ECLI:NL:OGEAA:2016:877
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing van minderjarigen aan de Voogdijraad
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 6 december 2016 een beschikking gegeven op vordering van het Openbaar Ministerie. De vordering betreft de bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de Voogdijraad. De minderjarige, geboren in 2010, is niet erkend en de moeder oefent van rechtswege het ouderlijk gezag alleen uit. Op 8 augustus 2016 heeft het Openbaar Ministerie de minderjarige aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De procedure is gestart op 18 augustus 2016 en de mondelinge behandeling vond plaats op 25 oktober 2016, waarbij de officier van justitie, mr. Y. Pronk, en vertegenwoordigers van de Voogdijraad aanwezig waren, evenals de moeder van de minderjarige.
De rechter heeft beoordeeld dat de bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing tijdig is gevorderd en dat de wettelijke gronden voor de voorlopige toevertrouwing aannemelijk zijn. De moeder kampt met een ernstige drugsverslaving en ondergaat momenteel behandeling. Gezien deze omstandigheden heeft de rechter besloten dat het in het belang van de minderjarige is dat de moeder voorlopig uit het gezag over de minderjarige wordt geschorst.
De beschikking houdt in dat de voorlopige toevertrouwing aan de Voogdijraad wordt bekrachtigd, dat de moeder gedurende deze toevertrouwing uit het gezag wordt geschorst, en dat de toevertrouwing van kracht blijft tot 6 maart 2017. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.