ECLI:NL:OGEAA:2016:885

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 december 2016
Publicatiedatum
9 januari 2017
Zaaknummer
AUA201600020, AUA201600021, AUA201600022 en AUA201600023
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de vastgestelde winsten en verrekenbare verliezen in het belastingrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan op het beroep van X N.V. tegen de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had bezwaar en beroep aangetekend tegen de door de Inspecteur vastgestelde winsten en de omvang van het verrekenbare verlies. De Inspecteur had aanslagen in de winstbelasting opgelegd voor de jaren 2006 tot en met 2009, waarbij de winst over 2006 op een negatief bedrag was vastgesteld en de winsten over de jaren 2007 tot en met 2009 op positieve bedragen. De belanghebbende stelde dat het verlies van 2006 groter was dan vastgesteld en dat de winsten voor de jaren 2007 tot en met 2009 lager waren dan door de Inspecteur in aanmerking genomen. Het Gerecht oordeelde dat het belastingrecht een gesloten stelsel van rechtsmiddelen kent, wat betekent dat alleen bezwaar en beroep kan worden aangetekend tegen door de wetgever genoemde beslissingen. Aangezien de vaststellingen van de Inspecteur niet voor bezwaar vatbaar waren, kon de belanghebbende geen rechtsgeldig bezwaar en beroep indienen. Het Gerecht verklaarde de belanghebbende niet-ontvankelijk in haar beroep, omdat de aanslagen nihil waren en er geen procesbelang was. De uitspraak werd gedaan op 12 december 2016 door rechter M.M. de Werd, in aanwezigheid van griffier M.M.M. Faro MSc.

Uitspraak

Uitspraak van 12 december 2016
BBZ nrs. AUA201600020, AUA201600021, AUA201600022 en AUA201600023
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
X N.V.,gevestigd in Aruba,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Aruba,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 31 mei 2012 aanslagen in de winstbelasting opgelegd voor de jaren 2006 en 2007 en met dagtekening 31 oktober 2014 voor de jaren 2008 en 2009.
1.2
Belanghebbende is op respectievelijk 22 april 2013 (voor de jaren 2006 en 2007) en op 22 december 2014 (voor de jaren 2008 en 2009) hiertegen in bezwaar gekomen.
1.3
Belanghebbende is op 18 april 2016 in beroep gekomen tegen de fictieve weigering tot het doen van uitspraken op bezwaar. Zij heeft daarbij een bedrag van Afl. 150 aan griffierecht voldaan.
1.4
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.5
De zaken zijn behandeld ter zitting van 16 november 2016, waarbij zijn verschenen mr. A en B MSc, namens belanghebbende en namens de Inspecteur drs. C. Aldaar zijn gelijktijdig met de onderhavige zaken behandeld de zaken inzake de aanslagen winstbelasting 2010 en 2011.

2.FEITEN

De Inspecteur heeft de winst over 2006 vastgesteld op een negatief bedrag. Hij heeft de winsten over de jaren 2007 tot en met 2009 vóór verliesverrekening vastgesteld op positieve bedragen en ná verliesverrekening op nihil. Als gevolg hiervan zijn voor de jaren 2006 tot en met 2009 nihil-aanslagen opgelegd.

3.GESCHIL

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat het verlies van 2006 groter is dan het door de Inspecteur vastgestelde bedrag en dat winsten vóór verliesverrekening voor de jaren 2007 tot en met 2009 lager zijn dan de door de Inspecteur in aanmerking genomen bedragen. Bovendien zijn de verliezen volgens belanghebbende niet op juiste wijze verrekend. De Inspecteur is van mening dat belanghebbende geen belang heeft bij haar bezwaren tegen de aanslagen omdat deze al op nihil zijn vastgesteld.

4.BEOORDELING VAN HET GESCHIL

4.1
Het belastingrecht kent het zogenaamde gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Dat houdt in dat belastingplichtigen alleen rechtsgeldig bezwaar en beroep kunnen aantekenen tegen door de wetgever genoemde beslissingen. Door de wetgever zijn die beslissingen genoemd in artikel 17 en 19 van de Algemene Landsverordening belastingen (ALB). In artikel 17 ALB is in dit verband opgenomen dat bezwaar gemaakt kan worden tegen een opgelegde aanslag, tegen het bedrag dat op aangifte is voldaan of is ingehouden en tegen een voor bezwaar vatbare beschikking. En in artikel 19 ALB is bepaald dat de belanghebbende beroep kan aantekenen tegen een door de Inspecteur gedane uitspraak op bezwaar.
4.2
belanghebbende heeft bezwaar en beroep aangetekend tegen de door de Inspecteur vastgestelde winsten (positief dan wel negatief) en tegen omvang van het verrekenbare verlies. Deze vaststellingen geschieden echter niet (anders dan in Nederland) voor bij bezwaar vatbare beschikking, zodat daartegen geen rechtsgeldig bezwaar en beroep kan worden ingediend. Dat kan wel tegen de opgelegde aanslagen. Deze zijn echter alle nihil zodat de belanghebbende door bezwaar en beroep niet meer in een gunstigere positie kan komen. Dat betekent dat belanghebbende, voor zover zij heeft willen opkomen tegen de aanslagen, daarbij geen belang heeft. Belanghebbende heeft verdedigd dat zij wel een procesbelang heeft nu het in strijd is met de rechtszekerheid om geen eenduidig antwoord te hebben over de hoogte van de winsten en over de omvang van de het verrekenbare verlies. Dit vormt echter naar het oordeel van het Gerecht geen in rechte te beschermen belang nu de wetgever ze niet als zodanig in de regelgeving heeft opgenomen. Het Gerecht oordeelt op grond van het voorgaande dat belanghebbende niet- ontvankelijk is in haar beroep. Aan een inhoudelijke behandeling komt het Gerecht niet toe.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. M.M. de Werd, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 december 2016, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 17b Landsverordening beroep in belastingzaken).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen twee maanden na de dag van de toezending van de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg overeenkomstig artikel 14, derde lid. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening dan wel toezending naar de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 17c Landsverordening beroep in belastingzaken).