ECLI:NL:OGEAA:2016:906

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 december 2016
Publicatiedatum
10 januari 2017
Zaaknummer
A.R. 174 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van een eerdere uitspraak in een civiele procedure met beschuldigingen van bedrog

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde Eiser herroeping van een eerder vonnis van 29 oktober 2014, waarin zijn vordering tegen Dick & Doof werd afgewezen. Eiser stelde dat Dick & Doof bedrog had gepleegd door onjuiste informatie te verstrekken over zijn functie als Fire Watch en zijn medische voorgeschiedenis. Eiser beweerde dat Dick & Doof had verzuimd relevante feiten te delen die tot een andere uitkomst van de procedure hadden kunnen leiden. Het Gerecht overwoog dat het vonnis waarvan herroeping werd gevorderd in kracht van gewijsde was gegaan en dat Eiser pas in januari 2016 kennis had gekregen van de omstandigheden die tot de herroeping leidden. Het Gerecht concludeerde dat er geen bewijs was dat Dick & Doof opzettelijk feiten had verzwegen of een verkeerde voorstelling van zaken had gegeven. De argumenten van Eiser werden als onvoldoende beschouwd om tot herroeping over te gaan. Het Gerecht wees de vordering van Eiser af, maar verleende hem wel toestemming om kostenloos te procederen, gezien zijn financiële situatie. De kosten van de procedure werden aan de zijde van Dick & Doof begroot op Afl. 2.500,00.

Uitspraak

Vonnis van 14 december 2016
Behorend bij A.R. 174 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
Eiser,
hierna ook te noemen: Eiser,
gemachtigden: advocaten mrs. M.O. Lopez en G. de Hoogd,
tegen:
de naamloze vennootschap
DICK & DOOF CONTRACTORS N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Dick & Doof,
gemachtigde: advocaat mr. W.G.T.M. Kloes.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de conclusie van dupliek.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING

2.1
Tussen partijen is op 29 oktober 2014 een vonnis gewezen, waarbij een vordering van Eiser tegen Dick& Doof is afgewezen. In onderhavig geschil vordert Eiser herroeping van die uitspraak op de grond dat Dick & Doof bedrog heeft gepleegd. Zij stelt daartoe dat Dick & Doof:
- een andere taakomschrijving heeft gegeven aan de functie van Eiser (Fire Watch) dan die werkelijk was;
- heeft gesteld dat niet op iedere werkplek een Fire Watch aanwezig was en
- ten onrechte heeft gesteld dat Eiser vóór het ongeval al meerdere medicijnen gebruikte en al bekend was met knieklachten.
Dusdoende heeft Dick & Doof volgens Eiser bedrog gepleegd in de zin van art. 382 aanhef en onder a Rv.
2.2
Het Gerecht overweegt daartoe als volgt. Het Gerecht constateert dat het vonnis waarvan herroeping wordt gevorderd in kracht van gewijsde is gegaan. Voorts heeft Eiser gesteld dat zij eerst “in januari 2016” van de herroepingsomstandigheden kennis heeft gekregen. Het Gerecht gaat daar veronderstellerwijs van uit, nu Dick & Doof geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen die daaraan doen twijfelen.
2.3
Van bedrog in de zin van art. 382 Rv kan (onder meer) worden gesproken indien een partij feiten die tot een voor de tegenpartij gunstige afloop van die procedure zouden hebben kunnen leiden verzwijgt. Van 'bedrog' in die zin is reeds sprake, indien een partij door haar oneerlijke proceshouding belet dat in de procedure feiten aan het licht komen die tot een voor de tegenpartij gunstige afloop van die procedure zouden kunnen leiden; dit zal zich onder meer voordoen wanneer een partij feiten verzwijgt zoals hiervoor bedoeld, terwijl zij wist of behoorde te weten dat de tegenpartij niet met die feiten bekend was of redelijkerwijs behoorde te zijn. Ook de opstelling van een partij voorafgaand aan het geding kan hierbij worden betrokken (HR 4 oktober 1996, NJ 1998, 45; HR 02 december 2012, LJN BW9877).
2.4
Het standpunt van Eiser dat Dick & Doof bedrog heeft gepleegd is dat zij achter een functie-omschrijving van Fire Watch is gekomen die van toepassing was bij Valero Krotz Springs. Daarin zou de taakomschrijving van een Fire Watch beperkter zijn dan door Dick & Doof in de procedure is gesteld. Die heeft ontkend dat deze functie-omschrijving bij haar van toepassing was. Het verwijt van Eiser slaagt niet. Het gegeven dat bij Valero Krotz Springs een andere invulling wordt gegeven aan de functie van Fire Watch dan bij gedaagde, maakt nog niet dat feiten door toedoen van Dick & Doof niet aan het licht zijn gekomen. Een verschil van inzicht in de functietaken kan onderdeel uitmaken van de procedure. Waar Eiser zich thans op beroept is een document van een onderdeel van Valero waar het ongeval zich niet heeft voorgedaan. Dit is onvoldoende om bedrog aan te nemen. Dit onderdeel slaagt dus niet.
2.5
Het tweede verwijt betreft de locatie van de toedracht. In het vonnis van 29 oktober 2014 is onder 4.2 opgenomen dat het Gerecht op basis van de door Eiser gegeven informatie heeft geconcludeerd dat het ongeval zich heeft voorgedaan terwijl zij “onder een soort afdak stond”. Het is het Gerecht onduidelijk waaruit zou blijken dat Dick & Doof op dit punt onjuiste feiten heeft gesteld en bedrog heeft gepleegd. Ook dit verwijt strandt.
2.6
Eiser verwijt Dick & Doof ook dat zij heeft gesteld dat zij, Eiser, al vóór het ongeval last had van haar knie en meer medicijnen heeft gebruikt dat werkelijk het geval was. Dick & Doof heeft echter gesteld dat zij dit heeft afgeleid uit de stukken die zich in het dossier bevinden. Wat hier van zij: het innemen van een standpunt over een causaal verband kan niet snel leiden tot bedrog, nu niet blijkt dat Dick & Doof hierbij informatie heeft achtergehouden of bewust een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven. Deze grond leidt evenmin tot herroeping.
2.7
Nu geen van de aangedragen gronden kan leiden tot herroeping van het vonnis van 29 oktober 2014, wordt de vordering afgewezen. Eiser wordt in de kosten van het geding veroordeeld. Eiser wordt wel toegelaten kostenloos te procederen, gezien het door haar overgelegde bewijs van onvermogen.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
verleent Eiser toestemming kostenloos te procederen;
wijst het gevorderde af;
veroordeelt Eiser in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Dick & Doof worden begroot op Afl. 2.500,00 aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de kostenveroordeling in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 14 december 2016 in aanwezigheid van de griffier.