ECLI:NL:OGEAA:2016:920

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 december 2016
Publicatiedatum
12 januari 2017
Zaaknummer
K.G. nr. 2947 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van bedrijfsruimte in kort geding met huurachterstand

In deze zaak, die op 22 december 2016 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap BLUE EAGLE HOLDING AND MANAGEMENT COMPANY N.V. (eiseres) een kort geding aangespannen tegen een gedaagde die een bedrijfsruimte huurt van eiseres. De gedaagde had een huurachterstand van Afl. 6.580,01 per 5 november 2016, na eerder een schuldbekentenis met afbetalingsregeling te hebben getroffen. Eiseres vorderde ontruiming van het pand en betaling van de achterstallige huur, met een dwangsom voor het niet nakomen van het ontruimingsbevel.

Tijdens de procedure erkende de gedaagde de huurachterstand en vroeg om uitstel om inkomen te genereren voor het betalen van de achterstallige huur, maar eiseres ging niet akkoord. De rechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was bij de ontruiming, gezien de lange huurachterstand. De rechter wees de vordering van eiseres toe, waarbij de gedaagde werd veroordeeld om het gehuurde uiterlijk op 15 januari 2017 te ontruimen en het bedrag van Afl. 6.805,01 aan achterstallige huur te betalen, vermeerderd met wettelijke rente.

De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. De kosten van de procedure werden aan de gedaagde opgelegd, die als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M. Schoemaker in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 22 december 2016
Behorend bij K.G. nr. 2947 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
BLUE EAGLE HOLDING AND MANAGEMENT COMPANY N.V.,
gevestigd in Aruba,
EISERES,
Vertegenwoordigd door haar directeur, dhr. A.M. Arends,
tegen:
[gedaagde],
h.o.d.n. [naam eenmanszaak],
wonende te Aruba,
GEDAAGDE,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 30 november 2016;
  • de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 15 december 2016;
1.2
Eiseres is bij haar directeur voornoemd verschenen en gedaagde is in persoon verschenen. Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet bestreden staat het volgende vast.
2.1
Gedaagde huurt een bedrijfsruimte van eiseres gelegen aan de [adres] lokaal 4, in Aruba. De verschuldigde huurprijs bedraagt Afl. 750,- per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2
Gedaagde had tot en met de maand mei 2016 een huurachterstand die Afl. 3.415,50 bedroeg inclusief BBO/BAZV.
2.3
Eiseres heeft bij exploot van 18 mei 2016 de tussen partijen bestaande huurovereenkomst opgezegd en gedaagde voorts gesommeerd het gehuurde binnen een maand te ontruimen. Gedaagde heeft daaraan niet voldaan.
2.4
Gedaagde heeft na ontvangst van het exploot, op 19 mei 2016 een schuldbekentenis met afbetalingsregeling getroffen op het kantoor van Roos Gerechtsdeurwaarders en Incasso. Gedaagde heeft tot aan de maand november 2016 een bedrag van Afl. 1.892,50,-- aan achterstallige huur betaald en heeft daarna geen huur meer betaald. De huurachterstand bedraagt per 5 november 2016 derhalve Afl. 6.580,01.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert in haar verzoekschrift dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, samengevat:
a) gedaagde beveelt om het pand gelegen te [adres], lokaal 4, na betekening van het in deze te wijzen vonnis te ontruimen, met alle daarin aanwezige personen en goederen, voor zover het laatste het eigendom van eiseres niet zijn, en het pand onder afgifte van de sleutels daarvan ter vrije beschikking te stellen van eiseres, en bepaalt dat gedaagde ten behoeve van eiseres een dwangsom verbeurt van Afl. 500,-- voor elke dag of deel daarvan dat hij dat ontruimingsbevel niet nakomt en met machtiging van eiseres om zo nodig die ontruiming zelf te bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm, althans een door het gerecht in goede justitie vast te stellen maatregel;
b) gedaagde veroordeelt tot betaling van Afl. 6.805,01 aan achterstallige huur, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf 26 mei 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, voorts met elke maand dat gedaagde in gebreke blijft;
c) enige andere juist voorkomende beslissing neemt;
d) gedaagde veroordeelt in de proceskosten.
3.2
Gedaagde erkent de huurachterstand. Gedaagde heeft om een maand uitstel verzocht, teneinde in het pand te kunnen blijven werken om inkomen te genereren, zodat hij de achterstallige huur kan betalen. Eiseres gaat niet akkoord met dat verzoek.

4.DE BEOORDELING

4.1
Van spoedeisend belang is voldoende gebleken.
4.2
Kern van het geschil betreft de vraag of de verzochte ontruiming, vooruitlopende op het oordeel van de bodemrechter kan worden toegewezen.
4.3
De door gedaagde erkende achterstand bedraagt meer dan acht maanden. Dit heeft tot gevolg dat de verzochte ontruiming in na te noemen zin toegewezen zal worden, nu voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de huurovereenkomst met deze huurachterstand zal ontbinden.
4.4
Uit het eerste lid van artikel 556 Rv. volgt dat eiseres de ontruiming niet zelf ter hand mag nemen en dat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein is van de deurwaarder. Eiseres heeft voldoende aan dit vonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen als gedaagde niet vrijwillig tot nakoming van de uit dit vonnis voortvloeiende verplichting tot ontruiming overgaan. In het licht daarvan heeft eiseres dus geen machtiging nodig om de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen. Voorwaarde is dat het ontruimingsvonnis door de deurwaarder aan gedaagde wordt betekend, en dat aan hem overeenkomstig het bepaalde in artikel 555 Rv. bevel wordt gedaan om binnen drie dagen te ontruimen. De deurwaarder op zijn beurt behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien gedaagde medewerking aan de ontruiming weigert. Die bevoegdheid ontleent de deurwaarder immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv., waarin artikel 444 Rv. van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Voorziet de deurwaarder problemen, dan kan hij op voet van (strekking en geest van) de Algemene Politieverordening - zonder dat daartoe rechterlijke machtiging nodig is - bijstand van de politie inroepen. In het licht van voorgaande heeft eiseres dan ook geen belang bij de verzochte machtiging en dwangsommen.
4.5
Nu gedaagde geen inhoudelijk verweer heeft gevoerd tegen het onder b. gevorderde en die vordering niet ongegrond of onredelijk is, wordt deze in na te noemen zin toegewezen.
4.6
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van eiseres, tot aan deze uitspraak begroot op (450,-- + 227,42 =) Afl. 677,42 aan verschotten. Er worden te dezen geen verdere kosten geliquideerd, omdat eiseres in deze procedure niet werd bijgestaan door een daartoe door het Hof toegelaten beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende in kort geding:
5.1
veroordeelt gedaagde om het gehuurde uiterlijk op 15 januari 2017 te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van eiseres zijn, en het gehuurde onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking te stellen van eiseres;
5.2
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van Afl. 6.805,01, te vermeerderen met de wettelijke rente over de openstaande huur gerekend vanaf 26 mei 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en de nog te vervallen huurtermijnen;
5.3
veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure, gevallen aan de zijde van eiseres, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 677,42 aan verschotten;
5.4
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 december 2016 in aanwezigheid van de griffier.