ik naar mijn zus [getuige 3] (het gerecht begrijpt: [getuige 3]) gegaan om waardepapieren op te gaan halen. Hierna had ik een andere fles rum gekocht en vervolgens was ik naar huis gereden. Ik was omstreeks 21:30 uur thuisgekomen. Ik was bezig in de garage. [slachtoffer] (het gerecht begrijpt: [slachtoffer]) was aan het slapen op haar bed in de woonkamer. Ik had muziek aangezet en ging de motorkap schuren. Ondertussen genoot ik van mijn drankje Rum Coke. Op dat moment was mijn vader al naar zijn slaapkamer gegaan.
8. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 25 maart 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 6] en [verbalisant 8], respectievelijk hoofdagent en brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als tweede verklaring van de verdachte, - zakelijk weergegeven -:
Op 22 en 23 maart 2016 waren [slachtoffer], [getuige 1] en ik de enige personen bij onze woning. Niemand had ons bezocht. Ik was omstreeks 20:00 uur naar de woning van mijn zus gegaan en daarna alleen thuis gekomen. Ik liep voorlangs mij wijlen tante. Zij lag te slapen. Zij was normaal. Mijn vader zat rustig op zijn bed in zijn slaapkamer. Toen mijn vader sliep, had ik [slachtoffer] verzorgd. Ik hielp [slachtoffer] omstreeks 19:00 uur en 20:00 uur om naar haar bed te gaan. Zij was in goede conditie. Ik zag geen blauwe plekken op haar lichaam. Op het moment dat ik in de garage bezig was met de pickup van mijn vader, was mijn vader in zijn slaapkamer en mijn wijlen tante was in haar bed. Toen ik binnen de woning ging lag mijn wijlen tante op de grond en mijn vader was in zijn slaapkamer. Niemand anders was in de woning. Nadat ik zag dat mijn wijlen tante een grote opgezwollen blauwe verwonding had, rende ik naar de slaapkamer van mijn vader en ik liep naar binnen. Mijn vader lag op zijn bed. Ik hield zijn voeten vast zodat hij kon opstaan. Mijn vader kon niet goed lopen. Hij heeft problemen met zijn benen.
Bewijsoverwegingen
De verdachte heeft van meet af aan ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het ten laste gelegde feit. Hij heeft kort gezegd het volgende verklaard. Zijn tante lag die avond/nacht op bed te slapen, terwijl hij in de garage achter de woning bezig was. Op een gegeven moment hoorde hij een bonkend geluid. Hij is enige tijd later in de woning gaan kijken en vond zijn tante op de vloer. Hij heeft haar in een stoel getild en merkte toen dat zij er niet normaal uitzag en dat haar gezicht opgezwollen was.
De verdediging heeft betoogd dat niet bewezen is dat de verdachte verantwoordelijk is voor de dood van zijn tante. De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte geen motief had en dat uit het onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) niet is komen vast te staan dat de klap die de bult aan het oog heeft veroorzaakt daadwerkelijk de oorzaak is geweest van de hersenbloeding waaraan het slachtoffer is overleden.
Het gerecht verwerpt het betoog van de verdediging. Ter toelichting dient het volgende.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen komt het volgende beeld naar voren. De verdachte heeft blijkens zijn eigen verklaring die avond zijn tante op bed gelegd. Volgens de verdachte was er niets met zijn tante aan de hand toen hij haar in bed legde. Zijn vader lag toen al in zijn slaapkamer te slapen. De verdachte heeft verklaard dat hij zijn vader heeft geroepen nadat hij zijn tante in de stoel had gezet. Zijn vader heeft dit bevestigd. Ook is er niemand anders bij de woning geweest volgens de verklaring van de verdachte en zijn vader. Onder meer de vader en de zus van de verdachte hebben verklaard dat de verdachte die avond onder invloed verkeerde van alcoholhoudende drank. Volgens de vader was de verdachte stomdronken. Ook de verbalisanten die ter plaatse zijn geweest constateerden dat de verdachte sterk onder invloed van alcohol verkeerde. De verdachte heeft zelf ook verklaard dat hij die avond flessen rum had gekocht en daarvan had gedronken.
Uit het rapport van NFI d.d. 22 juli 2016 van de hand van arts en patholoog dr. Ann Maes volgt het volgende. Er waren als gevolg van meermalen bij leven opgelopen uitwendig inwerkend stomp botsend geweld vele onderhuidse bloeduitstortingen in het gezicht, aan de slijmvliezen van de mondholte, aan het behaarde hoofd, aan de romp en aan alle ledematen. De uitgebreidheid en de locaties van de bloeduitstortingen passen niet bij een simpele val en/of ergens spontaan tegenaan botsen. Ze passen evenmin bij letsels door het slachtoffer zelf toegebracht. Ze passen bij herhaaldelijk slaan/stompen door derden. Bij inwendig onderzoek waren er in de schedelhuid veel onderhuidse bloeduitstortingen en was er een grote bloeduitstorting onder het harde hersenvlies links (een subduraal hematoom) met verdringen van het hersenweefsel naar rechts. Het overlijden wordt als gevolg van het hierdoor opgetreden functieverlies van de hersenen zonder meer verklaard. Een mogelijke ziekelijke oorzaak voor het ontstaan van deze bloeding werd door neuropathologisch onderzoek van de hersenen uitgesloten. De arts van het NFI heeft geconcludeerd dat het slachtoffer is overleden als gevolg van verwikkelingen van bij leven opgelopen uitwendig inwerkend stomp botsend geweld op/tegen het hoofd.
Het gerecht leidt op grond van de gebezigde bewijsmiddelen af dat het slachtoffer is overleden als gevolg van door een ander dan het slachtoffer toegebracht geweld. Uit het neuropathologisch onderzoek dat is verricht op de bij de sectie uitgenomen hersenen volgt dat het geweld zeer kort voorafgaande aan het overleden moet zijn toegebracht. Nu de verdachte degene is die als laatste bij het slachtoffer is geweest, terwijl het slachtoffer normaal functioneerde toen zij door hem op bed werd gelegd en het letsel dat tot de dood heeft geleid direct voor het overlijden door iemand moet zijn toegebracht, kan geen andere conclusie worden getrokken dan dat de verdachte degene is geweest die het letsel dat tot de dood van het slachtoffer heeft geleid heeft toegebracht. Daar komt bij dat de verdachte geen alternatieve oorzaak heeft kunnen geven voor het door het slachtoffer opgelopen letsel.
Uit het gebezigde bewijs volgt dat het slachtoffer 73 jaar oud was, 1.50 meter lang was en 40 kilo woog. Zij kon niet spreken, niet goed lopen en had een gekromde hand. Er is door de verdachte herhaaldelijk fors stomp botsend geweld op/tegen het hoofd van het slachtoffer toegepast. Als feit van algemene bekendheid mag ook bij de verdachte bekend worden verondersteld dat het hoofd een zeer kwetsbaar lichaamsdeel is. De kans dat het slachtoffer door het door de verdachte toegepaste geweld zou kunnen overlijden is naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk te achten. Voorts moeten de gedragingen van de verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer op het doden van het slachtoffer gericht dat het niet anders kan dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg willens en wetens heeft aanvaard. De rechter acht derhalve bewezen dat verdachtes opzet voorwaardelijk was gericht op het doden van het slachtoffer.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in beschonken toestand dusdanig grof geweld gebruikt tegen zijn tante, een bejaarde vrouw van 73 jaar oud die niet meer kon spreken, moeilijk ter been was en een gekromde hand had, dat zij daaraan is overleden. Het door de verdachte toegepaste geweld op/tegen het hoofd heeft een hersenbloeding teweeggebracht bij het slachtoffer die haar fataal is geworden. Het kwetsbare slachtoffer is kansloos geweest tegen het door de verdachte toegepaste geweld. Dit terwijl het hulpbehoevende slachtoffer aan de zorg van onder meer de verdachte was toevertrouwd. Verdachte heeft het slachtoffer haar meest fundamentele recht, het recht op leven, ontnomen. De nabestaanden van het slachtoffer is groot en onherstelbaar leed toegebracht. Doodslag is een buitengewoon ernstig misdrijf dat een voor de rechtsorde ernstig schokkend karakter draagt en leidt tot gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Het gerecht rekent de verdachte zijn handelen zwaar aan en is op grond van de aard en de ernst daarvan van oordeel dat slechts een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt, als passende straf in aanmerking komt.
Bij het vaststellen van de duur van de op te leggen straf laat het gerecht in het voordeel van de verdachte meewegen dat hij, zoals uit zijn documentatie blijkt, niet eerder is veroordeeld ter zake van geweldsmisdrijven.
Er zijn geen andere omstandigheden gebleken die in het voordeel van de verdachte werken. De verdachte heeft ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het bewezen verklaarde en heeft daarmee geen inzicht gegeven in zijn daad. De verdachte heeft daarmee ook geen blijk gegeven de ernst van zijn handelen in te zien, laat staan dat hij berouw heeft getoond.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

Teruggave
De teruggave zal worden gelast van de in beslag genomen machete en telefoon aan de verdachte, nu deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13 en 1:62 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
TWAALF (12) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggaveaan de verdachte van de in rubriek 9 genoemde voorwerpen;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Schoemaker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 22 december 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.