ECLI:NL:OGEAA:2016:884

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 december 2016
Publicatiedatum
9 januari 2017
Zaaknummer
A.R. 506 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in huurovereenkomst met betrekking tot huurachterstand en onderhoudsproblemen

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een huurovereenkomst tussen de stichting Fundacion Cas Pa Comunidad Arubano en een gedaagde die in persoon procedeert. De huurovereenkomst is op 7 april 2005 aangegaan, waarbij de stichting een woning verhuurt aan de gedaagde voor een huurprijs van Afl. 900,00 per maand. De stichting heeft de gedaagde op 18 september 2014 gesommeerd tot betaling van een huurachterstand van Afl. 8.163,37, vermeerderd met incassokosten.

De eiseres vordert in deze procedure ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, alsook betaling van een bedrag van Afl. 15.686,73, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat hij door gezondheidsproblemen, specifiek kanker, niet in staat is geweest om de huur tijdig en volledig te betalen. Hij heeft ook aangevoerd dat er sprake is van achterstallig onderhoud aan de woning.

Tijdens de procedure heeft de eiseres erkend dat er achterstallig onderhoud is en dat onderhoudswerkzaamheden gepland stonden. De rechter heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten om meer informatie te verkrijgen en te onderzoeken of partijen tot een overeenkomst kunnen komen. De zaak is verwezen naar de rol voor akte aan de zijde van eiseres, waarna een comparitie van partijen zal worden gelast. De rechter heeft iedere verdere beslissing aangehouden tot de volgende zitting op 11 januari 2017.

Uitspraak

Vonnis van 7 december 2016
Behorend bij A.R. 506 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de stichting
FUNDACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO,
gevestigd te Aruba,
gemachtigde: de advocaat mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen:
Gedaagde,
wonende te Aruba,
procederende in persoon,

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met producties ingediend op 11 maart 2016;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek.
1.2
Ter rolle van 26 oktober 2016 is aan gedaagde akte niet dienen verleend, nadat hij geen conclusie van dupliek had ingediend.
1.3
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen zijn op 7 april 2005 een schriftelijke huurovereenkomst aangegaan op grond waarvan eiseres aan gedaagde verhuurt een woning gelegen te [adres] tegen een huurprijs van Afl. 900,00 per maand.
2.2
Gedaagde is bij brief van 18 september 2014 gesommeerd om tot betaling van een bedrag van Afl. 8.163,37 vermeerderd met incassokosten wegens huurachterstand over te gaan.

3.DE VORDERING

3.1
Eiseres vordert, samengevat, dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de huurovereenkomst ontbindt dan wel ontbonden verklaart en gedaagde veroordeelt om binnen en maand tot ontruiming van de woning over te gaan, alsmede tot betaling van Afl. 15.686,73, vermeerderd met de wettelijke rente en 15% buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
3.2.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat gedaagde een huurachterstand heeft opgebouwd en daardoor wanprestatie pleegt.
3.3
Gedaagde voert verweer en stelt dat hij vanaf 2010 gediagnostiseerd is met kanker en om die reden de verschuldigde huur niet volledig en tijdig heeft kunnen betalen. Hij heeft bij conclusie van antwoord gesteld dat hij tot en met april 2016 wel heeft betaald. Voorts stelt hij zich op het standpunt dat er sprake is van achterstallig onderhoud.
3.4
Op de stellingen van partijen zal in het hiernavolgende, voor zover nodig, nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
In de conclusie van repliek heeft eiseres erkend dat er sprake is van achterstallig onderhoud en dat de onderhoudswerkzaamheden gepland stonden om op 30 september 2016 aan te vangen en dat gedaagde om die reden tijdelijke woningruil is aangeboden. Het was eiseres niet duidelijk of gedaagde daaraan mee zou werken en gedaagde zou volgens eiseres hebben aangegeven dat hij de huur wenste te beëindigen. Het gerecht sluit het om die reden niet uit dat gedaagde de oproepingsbrief van het gerecht d.d. 1 september 2016 om op 26 oktober 2016 een conclusie van dupliek in te dienen niet heeft ontvangen.
4.2
Eiseres heeft voorts aangegeven in haar conclusie van repliek dat gedaagde bij het gereedkomen van de woning de woning weer zal kunnen betrekken indien hij een redelijke betalingsregeling treft met eiseres. Indien hij vervolgens de achterstand niet betaalt, heeft eiseres er recht op en belang bij dat alsnog zal worden ontruimd, aldus eiseres.
4.3
Gelet op het hiervoor overwogene ziet het gerecht aanleiding om een comparitie van partijen te gelasten ter inwinning van inlichtingen over de zaak en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Het gerecht zal de zaak echter eerst naar de rol verwijzen voor akte aan de zijde van eiseres, opdat eiseres zich er over kan uitlaten of gedaagde inmiddels weer in de woning woont of (tijdelijk) een andere woning van eiseres heeft betrokken en zo dit laatste het geval is, op welk adres dit is, zodat de gedaagde aldaar kan worden opgeroepen om ter comparitie te verschijnen. 4.4 Na het nemen van een akte door eiseres zal bij tussenvonnis in beginsel een comparitie van partijen worden gelast.
4.5
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verwijst de zaak naar de rol van 11 januari 2017 voor akte uitlating zijdens eiseres (
P1), zoals in r.o. 4.3 bedoeld, waarna de zaak weer voor (tussen)vonnis zal komen te staan;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 7 december 2016 in aanwezigheid van de griffier.