ECLI:NL:OGEAA:2016:876

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 december 2016
Publicatiedatum
6 januari 2017
Zaaknummer
E.J. nr. 1942 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van voorlopige toevertrouwing van minderjarigen aan de Voogdijraad

Op 6 december 2016 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven op vordering van het Openbaar Ministerie. Deze vordering betrof de bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing van twee minderjarigen aan de Voogdijraad. De procedure begon met een vordering die op 16 augustus 2016 was ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 oktober 2016 waren de officier van justitie, mr. Y. Pronk, en vertegenwoordigers van de Voogdijraad aanwezig, evenals de ouders van de minderjarigen.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de minderjarige sub 1 is geboren in 2013 en erkend door de vader, terwijl de minderjarige sub 2 in 2016 is geboren en niet erkend is. De moeder heeft het ouderlijk gezag over beide minderjarigen. Op 4 augustus 2016 heeft het Openbaar Ministerie de minderjarigen aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd.

De beoordeling van de zaak is gebaseerd op de noodzaak om het kind aan het gezag van de ouder(s) te onttrekken in het belang van de minderjarige. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de bekrachtiging tijdig is gevorderd en dat de gronden voor voorlopige toevertrouwing aannemelijk zijn. Er zijn zorgen over drugsgebruik en onvoldoende inzicht in de verantwoordelijkheden van de moeder. Daarom heeft het Gerecht besloten de moeder uit het gezag te schorsen en de minderjarigen aan de Voogdijraad toe te vertrouwen, met de beschikking dat deze toevertrouwing van kracht blijft tot 6 maart 2017.

Uitspraak

Beschikking van 6 december 2016
behorend bij E.J. nr. 1942 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op vordering van
HET OPENBAAR MINISTERIE,
in Aruba,
vertegenwoordigd door de officier van justitie,
om bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing aan de Voogdijraad
van de minderjarigen:
1.[minderjarige 1],
2. [minderjarige 2],
van wie de ouders zijn:
[de moeder], de moeder,
wonende in Aruba, en
[de vader], de vader van de minderjarige sub 1,
wonende in Aruba.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- de vordering ingediend op 16 augustus 2016,
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren van 25 oktober 2016, alwaar zijn verschenen de officier van justitie, mr. Y. Pronk, de vertegenwoordigers van de Voogdijraad, mevrouw A. Flanders en mevrouw. L. Petrochi, en de ouders van de minderjarigen in persoon.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de relatie tussen de moeder en de vader is op [datum] 2013 in Aruba geboren de minderjarige sub 1. De vader heeft de minderjarige erkend.
Uit de moeder is op [datum] 2016 in Aruba geboren de minderjarige sub 2. De minderjarige is niet erkend.
De moeder oefent van rechtswege het ouderlijk gezag over de minderjarigen alleen uit.
2.2
Op 4 augustus 2016 heeft het openbaar ministerie de minderjarigen aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd.

3.DE BEOORDELING

3.1
Op grond van feiten die tot ontzetting of ontheffing van een ouder kunnen leiden, kan het openbaar ministerie, indien het dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, het kind aan het gezag van de ouder(s) onttrekken en alsdan voorlopig aan de voogdijraad toevertrouwen. De toevertrouwing vervalt indien het openbaar ministerie niet binnen veertien dagen van de rechter haar bekrachtiging heeft gevorderd.
3.2
De bekrachtiging is tijdig gevorderd, zodat de toevertrouwing nog van kracht is.
3.3
Ingevolge artikel 1:272, lid 3 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter, indien de bekrachtiging tijdig is gevorderd, hetzij de teruggave van het kind aan zijn ouders bevelen, hetzij een van de beschikkingen geven, bedoeld in artikel 1:271 BW.
3.4
In dit geval zijn de door de wet aangegeven gronden voor voorlopige toevertrouwing aannemelijk geworden en is het in het belang van de minderjarigen dat de moeder voorlopig geheel in de uitoefening van het gezag over hen wordt geschorst. Hierbij heeft het Gerecht meegewogen dat sprake is van drugsgebruik en onvoldoende inzicht in de verantwoordelijkheden die verbonden zijn aan de opvoeding van de minderjarigen.
3.5
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
bekrachtigt de voorlopige toevertrouwing aan de Voogdijraad van:
[de minderjarige 1], geboren op [datum] 2013 in Aruba, en
[de minderjarige 2], geboren op [datum] 2016 in Aruba,
schorst de moeder gedurende deze toevertrouwing uit het gezag welke zij over deze minderjarigen heeft,
bepaalt dat de minderjarigen toevertrouwd zullen worden aan de Voogdijraad,
bepaalt dat deze toevertrouwing van kracht zal blijven tot 6 maart 2017,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op 6 december 2016 door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.