ECLI:NL:OGEAA:2016:923

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 december 2016
Publicatiedatum
12 januari 2017
Zaaknummer
K.G. 2897 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over de overdracht van een perceel grond in Aruba

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Kock, een bevel tot medewerking aan de overdracht van een perceel grond van gedaagde 1 en gedaagde 2. Eiser had op 3 maart 2016 een koopovereenkomst gesloten voor een stuk grond, maar na een aanbetaling van Afl. 65.000,00 op 25 februari 2016, bleef het stil aan de zijde van gedaagde 1 en gedaagde 2. Eiser somde gedaagde 2 op 13 oktober 2016 aan om medewerking te verlenen aan de overdracht, maar gedaagde 1 verscheen niet op de zitting. Gedaagde 2 voerde verweer, onder andere met het argument dat zij niet in verzuim was omdat het adres waarop zij was aangeschreven niet correct was. Het Gerecht oordeelde echter dat gedaagde 2 op het opgegeven adres bereikbaar had willen zijn en dat zij niet had aangetoond dat zij een ander adres had opgegeven.

Het Gerecht overwoog verder dat er geen leveringsdatum in de overeenkomst was opgenomen en dat gedaagde 2 niet had gereageerd op de sommatie van eiser. Hierdoor was gedaagde 2 in verzuim geraakt. Het verweer van gedaagde 2 dat eiser zich schuldig had gemaakt aan schuldeisersverzuim werd verworpen, omdat eiser had gehandeld in de veronderstelling dat zijn betaling aan gedaagde 1 correct was. Het Gerecht oordeelde dat gedaagde 2 ook aansprakelijk was voor de nakoming van de overeenkomst, ondanks dat de grond aan gedaagde 1 was toebedeeld in een eerdere uitspraak over de verdeling van de huwelijksgemeenschap.

Het Gerecht veroordeelde gedaagde 1 en gedaagde 2 om binnen 14 dagen de akte van overdracht te ondertekenen en legde hen een dwangsom op van Afl. 500,00 per dag bij niet-nakoming. Daarnaast werd een contractuele boete van Afl. 1.000,00 per dag opgelegd, evenals een veroordeling in de proceskosten. Gedaagde 2 werd toegestaan kosteloos te procederen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 28 december 2016 (bij vervroeging)
Behorend bij K.G. 2897 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[eiser 1]
en
[eiser 2]
te Aruba,
hierna ook te noemen, in enkelvoud: Eiser,
gemachtigde: advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
[gedaagde 1]
en
[gedaagde 2],
te Aruba,
hierna ook te noemen: gedaagde 1 en gedaagde 2,
gemachtigde voor gedaagde 2: advocaat mr. D.C. Crouch,
[gedaagde 1] is niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 21 november 2016;
- de wederoproeping van gedaagde 1;
- de pleitnota, met producties van gedaagde 2;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 16 december 2016.
De datum van het vonnis is nader bepaald op heden.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING

2.1
Bij overeenkomst van 3 maart 2016 heeft eiser van gedaagde 1 en gedaagde 2 een stuk grond gekocht, bekend als Land Aruba, Derde afdeling, sectie D, nr. 702 (adres) voor een bedrag van Afl. 130.000,00. Levering van de grond zal plaatsvinden op een nader door partijen te bepalen datum.
2.2
Op 25 februari 2016 heeft eiser aan gedaagde 1 een bedrag betaald van Afl. 65.000,00 als aanbetaling op de koopprijs van het perceel te [adres]. Deze betaling is vastgelegd in een soort kwitantie. Volgens eiser is gedaagde 1 daarbij begeleid door de advocaat [naam advocaat], die ook de kwitantie heeft opgesteld.
2.3
Na de betaling van de gedeeltelijke koopsom is het stil gebleven aan de zijde van gedaagde 1 en gedaagde 2. Op 13 oktober 2016 heeft de gemachtigde van eiser, gedaagde 2 gesommeerd om medewerking te verlenen aan de overdracht van het gekochte.
2.4
Bij vonnis van 26 oktober 2016 is de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap van gedaagde 1 en gedaagde 2 uitgesproken. Het stuk grond is aan gedaagde 1 toebedeeld en hij moet aan gedaagde 2 een bedrag betalen wegens overbedeling. Uit dat vonnis blijkt dat ten tijde van de verkoop van de grond gedaagde 1 en gedaagde 2 al in een geschil over de afwikkeling van die gemeenschap waren verwikkeld. Zij hebben dat niet aan eiser meegedeeld.
2.5
eiser vordert thans een bevel tot medewerking aan het transport van de grond op verbeurte van een dwangsom en een veroordeling tot betaling van de boete zoals bedoeld in art. 11 van de overeenkomst. Hij legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat gedaagde 1 en gedaagde 2 tekortschieten in hun verplichtingen om de overeenkomst uit te voeren.
2.6
Tegen gedaagde 1 is verstek verleend. Gedaagde 2 heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het Gerecht overweegt het volgende.
2.7.
Het eerste verweer van gedaagde 2 betreft het adres waarop zij door (de gemachtigde van) eiser is aangeschreven. Op dat adres, dat in de overeenkomst is vermeld, was zij niet meer woonachtig. Zij stelt dan ook niet in verzuim te zijn geraakt. Dat verweer slaagt niet voor zover het betrekking heeft op de adressering: immers in de overeenkomst hebben gedaagde 2 en gedaagde 1 een adres opgegeven, waarop zij kennelijk voor de kopers bereikbaar zouden zijn. Op dat moment woonde gedaagde 2 al niet meer op dat adres. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat zij, mede door haar ondertekening van de overeenkomst, op het opgegeven adres de post betreffende deze overeenkomst wilde ontvangen. Zij heeft niet gesteld dat zij aan eiser een ander adres heeft opgegeven, net zoals zij niet heeft gezegd dat zij en gedaagde 1 in een echtscheiding waren verwikkeld.
2.8
Met betrekking tot de vraag of gedaagde 2 is verzuim is komen te verkeren overweegt het Gerecht verder als volgt. In de overeenkomst is geen leveringsdatum opgenomen. Partijen hebben in hun stukken en toelichting niet aangegeven op welk moment levering had moeten plaatsvinden. In de brief van 13 oktober 2016 is aan hen, althans gedaagde 2, een termijn gegeven om na te komen en is daartoe gesommeerd. Die termijn is ongebruikt voorbijgegaan. Hiermee is het verzuim ingetreden. Hierbij komt dat ook nadien gedaagde 2 geen enkele actie heeft ondernomen om haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst na te komen.
2.9
Gedaagde 2 heeft zich voorts verweerd met een beroep op schuldeisersverzuim. Eiser had het geld onder de notaris moeten storten en niet deels contant aan gedaagde 1 moeten betalen. Eiser heeft zich hiertegen verweerd en gesteld dat hij, mede door de betrokkenheid van een advocaat, ervan uitging dat dit een correcte handelswijze was. Bovendien is het geld direct terechtgekomen bij (een van) de rechthebbende(n). Van de echtscheiding was hij niet op de hoogte, wat door gedaagde 2 is erkend. Het Gerecht verwerpt het verweer, nu aan eiser niet kan worden tegengeworpen dat hij rechtstreeks heeft betaald aan de uiteindelijk gerechtigde en van een omstandigheid dat hij heeft verhinderd dat de overeenkomst niet kan worden nagekomen niet is gebleken. Evenmin kan worden gesproken van eigen schuld aan de zijde van eiser. Het gaat hier om de nakoming van gedaagde 1 en gedaagde 2 van de overeenkomst en uit niets blijkt dat enige gedraging van eiser daaraan in de weg staat.
2.1
Ook het verweer van gedaagde 2 dat alleen gedaagde 1 moet worden aangesproken wordt verworpen. Het enkele feit dat in het kader van de verdeling van de gemeenschap het stuk grond aan gedaagde 1 is toebedeeld, maakt niet dat gedaagde 2 niet uit hoofde van die overeenkomst kan worden aangesproken. Zij is bovendien nog steeds voor de helft ingeschreven als eigenaar van de grond en is ook uit dien hoofde verplicht tot medewerking. Uit niets blijkt dat zij daartoe stappen heeft gezet, zodat de vordering ook jegens haar terecht is ingesteld en het begrijpelijk is dat die wordt voorzien van een dwangsom, die door het Gerecht zal worden gematigd. Ook de gevorderde boete is toewijsbaar - die eveneens door het Gerecht zal worden gematigd.
2.11
Gedaagde 1 en gedaagde 2 zullen in de kosten worden veroordeeld. Aan gedaagde 2 zal, gezien het overgelegde bewijs van onvermogen worden toegestaan kosteloos te procederen.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
veroordeelt gedaagde 1 en gedaagde 2 om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de akte van overdracht betreffende het onderhavige perceel bij notaris Tromp te Aruba te ondertekenen, tegen betaling van de resterende Afl. 65.000,00 door eiser;
veroordeelt gedaagde 1 en gedaagde 2 tot betaling van een dwangsom van Afl. 500,00 per dag tot een maximum van Afl. 20.000,00 indien zij aan deze veroordeling geen gevolg geven;
veroordeelt gedaagde 1 en gedaagde 2 tot betaling van de contractuele boete van Afl. 1.000,00 per dag ingaande 10 november 2016 tot de datum van het transport van het perceel, tot een maximum van Afl. 15.000,00;
veroordeelt gedaagde 1 en gedaagde 2 in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van eiser worden begroot op Afl. 450,00 aan griffierecht, Afl.678,98 aan explootkosten en Afl. 1.500,00 aan salaris van de gemachtigde;
staat eiser toe de bedragen waarop zij krachtens dit vonnis recht heeft te verrekenen met hetgeen zij nog aan koopprijs aan gedaagde 1 en gedaagde 2 dient te betalen;
staat gedaagde 2 toe kosteloos te procederen.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 december 2016 in aanwezigheid van de griffier.