ECLI:NL:OGEAA:2016:892
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechter in kort geding inzake vergunningverlening voor import van geneesmiddelen op Aruba
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, ging het om een kort geding dat werd aangespannen door de Vereniging Importeurs Farmaceutische Producten Aruba (VIPPA) tegen het Land Aruba en de tussenkomende partij MCA Botica Eagle N.V. (de Botica). VIPPA vorderde dat het Land alleen toestemming zou verlenen aan apotheken om geneesmiddelen te importeren wanneer de betrokken groothandelaar dat specifieke geneesmiddel niet in voorraad had. De vereniging stelde dat de huidige handelswijze in strijd was met de Landsverordening en het Landsbesluit, en dat dit leidde tot oneerlijke concurrentie door de Botica.
De Botica, die herhaaldelijk een vergunning had aangevraagd om zelf geneesmiddelen te importeren, voegde zich bij de procedure en vorderde dat het Land zou handelen conform een protocol dat op 27 oktober 2016 aan het Land was voorgelegd. Het Gerecht oordeelde dat de rechter in kort geding niet bevoegd was om een inhoudelijk oordeel te geven over de vergunningverlening, aangezien de rechtsvraag aan de LAR-rechter voorgelegd moest worden. Het Gerecht verklaarde zowel VIPPA als de Botica niet ontvankelijk in hun vorderingen en veroordeelde VIPPA en de Botica in de kosten van de procedure, die op nihil werden begroot.
De uitspraak benadrukt de scheiding van bevoegdheden tussen de burgerlijke rechter en de LAR-rechter, en bevestigt dat geschillen over vergunningverlening in het kader van de Landsverordening en het Landsbesluit aan de administratieve rechter voorgelegd moeten worden. Het vonnis werd uitgesproken op 7 december 2016 door mr. J. Sap, rechter, in aanwezigheid van de griffier.